Willem Hoorneman, CMS Derks Star Busmann: De softwaregerelateerde uitvinding en het Octrooihotel. Uitgesproken op 2 december 2010 bij gelegenheid van de lancering en presentatie van het boek Softwarerecht van de auteurs Hendrik Struik, Peter van Schelven en Willem Hoorneman.
“De maan scheen door de bomen op een kraakheldere avond toen de softwaregerelateerde uitvinding door de stad slenterde op zoek naar een hotel. Het was koud en hij klopte aan bij het octrooihotel. De deur ging op een kier en het hoofd van de portier verscheen met een kaars in zijn hand: “u bent een vreemdeling zeker, die verdwaald is zeker”, lispelde de portier. “Zeker, dat kun je wel zeggen, mag ik binnenkomen”, vroeg de softwaregerelateerde uitvinding.
“Alleen als u een technisch karakter heeft”, zei de portier. “Technisch karakter?, wat bedoelt u”, antwoordde de softwaregerelateerde uitvinding. “U bent dan misschien wel een softwaregerelateerde uitvinding”, zei de portier, “maar daarmee heeft u nog niet automatisch een technisch karakter”. “Hoe zo niet, ik ben een technisch begaafde jockey, beheers de techniek van de cadeauverpakking tot in de puntjes en ik ben technisch genoeg om via de schoorsteen in uw hotel te komen, is dat niet voldoende?”.
“Nee”, zuchtte de portier, “u bent softwaregerelateerd en software als zodanig kunnen wij niet zomaar binnenlaten”. “Als zodanig”, stamelt de softwaregerelateerde uitvinding, “wat bedoelt u daar nu weer mee ?”. “Dat betekent dat u meer moet zijn, dan software alleen; heeft u niet iets met een computer of een schijfje ?”. “Beste man”, antwoordde de softwaregerelateerde uitvinding, “je kunt mij afspelen op een computer en ik ben vastgelegd op een USB stick”. De portier keek nog even zuinig, maar moest toegeven dat dit als zodanig voldoende was voor technisch karakter. “Mooi, dan kunt u mij eindelijk binnenlaten”, reageerde de softwaregerelateerde uitvinding.
“Ho, ho, ho, niet zo snel, bent u wel nieuw en inventief ?” , vroeg de portier. “Nieuw en inventief ?, man, ik heb een baard en dat heeft geen enkele softwaregerelateerde uitvinding”. “Dat kan wel zo zijn”, haastte de portier zich te zeggen, “maar is die baard van u wel technisch”. “Technisch ?” hakkelde de softwaregerelateerde uitvinding, “maar ik had toch al een technisch karakter ? “ De portier rechtte de rug, was even stil en declameerde toen: “Ja, met technisch karakter begint het, maar uw baard moet een bijdrage leveren aan de stand van de techniek en die bijdrage moet technisch zijn. Daar lijkt het echter niet op, uw baard is meer esthetisch van aard en van dat soort baarden houden wij niet in ons hotel”. De softwaregerelateerde uitvinding was met stomheid geslagen, maar herstelde zich toch na enige tijd: “Esthetisch ?, mijn baard is functioneel en dient om extra USB sticks in vast te knopen voor het geval dat ik niet op één stick pas”. De portier keek de softwaregerelateerde uitvinding meesmuilend aan: “en die rare rode hoed van u is zeker ook technisch van aard”. “Die rare hoed van mij is zeker technisch van aard, want die wordt gekenmerkt door een gleuf die gevormd wordt door twee puntvormige mijterdelen aan weerszijde van deze gleuf waardoor een CD Rom met mij erop geladen kan worden”. “Mag ik nu binnenkomen ?, vroeg de softwaregerelateerde uitvinding met meer en meer ongeduld.
