Reclamerecht  

IEF 14309

Grotendeels identieke teksten uit PowerPoint over perlators

Vzr. Rechtbank Limburg 8 oktober 2014, IEF 14309; ECLI:NL:RBLIM:2014:8562 (Vigorfluss en Aqua+2.0 tegen In2Water)
Uitspraak ingezonden door Laurens Thissen, Adelmeijer Hoyng advocaten. Vigorfluss produceert en distribueert perlators, waarin een techniek is verwerkt waarmee in kranen water bespaard kan worden. Partijen hebben samengewerkt en spreken af producten afzonderlijk in verschillende territoria te gaan verkopen. In2Water heeft op haar website teksten gebruikt die grotendeels identiek zijn aan teksten uit een PowerPointpresentatie waarvan Acqua+2.0 gebruik maakt. In2Water maakt inbreuk op het auteursrecht door de bijna volledige PowerPointpresentatie openbaar te maken via haar website. Er wordt onrechtmatig gehandeld doordat er misleidende mededelingen op haar website staan; de productclaims zijn niet juist.

4. De beoordeling
Inbreuk op het auteursrecht
4.3. In2Water betwist dat de PowerPointpresentatie kan worden aangemerktt als een werk dat voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komt. Er is volgens haar gen sprake van een origineel werk dat creatieve kenmerken bevat en bovendien is de presentatie geen schepping van Geelen alleen, omdat ook In2Water in de personen Humblet en Geraets aan de totstandkoming van de PowerPointpresentatie hebben meegewerkt.

4.3.1. (...) De voorzieningenrechter beantwoordt deze vraag bevestigend. Mede gelet op hetgeen Aqua+ 2.0 ter mondelinge behandeling heeft aangevoerd over de specifieke woordkeuze en gekozen zinopbouw van de presentatie alsmede de daarin verwerkte keuzes, zoals het noemen van uitspraken van de voorzitter van Nestlé en de activiteiten van Koning Willem-Alexander op het gebied van watermanagement, geldt dat de PowerPointpresentatie een origineel en onderscheidend karakter heeft, in die zin dat er sprake is van een creatieve prestatie die in het werk tot uiting komt. Daarmee is de PowerPointpresentatie een auteursrechtelijk werk in de zin van artikel 10 lid 1 aanhef onder 1 van de Auteurswet 1912 (Aw).

4.3.3. Uit de aanduiding 'auteur Josje Geelen' op de door Aqua+2.0 overlegde schermprint van de laptop van Geelen volgt, mede gelet op de betwisting door In2Water, nog niet het vermoeden dat uitsluiten Geelen als maker van de PowerPointpresentatie heeft te gelden. Voor nader onderzoek in dit verband is in dit kort geding geen plaats. (...) Gezien het voorgaande zal het gevorderde onder III, voor zover het betreft de PowerPointpresentatie, worden toegewezen.

Misleidende mededelingen
4.4. Aqua+2.0 heeft voldoende gesteld en aannemelijk gemaakt dat de mededelingen van In2Water op haar website misleidend zijn. Volgens Acqua+2.0 dicht In2Water haar perlators immers dezelfde eigenschappen toe als de perlators van Acqua+2.0 hebben, terwijl de juistheid of volledigheid van de betreffende mededelingen van In2Water niet blijkt.

4.4.1. (...) Dientengevolge zijn haar mededelingen misleidend en daardoor jegens Vigorfluss en Acqua+2.0 onrechtmatig.

4.2.2. Aangezien Acqua+2.0 dreigende schade voldoende aannemelijk heeft gemaakt, zijn het onder I. van het petitum gevorderde verbod alsmede de onder II. gevorderde rectificatie op de website van In2Water toewijsbaar, met dien verstande dat - vanwege de samenhang van de vorderingen - wat betreft de vordering onder I. voor de termijn waarbinnen In2Water na betekening van dit vonnis aan het bevel zal moeten hebben voldaan, aansluiting wordt gezocht bij de vordering onder II.

