IEF 22374
14 november 2024
Uitspraak

IE-klassieker: Endstra

 
IEF 22373
14 november 2024
Uitspraak

Hof oordeelt over bevoegdheid octrooigemachtigde na vertrek opdrachtnemer

 
IEF 22332
14 november 2024
Uitspraak

Geen inbreuk op persuitgeversrecht, auteursrecht en databankenrecht met nieuws-signaleringen

 
IEF 19327

HvJ EU heeft geoordeeld in Schrems tegen Facebook

HvJ EU 16 jul 2020, IEF 19327; (Schrems tegen Facebook), https://delex.nl/artikelen/hvj-eu-heeft-geoordeeld-in-schrems-tegen-facebook


HvJ EU 16 juli 2020, IT 3191, IEF 19327, IEFbe 3106; C-311/18 (Schrems tegen Facebook) Privacyrecht. Vandaag heeft het Europees Hof van Justitie geoordeeld in een van de meest verwachte zaken over privacy en gegevensbescherming sinds tijden. Schrems heeft als Facebookgebruiker Facebook Ierland aangesproken voor het doorgeven van persoonsgegevens aan Facebook Verenigde Staten. Hij heeft de Ierse toezichthouder verzocht om deze doorgiften te verbieden. Hiertoe voerde hij aan dat het recht van de Verenigde Staten en de gangbare praktijk geen waarborgen bieden voor voldoende bescherming tegen de toegang door de overheid tot de naar dit land doorgestuurde gegevens. Deze klacht werd afgewezen, omdat de Commissie in een beschikking had vastgesteld dat de Verenigde Staten wel een passend beschermingsniveau waarborgden. In 2015 heeft het Europees Hof van Justitie deze beschikking ongeldig verklaard, waardoor de Ierse rechter de afwijzing van de klacht van Schrems nietig verklaarde. De Ierse toezichthouder verzocht Schrems zijn klacht te herformuleren. In de hergeformuleerde klacht verzoekt Schrems de doorgifte van zijn persoonsgegevens vanuit de Unie naar de Verenigde Staten - die Facebook ondertussen uitvoert op grond van bepalingen uit de bijlage bij besluit 2020/87 - op te schorten of voor de toekomst te verbieden. De Ierse rechter vraagt aan het Europees Hof van Justitie of besluit 2010/87 en 2016/1250 geldig zijn. Vandaag heeft het Hof van Justitie in zijn arrest gesteld dat bij de toetsing van besluit 2010/87 aan het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de geldigheid van dat besluit kunnen aantasten. Besluit 2016/1250 wordt daarentegen ongeldig verklaard. Daarnaast wijst het Hof erop dat een doorgifte van persoonsgegevens voor commerciële doeleinden door een in een lidstaat gevestigde onderneming naar een andere in een derde land gevestigde onderneming, niet kan worden uitgesloten van de werkingssfeer van de verordening. Bij een dergelijke doorgifte moet een beschermingsniveau worden geboden dat in grote lijnen overeenkomt met het beschermingsniveau dat binnen de Unie wordt gewaarborgd door die verordening, gelezen in het licht van het Handvest. Toezichthoudende autoriteiten zijn, tenzij de Commissie op geldige wijze een adequaatheidsbesluit heeft vastgesteld, verplicht om een doorgifte naar een derde land op te schorten of te verbieden wanneer zij - gelet op alle omstandigheden - van oordeel zijn dat de standaardbepalingen inzake gegevensbescherming in dat derde land niet worden of niet kunnen worden nageleefd en dat de door het Unierecht vereiste bescherming van de doorgegeven gegevens niet kan worden gewaarborgd met andere middelen, indien de in de Unie gevestigde exporteur de doorgifte niet zelf heeft opgeschort of beëindigd.

IEF 19326

Uitspraak ingezonden door Menno Kroon en Jacqueline Schaap, Visser Schaap & Kreijger.

Geen model- of auteursrechtbescherming voor de Livorno stoel

Rechtbank Oost-Brabant 13 jul 2020, IEF 19326; ECLI:NL:RBOBR:2020:3525 (Homefashion Group tegen Maison du Monde), https://delex.nl/artikelen/geen-model-of-auteursrechtbescherming-voor-de-livorno-stoel

Vzr. Rechtbank Oost-Brabant 13 juli 2020, IEF 19326; ECLI:NL:RBOBR:2020:3525 (Homefashion Group tegen Maison du Monde) Kort geding. Auteursrecht. Modelrecht. Homefashion Group (HFG) spreekt Maison du Monde (MDM) aan voor inbreuk op haar Beneluxmodelrecht en auteursrecht op de Livorno stoel. De Livorno stoel voldoet niet aan het nieuwheidsvereiste van artikel 3.1 jo 3.3 lid 1 BVIE. Er zijn immers identieke modellen die voor het publiek beschikbaar zijn gesteld voor 13 november 2018 (datum depot Livorno stoel). De prior art - de Gispen en de Tati - bevatten alle door HFG aangevoerde kenmerkende elementen. Derhalve geniet de Livorno stoel geen modelrechtelijke bescherming. Nu de Livorno stoel ook geen eigen oorspronkelijk karakter en persoonlijk stempel van de maker bezit, is er ook geen sprake van auteursrechtelijke bescherming. Tot slot is er geen sprake van slaafse nabootsing, want de Livorno stoel zal geen andere totaalindruk wekken dan het vormgevingserfgoed. Alle vorderingen worden afgewezen: er is noch sprake van modelrechtinbreuk, noch van auteursrechtinbreuk, noch van slaafse nabootsing.

