Met dit vonnis is nu voor het eerst in rechte vastgesteld dat bij de vaststelling van de thuiskopievergoeding
1. wel rekening dient te worden gehouden met het feit dat uitsluitend een vergoeding is verschuldigd ter zake van voorwerpen die bestemd zijn om een werk ten gehore te brengen, te vertonen of weer te geven;
2. geen rekening dient te worden gehouden met kopieën die door de natuurlijke persoon voor een derde worden gemaakt;
3. geen rekening dient te worden gehouden met kopieën die voor commerciële doeleinden en piraterij worden gemaakt;
4. geen rekening dient te worden gehouden met kopieën die door rechtspersonen worden gemaakt;
5. geen rekening dient te worden gehouden met het kopiëren van computerprogramma's en databanken;
6. geen rekening dient te worden gehouden met kopieën van materiaal dat tot het publiek domein behoort;
7. geen rekening dient te worden gehouden met kopieerhandelingen waarvoor de rechthebbende reeds betaling in een andere vorm heeft ontvangen;
8. geen rekening dient te worden gehouden met kopieerhandelingen waarvoor de rechthebbende expliciet of impliciet toestemming heeft gegeven;
9. geen rekening dient te worden gehouden met reproducties die van eigen materiaal worden gemaakt;
10. wel rekening dient te worden gehouden met de beschikbaarheid van bescherming die thuiskopiëren kan voorkomen, niet slechts met het daadwerkelijke gebruik dat daarvan wordt gemaakt; en
11. wel rekening dient te worden gehouden met de beschikbaarheid van DRM-technologieën, niet slechts met het daadwerkelijke gebruik dat daarvan wordt gemaakt;
De rechtbank is van oordeel dat op basis van die elf punten (eerst) binnen de SONT onderhandeld moet worden en dat de rechtbank niet bevoegd is om nu (al) de thuiskopievergoeding vast te stellen.
Tot nu toe is bij de vaststelling van de thuiskopievergoeding niet of volstrekt onvoldoende rekening gehouden met deze uitgangspunten. Het ligt dan ook in de rede dat nu op basis van deze uitgangspunten wordt gekomen tot een aanzienlijk lagere thuiskopievergoeding. Met name het punt dat geen rekening dient te worden gehouden met kopieerhandelingen waarvoor de rechthebbende expliciet of impliciet toestemming heeft gegeven is van groot belang. Van alles wat met toestemming van de rechthebbenden (legaal) op internet wordt aangeboden kan immers met recht worden gezegd dat daarmee ten minste impliciet toestemming is gegeven voor alle privé kopieerhandelingen.
Alexander Hent, voorzitter Stobi (Stichting die de betalingsplichtigen van de thuiskopievergoeding vertegenwoordigt)
Persbericht Stobi hier.