Lees de uitspraak (pdf/html)

Op andere blogs:
DirkzwagerIE/IT

IEF 14295

Superioriteitsclaims van vijfpuntsgordel autozitjes ongeoorloofde vergelijkende reclame

Rechtbank Oost-Brabant 17 oktober 2014, IEF 14295 (Cybex tegen Dorel/Maxi Miliaan)
Artikel 6:194a BW. Ongeoorloofde vergelijkende reclame tussen autozitjes met vijfpuntsgordelsysteem en veiligheidskussensysteem. Dorel/Maxi Miliaan plaatst in haar nieuwsbrief en op haar website een verklaring over de optimale bescherming van peuters in autostoeltje met een vijfpuntsgordelharnas met de suggestie dat dit systeem veiliger is dan een veiligheidskussensysteem. De procedure in Duitsland was niet op tegenspraak, en komt daarom ook geen doorslaggevende betekenis toe. Op een aantal punten heeft Dorel niet voldaan aan het controleerbaarheids- en objectiviteitsvereiste waardoor deze kwalificeert als ongeoorloofde vergelijkende reclame in de zin van artikel 6:194a BW. Een rectificatie wordt bevolen.

Het gaat om de superioriteitsclaims als "veiligere afremming door belasting van sterke lichaamsdelen" en "Stevig vasthouden op de veiligste positie". Het is een feit dat krachten op het buikgebied niet zijn te meten, omdat dummy's geen sensoren in die zone hebben.

4.12 (...) De eerste hoofdreden is “veiligere afremming door belasting van sterke lichaamsdelen”. Door het gebruik van het woord veiligere” maakt Dorel een superioriteitsclaim. Die moet zij ook hard kunnen maken met objectief bewijs. Los van de vraag of zij daartoe in staat is, heeft te gelden dat zij heeft nagelaten om in de Mededeling aan te geven op welke onderzoek(en) zij haar superioriteitsclaim baseert zodat niet is voldaan aan het controleerbaarheidsvereiste en is reeds op die grond sprake van ongeoorloofde vergelijkende reclame. Dat laat onverlet dat het voor partijen van belang is om te weten of de uitingen in de Mededeling wel toelaatbaar zijn indien sprake zou zijn van een deugdelijke bronvermelding. De voorzieningenrechter zal daarom ook ingaan op de vraag of vergelijking berust op objectieve gronden.

4.19. Ook de tweede hoofdreden die Dorel noemt in de Mededeling bevat een superioriteitsclaim. Dorel heeft het immers over stevig vasthouden op de veiligste positie. Met andere woorden op een positie die veiliger is dan van een stoeltje voorzien van een veiligheidskussen. Daarvoor geldt eveneens dat Dorel niet heeft voldaan aan het controleerbaarheidsvereiste omdat elke verwijzing naar een onderbouwing van die stellig in de Mededeling ontbreekt. Dat betekent dat ook die superioriteitsclaim reeds om die reden kwalificeert als ongeoorloofde vergelijkende reclame. Onder verwijzing naar de hierboven behandelde producties ontbreekt het bovendien aan voldoende objectieve onderbouwing van de claim. Ook voor deze stelling ontbreekt het naar het oordeel van de voorzieningenrechter aan voldoende objectief bewijs. Dorel mag wel stellen dat een kind in een vijfpuntsgordelharnas veilig wordt vastgehouden, maar zij mag op basis van de thans overgelegde stukken niet suggereren dat een kind in een stoeltje voorzien van een veiligheidskussen minder veilig wordt vastgehouden zoals zij wel doet in de Mededeling. Ook om die reden maakt Dorel zich naar het oordeel van de voorzieningenrechter schuldig aan ongeoorloofde vergelijkende reclame.
IEF 14124

Films en series streamen in plaats van illegaal downloaden

RCC 31 juli 2014, IEF 14124, dossiernr. 2014/00455 (DIT is TV Box)
Gedeeltelijke aanbeveling. Misleiding. Het betreft reclame op https://ditistv.nl voor de DIT is TV Box. In de uiting staat onder meer: “Met de DIT is TV Box kijk je de allernieuwste films en series direct on demand op jouw TV” en “DIT IS TV HÉT ALTERNATIEF VOOR DOWNLOADEN!” en “Vanaf 10 april 2014 kennen we in Nederland een algemeen downloadverbod, naar aanleiding van een uitspraak van het Europese hof omtrent de thuiskopieheffing”.