IEF 19322

Conclusie A-G in Laroche tegen 4 EW

Hoge Raad 19 jun 2020, IEF 19322; ECLI:NL:PHR:2020:687 (Laroche tegen 4 EW), https://delex.nl/artikelen/conclusie-a-g-in-laroche-tegen-4-ew

Parket bij de HR 19 juni 2020, IEF 19322, IEFbe 3103; ECLI:NL:PHR:2020:687 (Laroche tegen 4 EW) Merkenrecht. Procesrecht. Heeft 4 EW door het aanbieden en verkopen van een restvoorraad merkproducten van Laroche die overbleef na loyaliteitsspaaracties van supermarktketen Carrefour in Frankrijk en België, inbreuk gemaakt op Laroche’s merkrechten of is hier sprake van uitputting? Het hof oordeelt - in tegenstelling tot de rechtbank - dat er sprake is van merkenrechtelijke uitputting. Laroche gaat hiertegen in cassatie. A-G van Peursem overweegt onder meer dat het hof niet onbegrijpelijk heeft geoordeeld dat “achteraf toestemming geven” kan worden gekwalificeerd als “instemming” van de merkhouder. Met “duur van de licentie” in artikel 22 lid 2 sub a UMVo wordt volgens Van Peursem - mede gelet op de aangehaalde Duitse, Zweedse en Tsjechische tekst van de verordening - ook daadwerkelijk de duur van de licentie bedoeld en niet de duur van de overeenkomst waarin de licentie is opgenomen. Tot slot concludeert de A-G tot vernietiging van de uitspraak van het hof.

IEF 19323

Uitspraak ingezonden door Sven Klos en Allard Ringnalda, KLOS c.s.

Auteursrechtinbreuk op en slaafse nabootsing van designstoel

Hof Den Haag 14 jul 2020, IEF 19323; ECLI:NL:GHDHA:2020:1218 (Vitra tegen Kwantum c.s.), https://delex.nl/artikelen/auteursrechtinbreuk-op-en-slaafse-nabootsing-van-designstoel

Hof Den Haag 14 juli 2020, IEF 19323; ECLI:NL:GHDHA:2020:1218 (Vitra tegen Kwantum c.s.) Auteursrecht. Geniet de Eames DSW-stoel in Nederland en België auteursrechtelijke bescherming als werk van toegepaste kunst? Vitra sprak Kwantum c.s. aan voor inbreuk op het auteursrecht op het ontwerp van de DSW en slaafse nabootsing met de Paris-stoel. De rechtbank oordeelde dat de DSW op grond van de materiële-reciprociteitstoets van artikel 2 lid 7 van de Berner Conventie geen aanspraak kan maken op auteursrechtelijke bescherming in Nederland en België. Hiertegen gaat Vitra in hoger beroep, waarbij zij onder meer aanvoert dat artikel 2 lid 7 van de Berner Conventie niet van toepassing is. De vangnetbepaling van dit artikel is inderdaad niet van toepassing, daarom wordt er getoetst aan de materiële-reciprociteitstoets van artikel 2 lid 7 Berner Conventie. Hieraan wordt voldaan, want de vormgeving van de DSW wordt in haar eigen land gekwalificeerd als werk van toegepaste kunst dat in aanmerking komt voor auteursrechtelijke bescherming. Daarnaast kan Vitra als auteursrechthebbende worden aangemerkt. Auteursrechtinbreuk wordt toegewezen onder zowel Nederlands als Belgisch recht voor de periode vanaf 22 maart 2017, omdat de Paris-stoel een vrijwel identieke nabootsing is van de DSW. Voor de periode voor 22 maart 2017 kan Vitra opkomen tegen Kwantum c.s. met vorderingen uit onrechtmatige daad, omdat er sprake is van slaafse nabootsing onder zowel Nederlands als Belgisch recht.

