Inbreuk op auteursrecht met carnavalslied
Rechtbank Zeeland-West-Brabant 16 februari 2023, IEF 21249; ECLI:NL:RBZWB:2023:1078 (eiser tegen gedaagde) De zaak gaat over een geschil tussen twee muzikanten over een carnavalsnummer dat door de ene muzikant is uitgebracht en volgens de andere muzikant inbreuk maakt op zijn auteursrechten en persoonlijkheidsrechten. De eisende muzikant heeft in een kort geding gevorderd dat de andere muzikant het nummer niet meer mag uitvoeren tijdens carnaval en dat alle exemplaren van het nummer moeten worden vernietigd. De rechter heeft geoordeeld dat de eisende muzikant een spoedeisend belang heeft bij zijn vorderingen en dat de nummers op elkaar lijken. De gedaagde heeft zich beroepen op de parodie-exceptie in de Auteurswet, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de werken zoveel overeenstemming hebben dat er sprake is van aantasting van de persoonlijkheidsrechten van de eiser. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gedaagde het nummer van Spotify moet verwijderen en het nummer niet meer mag ten gehore brengen op straffe van een dwangsom.
De vapende consument heeft een hoger dan normaal aandachtsniveau
Benelux-Bureau voor de intellectuele eigendom 20 februari 2023, IEF 21248; Beslissing oppositie 2017476 (Vapona tegen Vape) Het Bureau komt tot de conclusie dat de totaalindruk van de tekens niet overeenstemt. Verweerder stelt terecht dat het in dit geval gaat om waren die potentieel gevaarlijk kunnen zijn (zie hiervoor onder 21). Het Bureau gaat er daarom vanuit dat de consument van de betrokken waren een hoger dan normaal aandachtsniveau heeft. Merken die hetzij van huis uit, hetzij wegens hun bekendheid op de markt, een sterke onderscheidingskracht hebben, genieten dus een ruimere bescherming dan merken met een geringe onderscheidingskracht. Het Bureau gaat in dit geval uit van een normaal onderscheidend vermogen van het ingeroepen merk. De globale beoordeling van het verwarringsgevaar veronderstelt een zekere onderlinge samenhang tussen de in aanmerking te nemen factoren, met name tussen de overeenstemming van de conflicterende tekens en de waren of diensten waarop zij betrekking hebben. Het Bureau komt tot het oordeel dat er geen gevaar voor verwarring bestaat.
Intellectuele eigendom: laatste stap gezet om het eenheidsoctrooi-systeem te lanceren
Via de press corner van de EC:
De Commissie verwelkomt de neerlegging van een instrument door Duitsland over de ratificatie van de overeenkomst inzake een eengemaakt octrooigerecht, waarmee de laatste stap wordt gezet die nodig is om het systeem op 1 juni 2023 in werking te laten treden.
Het eenheidsoctrooisysteem zal bedrijven een one-stop-shop bieden voor het verkrijgen van octrooibescherming en de handhaving ervan in Europa. Het zal zowel het verkrijgen van octrooien als het handhaven van octrooien veel eenvoudiger, transparanter en betaalbaarder maken. Het nieuwe Unified Patent Court is opgenomen in het nieuwe systeem. Het zal de mogelijkheid bieden om octrooien - niet alleen de nieuwe eenheidsoctrooien maar ook de niet-eenheidsoctrooien - in de deelnemende EU-landen op een gecentraliseerde manier af te dwingen, waardoor de rechtszekerheid wordt vergroot en het algehele concurrentievermogen van bedrijven wordt verbeterd.