Onder het kopje “Stop met downloaden, begin met streamen!” staat onder meer: “Met de box kun je niet downloaden, maar streamen. Dit is vergelijkbaar met de werking van YouTube. Er wordt dus niks op de harde schijf opgeslagen. Je hoeft daarom niet bang te zijn dat de Box wordt verboden of dat je strafbaar bezig bent; je download helemaal niks! De apps die je kunt gebruiken via DiTV blijven altijd gevuld met goede content”. De klacht kan als volgt worden samengevat. Men verkoopt een toestel om illegaal films te bekijken. Dat is op zichzelf niet verboden. In de uiting doet men echter aan de consument voorkomen alsof een en ander volstrekt legaal is, dit ten onrechte. De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC.

In de bestreden uiting wordt, onder verwijzing naar “een algemeen downloadverbod” in Nederland vanaf 10 april 2014, “streamen” met de DIT is TV Box gepresenteerd als “HÉT ALTERNATIEF VOOR DOWNLOADEN!”. In dit verband wordt gesteld:
“(…) streamen. Dit is vergelijkbaar met de werking van YouTube. Er wordt dus niks op de harde schijf opgeslagen. Je hoeft daarom niet bang te zijn dat de Box wordt verboden of dat je strafbaar bezig bent; je download helemaal niks!”. Klager heeft de juistheid van deze stellige en geruststellende mededeling gemotiveerd weersproken, onder meer door te wijzen op mogelijke gevolgen van het bekijken van illegale content. Gelet hierop lag het op de weg van adverteerder om de juistheid van voornoemde mededeling aannemelijk te maken. Dit heeft adverteerder niet gedaan. Adverteerder heeft volstaan met de mededeling dat de tekst niet misleidend is, maar dat deze, nu klager hieraan aanstoot heeft genomen, per direct zal worden verwijderd.
Op grond van het voorgaande gaat de onderhavige reclame gepaard met onjuiste informatie ten aanzien van de voordelen van het product als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Waar klager ten slotte spreekt over -samengevat- een vermelding betreffende strafbaarheid van het bekijken van “de desbetreffende films en series” overweegt de Commissie dat zij niet bevoegd is om te bepalen dat reclame van adverteerder een dergelijke vermelding dient te bevatten.

Op grond van het voorgaande gaat de onderhavige reclame gepaard met onjuiste informatie ten aanzien van de voordelen van het product als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
IEF 14099

Prijsmisleiding door thuiskopieheffing bij consumenten is een oneerlijke handelspraktijk

Bijdrage ingezonden door Xavier Wolfgang Koehoorn, Rechtswinkel Bijlmermeer. Heeft u als consument wel eens thuiskopievergoeding betaald, terwijl het product -het mobieltje, de laptop of zelfs de friteuse- met een prijs exclusief deze vergoeding werd geadverteerd? Dan bent u slachtoffer geworden van een oneerlijke handelspraktijk. 

Even een recap: wat is een thuiskopie? Op deze Ius Mentis-pagina wordt dat haarfijn uitgelegd: een kopie (enkel uit legale bron!) door een persoon, van een auteurs’ werk (bijvoorbeeld een muzieknummer) voor strikt eigen gebruik. En wat is dan de thuiskopievergoeding? Dat is de compensatie die auteurs wegens thuiskopieën moeten ontvangen. En wie moet deze vergoeding betalen? Zie artikel 16c, tweede lid Auteurswet (Aw). Arnoud: “Omdat het nogal onpraktisch zou zijn om bij alle thuiskopieerders deze vergoeding te incasseren, zijn in plaats daarvan de fabrikanten [of importeurs] van deze dragers verplicht te betalen.”. Dus: wel de voorschakel, niet verkopers en allerminst de consument.

