Incidentele vordering tot schorsen afgewezen
Rechtbank 's-Gravenhage 4 april 2012, HA ZA 11-1637 (Converse Inc. tegen Alpi international forwarders)
Incidentele vordering tot schorsen wordt afgewezen. Hiertegen zal geen tussentijds hoger beroep openstaan zoals door Converse is verzocht, dit volgt echter al uit 337 lid 2 Rv.
2.2. Alpi vordert dat de rechtbank de onderhavige procedure zal schorsen totdat in hoogste instantie is beslist omtrent het vonnis in kort geding, met aanhouding van de proceskostenveroordeling tot het eindvonnis in deze procedure.
3.2. In dit stadium van de procedure bestaat geen reden om aan te nemen dat dit het geval zal zijn.
In het kort geding volgt een beslissing over vraag of aan Converse bij wijze van voorlopige voorziening had moeten worden toegestaan inzage te hebben in het in beslag genomen materiaal. Of en in hoeverre Converse, in geval de door Converse gevorderde voorziening definitief wordt afgewezen, de verkregen informatie in deze bodemprocedure niettemin mag gebruiken, is geen onderwerp van het kort geding en een oordeel daarover in kort geding zou de bodemrechter bovendien niet binden. Die vraag zal in voorkomend geval in deze procedure worden beantwoord wanneer dat punt relevant zal blijken te zijn voor de beslissing in de bodemzaak. Het door Alpi geschetste gevaar dat zij zal worden veroordeeld op basis van informatie die, naar achteraf blijkt, in de bodemprocedure niet mag worden gebruikt, kan zich dus niet voordoen.
3.4. Door Converse is verzocht te bepalen dat van dit vonnis geen tussentijds hoger beroep zal openstaan. Dit volgt echter al uit artikel 337 lid 2 Rv.