Geschil over intellectuele eigendomsrechten 'Jetten Jachtbouw' en 'Jetten'
Rechtbank Den Haag 7 september 2022, IEF 21245; ECLI:NL:RBDHA:2022:14486 (MSAR tegen gedaagde sub 1 c.s.) De zaak gaat over de intellectuele eigendomsrechten van de handelsnaam en het merk 'Jetten' in de jachtbouwsector. De rechtbank heeft beslist dat JYS de handelsnaam '[Handelsnaam]' mag blijven gebruiken, maar dat het Beneluxmerk 'Jetten' te kwader trouw is gedeponeerd en dus moet worden doorgehaald. MSAR kan zich beroepen op een licentieovereenkomst met A voor het gebruik van de naam 'Jetten'. MSAR's vorderingen over hun intellectuele eigendomsrechten zijn te ruim en worden daarom niet toegewezen. M.H. Beheer en S.R. Beheer hebben geen recht op de intellectuele eigendomsrechten van MSAR.
Uitspraak ingezonden door Hidde van der Kaaij en Sabin Tigu, Ploum
Inbreuk op Benelux-beeldmerk door aanbieden van producten op Bol.com
Rechtbank Noord-Nederland 15 februari 2023, IEF 21246; ECLI:NL:RBNNE:2023:547 (Bedworld tegen gedaagde) De zaak gaat over merkinbreuk van het Bedworld-merk door gedaagde. Bedworld beweert dat de tekens van gedaagde te veel lijken op het Bedworld-merk, terwijl gedaagde dit betwist. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde inderdaad inbreuk heeft gemaakt op het merkrecht van Bedworld. Het verweer van de gedaagde dat Bedworld toestemming zou hebben gegeven, werd niet relevant geacht. Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat de gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld door zich aan te haken bij de listings van Bedworld op Bol.com en het gebruik van dezelfde EAN-nummers, waardoor verwarring kan ontstaan bij het publiek. Het gebruik van een 'merkloze' listing maakt het onrechtmatige handelen niet anders. De rechtbank heeft echter niet kunnen vaststellen dat de gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld door de EAN-nummers te kopiëren die Bedworld ook gebruikte. De rechtbank oordeelt dat het kopiëren van EAN-nummers op zichzelf niet onrechtmatig is. De vordering van Bedworld om te verklaren dat de gedaagde onrechtmatig handelt door het aanhaken bij andere merken dan het Bedworld-merk wordt afgewezen omdat deze te vaag is.
Hof oordeelt in merkinbreukzaak tussen Nikon en PHL
Rechtbank Den Haag 8 februari 2023, IEF 21244; ECLI:NL:RBDHA:2023:1364 (Nikon c.s. tegen PHL) De zaak gaat over een geschil tussen Nikon en PHL over het gebruik van de handelsmerken van Nikon op producten die PHL buiten de Europese Economische Ruimte (hierna: de EER) heeft gekocht en deze vervolgens in Europa heeft verkocht. Nikon beschuldigt PHL van merkinbreuk en wil dat PHL stopt met het gebruik van de merken en hun voorraad van deze producten afgeeft. PHL beweert dat de producten die zij heeft verkocht uitgeputte producten zijn en dat Nikon daarom niet kan optreden tegen het gebruik van haar handelsmerken op deze producten. De rechtbank oordeelt dat PHL onvoldoende bewijs heeft geleverd dat de producten uitgeput zijn en dat er sprake is van merkinbreuk door PHL. Zelfs als de producten uitgeput zijn, kan Nikon zich verzetten tegen verdere verhandeling op basis van artikel 15 lid 2 UMVo omdat de testaankopen op een gebrekkige manier verpakt waren en de staat van de goederen, na in de handel te zijn gebracht, is gewijzigd of verslechterd. PHL heeft deze constateringen niet betwist, dus de rechtbank concludeert dat, zelfs als de producten uitgeput zijn, Nikon zich kan verzetten tegen de verdere verhandeling van deze test aankopen.
Uitspraak ingezonden door Wessel van Mook en Sjors van der Hoeven, LAWFOX.