De Consumentenbond heeft in oktober 2013 een steekproef gehouden onder webshops, waaruit blijkt dat Expert, Hi, Mediamarkt, Neckermann en Saturn deze vergoeding buiten de -als totaalprijzen gepresenteerde- bedragen houden wanneer zij adverteren, maar later toch bij de consument in rekening brengen. Ter gelegenheid van dit artikel heb reclamedrukwerk -dat zich had opgestapeld terwijl ik in zonniger oorden vertoefde- doorgespit. Zie deze pagina voor de afbeeldingen van de misleidende folders. Daaruit blijkt dat Kijkshop, T-Mobile, Hema, Expert en Bart Smit zich offline van deze handelspraktijk bedien(d)en.

Deze wijze van adverteren is onrechtmatig. Dat zit zo: Een handelspraktijk is misleidend (en dus oneerlijk) , indien sprake is van een misleidende omissie. Dat is het geval als essentiële informatie wordt weggelaten of op onduidelijke/dubbelzinnige wijze wordt verstrekt. Uit 6:193e sub c Burgerlijk Wetboek volgt dat altijd essentieel is: “de prijs, inclusief belastingen, of, alshet om een product gaat waarvan de prijs redelijkerwijs niet vooraf kan worden berekend, de manier waarop de prijs wordt berekend […]”

Dat artikel is glashelder, de volledige prijs dient vermeld te worden, tenzij dit niet vooraf door de verkoper kan worden gedaan. De uitzondering gaat hier niet op. De thuiskopievergoeding (en dus de totaalprijs) kan immers uitstekend vooraf worden berekend door de fabrikant. Ook qua moment gaat de uitzondering niet op, want de heffing was in al in een voorschakel verschuldigd.

Verkopers kunnen derhalve niet volstaan met het vermelden van een (misleidende) prijs exclusief de thuiskopievergoeding, maar zijn verplicht de volledige prijs, dus inclusief iedere door de importeur of fabrikant reeds verschuldigde heffing, uitdrukkelijk in al hun aanbiedingen te hanteren. Omzeiling d.m.v. een excl.-prijs met losse “vermelding” in Algemene Voorwaarden (‘kleine(re) lettertjes’) volstaat daarbij uiteraard niet.

In 2010 werd in een andere gastpost op Ius Mentis nog gesteld dat het belang van de afdeling OHP beperkt was. Dat is sinds 12 maart 2014, toen in artikel 6:193j, derde lid BW de bevoegdheid van vernietiging werd opgenomen, niet langer het geval. U kunt de gehele overeenkomst vernietigen, of slechts het thuiskopievergoedingsdeel (partiële vernietiging) dat te laat in beeld kwam, terugvorderen. Vernietiging kan buitengerechtelijk (lees: per brief – 3:49 e.v. BW). In het geval van de thuiskopieheffing over de friteuse (of ander niet-Thuiskopiebesluit-object) heeft de consument bovendien een vordering vanwege diens onverschuldigde betaling (6:203 BW; Kamerstukken II 2013-2014, 29838, nr. 69, p. 8.).

Het loont om af te zien van prijsmisleiding: naast dit soort gastblogjes op Ius Mentis, en het feit dat dergelijke praktijken mogelijk via het meldpunt van de Consumentenbond worden aangekaart, kan de ACM een boete opleggen tussen de €100.000 t/m €300.000 (dat zijn bijna 50.000 thuiskopievergoedingen!) die ook nog eens gepubliceerd kan worden.

Overigens: bij dragers wordt de fabrikant/importeur/verkoper, ongeacht of van prijsmisleiding sprake was, ongerechtvaardigd verrijkt ten koste van de later gelegen schakel (6:212 BW) (bij de verkoper is dat dus de consument): en wel met het verschil tussen het oude en het nieuwe (lagere) bedrag dat Stichting Thuiskopie binnenkort moet vaststellen. Kort samengevat resulteert dit in een massale verplichting tot vergoeding van het verschil met terugwerkende kracht tot vergoedingen vanaf 10 april 2014 (de datum van het “downloadverbod-arrest”). Dit geldt ongeacht wanneer het nieuwe bedrag daadwerkelijk wordt vastgesteld. Als verkopers het verschil zouden houden profiteren zij uiteindelijk van een heffing die bedoeld was om auteurs te compenseren.

