VOLVO vs Volto: Gevaar voor verwarring?
EUIPO 14 december 2022, IEF 21255; Opposition No B 3 160 252 (Volvo vs Volto) Het betreft hier een beslissing in een zaak waarbij oppositie is ingediend tegen een nieuwe merkaanvraag op basis van een bestaande merkregistratie. Er dient rekening te worden gehouden met alle relevante factoren bij het beoordelen van de kans op verwarring, waaronder de mate van bekendheid van het merk op de markt, de associatie die het publiek tussen de twee merken kan maken, en de mate van gelijkenis tussen de tekens en de goederen en diensten. Er bestaat een kans op verwarring tussen de twee tekens, omdat ze visueel en auditief sterk op elkaar lijken, overeenkomen in hun beginletters, en beide betekenisloze fantasie-termen zijn. Daarom is de oppositie succesvol en moet de betwiste merkaanvraag worden afgewezen voor alle betwiste goederen. Ten slotte is er geen noodzaak om andere gronden van de oppositie verder te onderzoeken of de versterkte mate van onderscheidend vermogen van het oudere merk vanwege zijn reputatie te beoordelen.
Risico op verwarring met eerder geregistreerd EU-merk 'HAVANA CLUB'
EUIPO 19 februari 2023, IEF 21254; Opposition No B 3 159 459 (Havana Club Holding S.A. tegen No. 1 Capital AB) Havana Club Holding had een Europees merk geregistreerd voor 'HAVANA CLUB' voor alcoholische dranken in klasse 33. No.1 Capital AB diende een aanvraag in voor een Europees merk voor 'HAVÄN' voor dezelfde producten in dezelfde klasse. Het eerste bedrijf diende een oppositie in op grond van de kans op verwarring tussen de twee merken. Ondanks het verschil in betekenis, oordeelde de rechter dat de overeenkomst tussen de merken op het gebied van klank en visuele gelijkenis voldoende was om een risico op verwarring te vormen. Omdat de producten ook identiek zijn, werd de oppositie gegrond verklaard en werd de registratie van het tweede merk afgewezen.
Uitspraak ingezonden door Iris van der Wal en Thomas Berendsen, LXA Advocaten
Voorlopig oordeel rechter: Kubus maakt inbreuk op model gezichtsbescherming van OBO
Rechtbank Den Haag 20 februari 2023, IEF 21253; ECLI:NL:RBDHA:2023:1908 (OBO tegen Kubus) OBO heeft een kort geding aangespannen tegen Kubus. OBO eist dat Kubus niet langer inbreuk maakt op haar model. De voorzieningenrechter heeft voorlopig geoordeeld dat het model van OBO nieuw is en voldoet aan de vereisten voor een Gemeenschapsmodel. Visuele aspecten en esthetische overwegingen hebben bijgedragen aan het ontwerp van het masker, naast de technische functie. Het model heeft een afwijkende vormgeving ten opzichte van andere beschermingsmaskers/helmen en er is geen ander vergelijkbaar model gevonden dat vóór de inschrijving van het model dateert. De geïnformeerde gebruiker in deze zaak is volgens de voorzieningenrechter een veldhockeyspeler. Het model maakt naar voorlopig oordeel een andere algemene indruk dan andere producten uit het relevante vormgevingserfgoed, inclusief andere beschermingsmaskers/helmen.
Uitspraak ingezonden door Max van Oostrum en Marga Verwoert, Leeway
Nakomingsvordering afgewezen vanwege inbreuk op IE-rechten
Rechtbank Oost-Brabant 13 februari 2023, IEF 21252; C/01/387995 / KG ZA 22-591 (Grafix tegen RMS c.s.) In een parallel kort geding vordert Grafix c.s. nakoming door RMS c.s. van een overeenkomst die export van spellen uit China mogelijk maakt. RMS c.s. heeft deze overeenkomst opgezegd met een beroep op de voornoemde inbreuken op intellectuele eigendomsrechten. De rechter constateert onder verwijzing naar het voornoemde vonnis dat er sprake is van tekortkomingen in de nakoming van verplichtingen aan de zijde van Grafix c.s. Grafix c.s. meent dat deze tekortkomingen de opzegging van de overeenkomst niet rechtvaardigen. De rechter oordeelt dat dit onvoldoende is aangetoond en wijst de vorderingen van Grafix c.s. af.
Uitspraak ingezonden door Max van Oostrum en Marga Verwoert, Leeway
Inbreuk op auteursrechten door het verhandelen van spelletjes
Rechtbank Oost-Brabant 13 februari 2023, IEF 21251; C/01/387998 / KG ZA 22-592 (RMS c.s. tegen Grafix c.s.) RMS c.s. en Grafix c.s. hebben in het verleden in een joint-venture samengewerkt voor de verkoop van spelletjes. Medio 2020 is aan deze samenwerking een einde gekomen, waarbij partijen afspraken hebben gemaakt in een LOI. RMS c.s. vordert met een beroep op de LOI, haar auteursrechten en haar merkrechten een verbod op de verkoop van achtenveertig producten en een verbod op het gebruik van haar digitale ontwerpbestanden. Ten aanzien van zesentwintig producten worden de vorderingen afgewezen, omdat nader feitenonderzoek vereist is naar de uitleg van de tussen partijen geldende LOI en daarvoor in dit kort geding geen ruimte is. Ten aanzien van elf producten worden de vorderingen afgewezen, omdat meer toelichting is vereist omtrent het ontwerpproces. Van vijf producten is de rechter van mening dat er sprake is van auteursrechtinbreuk en worden de vorderingen toegewezen. De verbodsvordering op basis van het merkrecht wordt afgewezen omdat niet is komen vast te staan dat er na de datum van de merkregistratie verkopen hebben plaatsgevonden. De algemene verbodsvordering ten aanzien van het gebruik van de digitale ontwerpbestanden van RMS c.s. wordt toegewezen.