Beroep op Handelsnaamwet niet mogelijk
Rechtbank Oost-Brabant 16 februari 2023, IEF 21243; C/01/387675 / KG ZA 22-580 (De Kring tegen x) De Kring heeft x gedagvaard vanwege het gebruik van de handelsnaam "DagjeDenBosch.nl" en vergelijkbare namen die sterk lijken op de handelsnaam van De Kring, "DagjeDenBosch.com". De Kring wilde dat x stopte met het gebruik van deze namen en wilde de namen verder uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel geschrapt zien worden. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat De Kring geen beroep kan doen op de Handelsnaamwet omdat De Kring geen commerciële organisatie is die deelneemt aan het economisch verkeer om materieel voordeel te behalen. De Kring is een vrijwilligersorganisatie met een ideëel doel en kan dus geen aanspraak maken op bescherming van haar handelsnaam. Het beroep op artikel 5 van de Handelsnaamwet faalt en ook kan De Kring geen aanspraak maken op de aanvullende bescherming van artikel 6:162 BW. Er zijn geen bijkomende omstandigheden die het gebruik van de naam door x onrechtmatig maken. De vorderingen van De Kring worden afgewezen en verdere bespreking is niet nodig.
Artikel ingezonden door Rudi Holzhauer, The Legal Group
AI, kunst en auteursrecht
In de vorige blog brengt mijn collega Helen Maatjes een aantal zaken naar voren over AI in relatie tot 'kunst' en 'auteursrecht'. Het belang van die discussie blijkt meteen ook met het verschijnen van een artikel van de Leidse hoogleraar Dirk Visser in het NJB van 17 februari j.l. over 'Robotkunst en auteursrecht'. Alweer drie jaar geleden was er de tafelrede van Berber Brouwer. Het onderwerp van die tafelrede op het IE-diner van 30 januari 2020 was 'het einde van de intellectuele schepping'. In haar rede schetst Berber Brouwer een toekomstperspectief voor het auteursrecht. Dat auteursrecht lijkt toch niet weggelegd voor resultaten van AI-programma’s (een algoritme of anderszins) of AI-apparaten.
Lees hier het gehele artikel van Rudi Holzhauer op Thelegalgroup.nl.
Artikel ingezonden door Prof. mr. D.J.G. Visser, Visser Schaap & Kreijger
Nederlands Juristenblad: 'Robotkunst en auteursrecht'
Via Visser, Schaap & Kreijger. In dit hoogst relevante artikel wordt een overzicht gegeven van auteursrechtelijke en aanverwante vragen die programma’s zoals DALL-E, Stable Diffusion en ChatGPT oproepen. Visser behandelt in dit artikel de volgende vragen. Hoe zit het met de auteursrechtelijke bescherming voor echte schrijvers en kunstenaars, nu nieuwe technologieën steeds gemakkelijker en massaler teksten en stilstaande beelden kunnen vervaardigen? Is robotkunst (auteursrechtelijk) beschermd? Wanneer maakt een individueel robotkunstwerk inbreuk op auteursrechten van anderen? Wordt er in het samenstellingsproces inbreuk gemaakt door de robot op de auteursrechten van anderen? Wat zijn de gevolgen voor (de ontwikkeling van) deze nieuwe technologieën indien auteursrechthebbenden massaal een tekst- en datamining voorbehoud zullen maken?
HvJ EU: onderkant fietszadel zichtbaar bij 'normaal gebruik'?
HvJ EU 16 februari 2023; IEF 21240; IEFbe 3620; ECLI:EU:C:2023:105, C‑472/21 (Monz tegen Büchel) Monz is een Duitse vennootschap die houder is van een model dat reeds sinds 2011 is ingeschreven bij het Duits octrooi- en merkenbureau (hierna: het DPMA). Het model is ingeschreven voor de voortbrengselen ‘fiets- en motorfietszadels’ met één enkele afbeelding van de onderkant van een zadel. Büchel heeft het DPMA verzocht dit model nietig te verklaren. Het zou namelijk niet voldoen aan de voorwaarden, nu het model is toegepast op een zadel – een onderdeel van een samengesteld voortbrengsel zoals een (motor)fiets – dat bij normaal gebruik van dat voortbrengsel niet zichtbaar is.