Vergeet niet oneerlijke handelspraktijken altijd te melden bij de ACM via ConsuWijzer<. Al gehapt? Vraag het te laat in beeld gekomen bedrag (vaak €6,05) eenvoudig terug met de standaardbrief van de Rechtswinkel Bijlmermeer!

Is die €6,05 deze risico’s nu werkelijk waard? En wie is toch de jurist (of bedrijfseconoom?) die dit soort handelspraktijken blijft aanraden? Wie kent er nog meer (web)verkopers welke kennelijk niet op prijs kunnen concurreren en daarom doen aan dergelijke prijsmisleiding?

Xavier Wolfgang Koehoorn
Tot januari 2015 voorzitter van de Rechtswinkel Bijlmermeer. Hij heeft gewerkt bij het Juridisch Spreekuur Gedetineerden, stage gelopen in het ondernemingsrecht, studeert aan de Universiteit van Amsterdam en is naast voorzitter nog altijd Rechtswinkelier (vrijwillig rechtshulpverlener) en hij procedeert in die hoedanigheid ook voortdurend. Is vanaf januari weer op zoek naar een baan.

IEF 14028

Merkinbreuk Wittmann Patch en ongeldig CE-Certificaat kunstmatige kleefhuid

Vzr. Rechtbank Den Haag 10 juli 2014, IEF 14028 (Starsurgical tegen Wittmann c.s.)
Uitspraak ingezonden door Marga Verwoert en Maarten Haak, Hoogenraad & Haak advocaten. Merkenrecht. Misleiding. Rectificatie. Starsurgical verkoopt kunstmatige kleefhuid, een medisch hulpmiddel om een buikwand na incisie meerdere malen te sluiten en openen. Deze techniek is ontwikkelt door het Medical College Wisconsin waar Wittmann werkzaam was. Starsurgical heeft het exclusieve productie/distributierecht gekregen en verkoopt dit onder de merknaam Wittman Patch. Onder vermelding van "Wittmann Patch" en CE-certificaten bieden Wittmann c.s. via hidih.com/.de kunstmatige kleefhuid aan. Ook staan Sigma medical en Intraven als distributeur vermeld voor Nederland respectievelijk Spanje. Merkinbreuk is niet bestreden en wordt verboden in de EU. Er dient twee maanden te worden gerectificeerd op de openingspagina's in het Duits, Engels en Spaans. Gebruik van ongeldig CE-Certificaat en -goedkeuring dient te worden gestaakt.

5.4. beveelt Wittmann om binnen één maand na betekening van dit vonnis en gedurende twee maanden een rectificatie te plaatsen op de openingspagina van www.hidih.com, www.hidih.de en www.novomedicus [5.5: www.sigma-medical.nl, 5.6: www.intraven.es] in de vorm van een deugdelijke vertaling in de Duitse en Engelse [5.6: Spaanse] taal van de volgende tekst, in zwarte letters tegen een witte achtergrond zonder verdere mededeling;
"Bij deze informeren wij onze relaties dat Starsurgical, Inc. houder is van het merk "Wittmann Patch" voor de Europese Gemeenschap en de exclusief gerechtigde distributeur van "Wittmann Patch" kunstmatige Kleefhuid in de Europese Gemeenschap. (...) is niet gerechtigd om kunstmatige kleefhuid onder de naam "Wittmann Patch" op de markt te brengen, te distribueren of te verkopen en is niet gelieerd aan en heeft niet gehandeld namens Starsurgucal danwel met Starsurgical's toestemming. (...) Het CE Certificaat en de goedkeuring waaronder voorheen de inbreukmakende "Wittmann Patch" is aangeboden, zijn niet langer geldig en mogelijk niet van toepassing op de geleverde producten.
IEF 13871

Jurisprudentielunch Reclamerecht 2014

De Balie, Amsterdam, woensdag 4 juni 2014, 12.00 - 15.15 uur. Geleidelijk aan ontwikkelt het Hof van Justitie EU een gedetailleerd kader voor de beoordeling van de eerlijkheid van handelspraktijken. En passant breekt het tal van maatregelen af die een eerlijke concurrentie beoogden te bevorderen. In de cursus wordt ingegaan op recente rechtspraak, conclusies en verzoeken inzake toepassingsgebied, definities, systematische uitleg en uitleg van de verbodsbepalingen van de richtlijn oneerlijke handelspraktijken en de richtlijn misleidende en vergelijkende reclame. Plus een blik op de toekomst.