Artikel ingezonden door Roderick Chalmers Hoynck van Papendrecht, AKD
Teleurstellend DagjeInDeRechtbank voor DagjeDenBosch.nl
Commentaar bij Rb. Oost-Brabant (vzr.) 16 februari 2023, IEF21243 (DagjeDenBosch). De voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant, zitting houdende te Den Bosch, mocht zich recent buigen over een verwarringwekkende situatie die zich letterlijk bij de eigen voordeur afspeelt. De Vereniging Kring “vrienden van ’s-Hertogenbosch” (hierna, zoals in het vonnis d.d. 16 februari 2022: “De Kring”) vroeg in kort geding een verbod voor het voeren van de handelsnaam “DagjeDenBosch.nl” door de (geanonimiseerde) [gedaagde], op basis van oudere rechten op de handelsnaam “DagjeDenBosch.com”. Beide partijen organiseren publieksactiviteiten zoals stadswandelingen en vaartochten in de stad ’s-Hertogenbosch.
Inbreuk op auteursrecht met carnavalslied
Rechtbank Zeeland-West-Brabant 16 februari 2023, IEF 21249; ECLI:NL:RBZWB:2023:1078 (eiser tegen gedaagde) De zaak gaat over een geschil tussen twee muzikanten over een carnavalsnummer dat door de ene muzikant is uitgebracht en volgens de andere muzikant inbreuk maakt op zijn auteursrechten en persoonlijkheidsrechten. De eisende muzikant heeft in een kort geding gevorderd dat de andere muzikant het nummer niet meer mag uitvoeren tijdens carnaval en dat alle exemplaren van het nummer moeten worden vernietigd. De rechter heeft geoordeeld dat de eisende muzikant een spoedeisend belang heeft bij zijn vorderingen en dat de nummers op elkaar lijken. De gedaagde heeft zich beroepen op de parodie-exceptie in de Auteurswet, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de werken zoveel overeenstemming hebben dat er sprake is van aantasting van de persoonlijkheidsrechten van de eiser. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gedaagde het nummer van Spotify moet verwijderen en het nummer niet meer mag ten gehore brengen op straffe van een dwangsom.
De vapende consument heeft een hoger dan normaal aandachtsniveau
Benelux-Bureau voor de intellectuele eigendom 20 februari 2023, IEF 21248; Beslissing oppositie 2017476 (Vapona tegen Vape) Het Bureau komt tot de conclusie dat de totaalindruk van de tekens niet overeenstemt. Verweerder stelt terecht dat het in dit geval gaat om waren die potentieel gevaarlijk kunnen zijn (zie hiervoor onder 21). Het Bureau gaat er daarom vanuit dat de consument van de betrokken waren een hoger dan normaal aandachtsniveau heeft. Merken die hetzij van huis uit, hetzij wegens hun bekendheid op de markt, een sterke onderscheidingskracht hebben, genieten dus een ruimere bescherming dan merken met een geringe onderscheidingskracht. Het Bureau gaat in dit geval uit van een normaal onderscheidend vermogen van het ingeroepen merk. De globale beoordeling van het verwarringsgevaar veronderstelt een zekere onderlinge samenhang tussen de in aanmerking te nemen factoren, met name tussen de overeenstemming van de conflicterende tekens en de waren of diensten waarop zij betrekking hebben. Het Bureau komt tot het oordeel dat er geen gevaar voor verwarring bestaat.
Intellectuele eigendom: laatste stap gezet om het eenheidsoctrooi-systeem te lanceren
Via de press corner van de EC:
De Commissie verwelkomt de neerlegging van een instrument door Duitsland over de ratificatie van de overeenkomst inzake een eengemaakt octrooigerecht, waarmee de laatste stap wordt gezet die nodig is om het systeem op 1 juni 2023 in werking te laten treden.
Het eenheidsoctrooisysteem zal bedrijven een one-stop-shop bieden voor het verkrijgen van octrooibescherming en de handhaving ervan in Europa. Het zal zowel het verkrijgen van octrooien als het handhaven van octrooien veel eenvoudiger, transparanter en betaalbaarder maken. Het nieuwe Unified Patent Court is opgenomen in het nieuwe systeem. Het zal de mogelijkheid bieden om octrooien - niet alleen de nieuwe eenheidsoctrooien maar ook de niet-eenheidsoctrooien - in de deelnemende EU-landen op een gecentraliseerde manier af te dwingen, waardoor de rechtszekerheid wordt vergroot en het algehele concurrentievermogen van bedrijven wordt verbeterd.
Geschil over intellectuele eigendomsrechten 'Jetten Jachtbouw' en 'Jetten'
Rechtbank Den Haag 7 september 2022, IEF 21245; ECLI:NL:RBDHA:2022:14486 (MSAR tegen gedaagde sub 1 c.s.) De zaak gaat over de intellectuele eigendomsrechten van de handelsnaam en het merk 'Jetten' in de jachtbouwsector. De rechtbank heeft beslist dat JYS de handelsnaam '[Handelsnaam]' mag blijven gebruiken, maar dat het Beneluxmerk 'Jetten' te kwader trouw is gedeponeerd en dus moet worden doorgehaald. MSAR kan zich beroepen op een licentieovereenkomst met A voor het gebruik van de naam 'Jetten'. MSAR's vorderingen over hun intellectuele eigendomsrechten zijn te ruim en worden daarom niet toegewezen. M.H. Beheer en S.R. Beheer hebben geen recht op de intellectuele eigendomsrechten van MSAR.