“Luister, beste man, ik moet helaas streng zijn en kan niet iedere gast met een baard en een mijter binnenlaten”. “U moet niet alleen een technisch karakter hebben en een technisch bijdrage leveren aan de stand van de techniek, maar u moet ook een verder gaand technisch effect bewerkstelligen, tenslotte bent u maar software of, erger nog, wellicht software als zodanig”. De softwaregerelateerde uitvinding zwol nu langzaam rood aan: “Een verder gaand technisch effect …. Ik heb al een baard, een mijter, ben vastgelegd op een USB stick en kan gedraaid worden op een computer en dit is nog niet genoeg ….. “. “Helaas, als gezegd wij kunnen niet iedereen zo maar binnenlaten, u moet juist een technisch effect bewerkstelligen op die computer dat verder gaat dan dat u daarop gespeeld wordt als een grammofoonplaat op een platenspeler”. De softwaregerelateerde uitvinding geloofde zijn oren niet: “Als een grammofoonplaat op een platenspeler……. Bent u wel goed bij uw hoofd, ik ben toch niet bij een gekkenhuis aangeland”. De portier liet de softwaregerelateerde uitvinding even uitrazen: “Beste man, met beledigingen is hier nog nooit iemand binnengekomen, u komt er niet in, punt uit”.
De softwaregerelateerde uitvinding werd hier toch even stil van en dacht luttele seconden na, toen zei hij: “ Wacht, wacht, wacht, maar als u mij afspeelt op de computer dan verschijnt alle tekst automatisch in rijm, waardoor minder tekst nodig is, minder informatie opgeslagen hoeft te worden op de harde schijf en de computer sneller wordt”. “Dat had u wel eens eerder kunnen zeggen”, zei de portier, “dat is inderdaad een verder gaand technisch effect”. De softwaregerelateerde uitvinding ontspande: “Gelukkig, laat mij dan maar snel binnen want ik ben bijna bevroren”. De portier keek hem verbaasd aan: “U loopt wel erg hard van stapel. We moeten streng zijn; behoort u wel tot een technologisch gebied ?” “Ja, de laatste internationale protocollen schrijven voor dat we ook op dit punt streng moeten zijn”. Nu ontplofte de softwaregerelateerde uitvinding bijna: “Technologisch gebied !!!, in welke tijd leeft u eigenlijk, alles draait tegenwoordig om computers, software, internet, e-commerce en informatietechnologie”. “Ik behoor tot de INFORMATIETECH- NO-LO-GIE…”. “Er is geen enkele reden om zo te schreeuwen”, antwoordde de portier, “goed, u lijkt mij dan inderdaad wel te behoren tot een technologisch gebied”.
De softwaregerelateerde uitvinding trilde nog na van de opwinding: “wilt u mij dan eindelijk binnenlaten”. Maar de portier gaf geen krimp: “Beste man, we moeten kritisch blijven, we moeten denken aan de reputatie van ons hotel; kunt u wel toegepast worden op het gebied van nijverheid, de landbouw daaronder begrepen”. De softwaregerelateerde uitvinding kneep zichzelf in de arm, dit moest een boze droom zijn : “Nijverheid…”, schreeuwde hij, “man, in welke eeuw leef jij, stop jij die nijverheid maar in je haar….”. De portier verblikte of verbloosde niet: “Onder nijverheid verstaan wij “technische bedrijvigheid”. Nu werd het de softwaregerelateerde uitvinding zwart voor de ogen en verloor hij iedere zelfbeheersing: “TECHNISCHE, TECHNISCHE !!!, ik zou jou eens technisch door dit sleutelgat trekken en daarna technisch ontleden tot op het bot …”.
De portier bleef de rust zelve en antwoordde: “Beste man, nu lijkt u toch echt iedere redelijkheid uit het oog te zijn verloren, u kunt beter naar dat hotel aan de overkant gaan. Dat is goedkoop en daar laten ze iedereen binnen die maar een beetje gek is en een stempel op het hoofd draagt. Daar voelt u zich vast thuis. En zo geschiedde (…)"
Willem Hoorneman, 2 december 2010