Hier inschrijven

Waar: De Balie, Kleine-Gartmanplantsoen 10, Amsterdam
Wanneer: Woensdag 4 juni 2014, 12u00 - 15u15
Prijs:
€ 350,00 Per persoon
€ 295,00 Sponsors Reclameboek/leden VvRr/, en
€ 100,00 Rechterlijke macht/wetenschappelijk personeel (full time)
Inclusief: lunch, koffie, thee, cursusmateriaal
Ordepunten: 3

Programma
11.30 – 12.00 uur Ontvangst en intekenen
12.00 – 13.30 uur prof. Jan Kabel, IViR en DLA Piper
13.45 – 15.15 uur Ebba Hoogenraad, Hoogenraad & Haak
15.15 uur Einde programma

Hier inschrijven

IEF 13847

Vergelijking tussen ondernemingen in een productvergelijking niet relevant

Vzr. Rechtbank Gelderland 18 april 2014, IEF 13847 (De Telefoongids tegen Telefoonboek)
Uitspraak ingezonden door Linda Eijpe, Skoop Advocaten en Annelies van Zoest, Zoest Legal. Onjuiste en misleidende, ongeoorloofde vergelijkende reclame (6:194(a) BW). Merkenrecht. Telefoonboek exploiteert telefoonboek.nl en telefoongidsopzegweken.nl. Zij adverteert met "van Gids naar Boek kan u honderden euro's besparen" met een "volledige vergelijking" onder meer van het aantal medewerkers en het wagenpark (klik op afbeelding links). DTG onderneemt meer dan alleen het uitgeven van de papieren Gids en de website en daarom is een vergelijking tussen de ondernemingen in een productvergelijking niet relevant. Het aanbieden van een opzegmogelijkheid is niet als onrechtmatig aan te merken.

Het wordt Telefoonboek verboden vergelijkende, prijsvergelijkende reclame te maken of claims te doen zonder te specificeren om welke producten het gaat, en te vergelijken tussen de aard en de verbonden kostenstructuur in een prijsvergelijk. Tevens volgt een verbod op woord- en beeldmerken van DTG.

Leestips:
4.7: In de prijsvergelijking wordt het ProPakket van DTG vergeleken met een digitaal product van Telefoonboek. De vergelijking is dus niet een vermelding in de papieren gids met een in de digitale gids.

4.10: Telefoonboek heeft bezoekersgegevens van DTG van 2010 tot 2012 gebruikt, dat is geen actuele vergelijking en in de vergelijking is niet het bezoekersaantal van aan detelefoongids.nl gerelateerde websites meegenomen (vinden,nl, zoeken.nl, 1888.nl).

4.13: DTG onderneemt meer dan alleen het uitgeven van de papieren Gids en de website. Daarom is een vergelijking tussen de ondernemingen in een productvergelijking niet relevant.

4.14: Dalende cijfers geven geen actuele bezoekerscijfers anno 2014 aan.

4.15: Het aanbieden van een opzegmogelijkheid is niet als onrechtmatig aan te merken.

4.16: Voor een rectificatie is te weinig belang aangetoond, er waren slechts 271 unieke bezoekers op telefoongidsopzegweken.nl met een 39,3% bouncepercentage.

IEF 13848

Geen reflexwerking Wet OHP, wel dwaling door Telefoongids.com

Hof Arnhem-Leeuwarden 13 mei 2014, IEF 13848 (Telefoongids.com tegen Stichting Gilde)
Uitspraak ingezonden door Derya Ada, Kneppelhout & Korthals. Als randvermelding. Telefoongids.com heeft Stichting Gilde telefonisch benaderd en per fax een offerte gestuurd voor plaatsing in het bedrijvengedeelte van haar gids. De overeenkomst voorziet niet in de consumptiebehoeften van een particulier en de wet OHP (6:193a BW) is niet van toepassing. De rechtbank heeft ten onrechte Telefoongids.com belast met het bewijs. Wel wordt dwaling aangenomen. Stichting Gilde wist niet en kon ook niet weten dat haar gegevens in het databestand van Telefoongids.com waren opgenomen, terwijl haar gegevens al jarenlang standaard in de telefoongids van KPN zijn opgenomen. Het vonnis IEF 12357 wordt bekrachtigd.

3.11 De overkomst tussen Stichting Gilde en Telefoongids.com heeft betrekking op het vermelden van Stichting Gilde als adverteerder in het bedrijvengedeelte van Telefoongids.com. De overeenkomst voorziet derhalve niet in de consumptiebehoeften van Stichting Gilde als particulier. Stichting Gilde kan dus niet worden gekwalificeerd als consument in de zin van artikel 6:193a lid 1 onder a BW. De wet op de oneerlijke handelspraktijken is dus niet rechtstreeks van toepassing.

3.13 Ook in de wetsgeschiedenis van de Wet op de oneerlijke handelspraktijken is voor de door Stichting Gilde bepleite reflexwerking geen steun te vinden. Integendeel, in de nadere memorie van antwoord inzake de aanpassing van boeken 3 en 6 van het Burgerlijk Wetboek en andere wetten aan de Richtlijn betreffende oneerlijke handelspraktijken heeft de minister destijds aangegeven dat kleine zelfstandigen die worden gedupeerd door oneerlijke handelspraktijken hiertegen kunnen optreden op basis van de bestaande mogelijkheden in het burgerlijk recht zoals onrechtmatige daad, dwaling of bedrog. Van belang is verder dat het hier niet gaat om de door de minister gesuggereerde mogelijke reflexwerking van de zwarte lijsten als opgenomen in de artikelen 6:193g en 193i BW ter invulling van de algemene onrechtmatigheidsbepaling van artikel 6:162 BW, maar om de omkering van de bewijslast zoals neergelegd in art. 6:193j BW.

3.18 Artikel 6:228 lid 1 a BW bepaalt, voor zover hier van belang, dat een overeenkomst die is tot stand gekomen onder invloed van dwaling en bij een juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten, vernietigbaar is indien de dwaling is te wijten aan een inlichting van de wederpartij, tenzij deze mocht aannemen dat de overeenkomst ook zonder deze inlichting zou zijn gesloten. Artikel 6228 lid 1 onder a BW veronderstelt dus juist dat voorafgaand aan de totstandkoming van de overeenkomst door de wederpartij een inlichting is verstrekt die de onjuiste veronderstelling heeft veroorzaakt. Bij de beoordeling van de vraag of Stichting Gilde een beroep op dwaling toekomt, speelt het eerste gesprek dus wel degelijk een cruciale rol.

3.20 Op grond van de mededelingen, of beter gezegd de vragen, van de callcenter medewerker van telefoongids.com mocht Stichting Gilde naar het oordeel van het hof ervan uitgaan dat het ging om een controle van haar standaardvermelding in de telefoongids van KPN. Stichting Gilde behoefde op grond van die mededelingen niet te verwachten, zoals Telefoongids.com betoogt, dat het ging om de vermelding van haar gegevens in het databestand van Telefoongids.com. Stichting Gilde wist immers niet, en kon ook niet weten, dat haar gegevens in het databestand van Telefoongids.com waren opgenomen. Daartoe had Stichting Gilde, zoals zij onweersproken heeft gesteld, geen opdracht of toestemming gegeven, terwijl haar gegevens al jarenlang standaard in de telefoongids van KPN waren opgenomen. Volgens Telefoongids.com ging het om een betaalde vermelding op haar website telefoongids.com waardoor Stichting Gilde beter vindbaar zou zijn. Stichting Gilde heeft de overeenkomst dus gesloten met een onjuiste voorstelling van zaken. Stichting Gilde heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij overeenkomst niet zou hebben gesloten, als zij de juiste stand van zaken zou hebben geweten. Het causale verband tussen de dwaling en het aangaan van de overeenkomst is door Telefoongids.com ook niet betwist. De vordering van Stichting Gilde kan daarom met succes op artikel 6:228 lid 1 sub a BW worden gebaseerd.

Lees de uitspraak:
Afschrift IEF 13848
ECLI:NL:GHARL:2014:3884

IEF 13793

Potter&#039;s &#039;original&#039; dient ter onderscheiding van milde variant

RCC 24 maart 2014, dossiernummer 2014/00042 (Potter's droppastilles)
Reclamerecht. Afwijzing. Het betreft de tekst op een blikje Potter’s droppastilles, die luidt: “Verbeterde formule Potter’s Verfrissende droppastilles Original”. Een pottertje is een halfhard kussenvormig dropje met een mentholachtige smaak. Sinds ongeveer een jaar zitten er ronde kogeltjes in het blikje die qua smaak wel wat weg hebben van een pottertje, maar die uiteenspatten als glas als men erop kauwt. Voor de huidige “pottertjes” behoort de naam “Potter’s” niet langer te worden gebruikt en het is misleidend deze “original” te noemen nu de formule is gewijzigd.

Het oordeel van de Commissie
Naar adverteerder stelt is de receptuur van de pottertjes niet gewijzigd en de Commissie heeft geen reden aan de juistheid van deze mededeling te twijfelen. De mededeling “verbeterde formule” ziet, aldus adverteerder, alleen op het feit dat is overgeschakeld op een ander productieproces om te bereiken dat de pottertjes niet of minder kleven. In dit licht acht de Commissie de mededeling “verbeterde formule” niet misleidend.
Dat door dit andere productieproces, naast een iets gewijzigde vorm, het mondgevoel van de pottertjes iets anders is geworden, betekent niet dat het product dat al sinds 1960, ter onderscheiding van de milde variant in een rode verpakking, “Potter’s original” wordt genoemd, niet langer aldus mag worden aangeduid.

De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.
IEF 13787

Misleidende advertentie &quot;Rots-Vast Groep wordt DOMICA&quot;

Rechtbank Oost-Brabant 23 april 2014, IEF 13787 (Vereniging Professionele Woningbemiddelaars tegen Domica c.s.)
Uitspraak ingezonden door Wim Maas en Eelco Bergsma, Deterink. Franchise. Geen merkinbreuk. Misleidende mededeling. VPW is houdster van woordmerk Rots-Vast Groep en exploiteert een franchiseformule. Tot het vonnis van de Rechtbank Amsterdam waren de franchisenemers gerechtigd tot gebruik van dit merk. Gedaagden hebben hun best gedaan om alles van internet te verwijderen en hebben, gelet op hun investeringen in de nieuwe naam, geen belang meer bij gebruik van het teken, aldus Domica c.s. Er is geen sprake van inbreuk. Met de advertentie "Rots-Vast Groep wordt DOMICA" heeft de vestiging in Amsterdam een misleidende mededeling gedaan in de zin van artikel 6:194 BW.

4.13. (...) De rechtbank begrijpt waarom Amsterdam zich genoodzaakt zag te reageren op de onjuiste mededeling die vanuit de Rots-Vast Groep is verzonden aan alle makelaars in Amsterdam, maar zij had vervolgens niet op haar beurt ook een onjuiste mededeling mogen doen. Amsterdam had moeten uitleggen dat zij vanaf hetzelfde adres haar activiteiten zou blijven uitvoeren, maar dan vanwege het feit dat zij de franchiseketen Rots-Vast had verlaten onder een nieuwe naam. Nu de advertentie onjuiste informatie bevat en daardoor de suggestie wekt dat de Rots-Vast Groep in zijn geheel onderdeel is geworden van Domica, rechtvaardigt de eerdere onjuiste mededeling vanuit Rots-Vast Groep deze advertentie niet.

Lees de uitspraak hier:
IEF 13787 (pdf)

ECLI:NL:RBOBR:2014:3081 (link)