IEF 19321

Verdeling gelden muziekgebruik ex artikel 9 Repartitiereglement

Hof Amsterdam 14 jul 2020, IEF 19321; ECLI:NL:GHAMS:2020:1957 (Efteling), https://delex.nl/artikelen/verdeling-gelden-muziekgebruik-ex-artikel-9-repartitiereglement

Hof Amsterdam 14 juli 2020, IEF 19321; ECLI:NL:GHAMS:2020:1957 (Efteling) Collectief beheer door Buma van auteursrechten ten aanzien van muziekgebruik in de Efteling. Appellant is niet tevreden over het door Buma uitgevoerde beheer van zijn rechten met betrekking tot het gebruik van de muziek die hij in opdracht van de themaparken de Efteling en Toverland in Nederland en het Europark in Duitsland heeft gecomponeerd, aangezien dit – anders dan hij had verwacht – niet heeft geleid tot structurele inkomsten aan zijn zijde. Dit komt volgens appellant doordat Buma in zijn geval zowel bij de incasso van de door muziekgebruikers te betalen licentievergoedingen als bij de repartitie van de ontvangen gelden onjuist te werk gaat. Het eerdere vonnis [IEF 17520] wordt vernietigd. Gelet op alle omstandigheden van het geval had Buma ontvangen gelden moeten verdelen op basis van het daadwerkelijk muziekgebruik ex artikel 9 Repartitiereglement. Buma is toerekenbaar tekort gekomen in de nakoming van de tussen partijen gesloten exploitatieovereenkomst. Buma wordt veroordeeld tot vergoeding van de schade aan de zijde van appellant voor zover het betreft het gebruik van de door appellant gecomponeerde muziek in de themaparken de Efteling en Toverland, vanaf 2011 respectievelijk 2013

IEF 19320

Overdracht sociale media-accounts Siamese tweeling

Rechtbank Midden-Nederland 1 jul 2020, IEF 19320; ECLI:NL:RBMNE:2020:2451 (Siamese tweeling), https://delex.nl/artikelen/overdracht-sociale-media-accounts-siamese-tweeling

Vzr. Rechtbank Midden-Nederland 1 juli 2020, IEF 19320, IT 3189; ECLI:NL:RBMNE:2020:2451 (Siamese tweeling) Kort geding. Eisers zijn de mentor en bewindvoerder van een Siamese tweeling, geboren in 2001. Gedaagde is de zus van de tweeling die een Facebook en YouTube kanaal bestiert waarin zij uit naam van de tweeling bericht met foto's en video's. Eisers stellen dat gedaagde onrechtmatig, dan wel in strijd met de AVG, de Auteurswet, het EVRM en het EU Handvest handelt, door sociale media accounts aan te maken en te beheren en foto’s en video’s van de tweeling zonder hun toestemming, althans inmiddels door hun mentor en bewindvoerder ingetrokken toestemming, op sociale media en op de website van haar eenmanszaak te plaatsen. Vanwege de privacy van de tweeling en om hen te beschermen willen eisers de accounts zelf in beheer nemen. Gedaagde voert geen verweer tegen de vorderingen. Gedaagde wordt veroordeeld tot onder meer het overdragen van het beheer en de inlog- en toegangscodes van alle sociale media-accounts die op naam van de tweeling zijn aangemaakt, en de verspreiding en/of openbaarmaking van foto’s en video’s waarin de tweeling herkenbaar is afgebeeld en de verwerkingen van persoonsgegevens van de tweeling te staken en gestaakt te houden.

IEF 19319

Uitspraak ingezonden door Dirk Visser en Patty de Leeuwe, Visser Schaap & Kreijger.

Inbreuk op auteursrechten door verkoop van illegale IPTV-pakketten

Rechtbank Midden-Nederland 1 jul 2020, IEF 19319; ECLI:NL:RBMNE:2020:2780 (Brein tegen IPTV-aanbieder), https://delex.nl/artikelen/inbreuk-op-auteursrechten-door-verkoop-van-illegale-iptv-pakketten

Vzr. Rechtbank Midden-Nederland 1 juli 2020, IEF 19319; ECLI:NL:RBMNE:2020:2780 (Brein tegen IPTV-aanbieder) Kort geding. Brein is een stichting met als doel auteursrechtinbreuken te bestrijden. In het verleden heeft gedaagde via zijn vennootschap IPTV-pakketten verkocht. Deze IPTV-pakketten bieden via een hyperlink toegang tot ongeautoriseerd (illegaal) aanbod van beschermde films, tv-series en (live) streams van televisiekanalen. Op 27 oktober 2019 is bij vonnis onder meer bepaald dat gedaagde met de verkoop inbreuk maakt op de auteurs- en naburige rechten van de bij Brein aangesloten rechthebbenden. Vervolgens is een vaststellingsovereenkomst gesloten,waarin gedaagde - ook in persoon - heeft toegezegd te staken met de verhandeling en promotie van IPTV-pakketten en streamen uit illegale bron. Volgens Brein heeft gedaagde in 2019 al geprobeerd deze overeenkomst te omzeilen en probeert zij het nu weer. Brein vordert daarom wederom een bevel dat gedaagde moet stoppen met het aanbieden van hyperlinks of andere technische verwijzingen waarmee gebruikers toegang krijgen tot illegale content en dat zij dit ook gestaakt moet houden. Daarnaast vordert Brein opgave van a) alle bekende identificerende gegevens van de bij de verhandeling van de IPTV-pakketten betrokken partij(en) van de websites, b) de inkoopprijs van de verhandelde IPTV-pakketten en c) de winst die met de verkoop van de IPTV-pakketten is behaald.

IEF 19316

deLex najaarsagenda 2020

deLex najaarsagenda 2020

Blijf ook dit najaar op de hoogte met de actualiteitenlunches, webinars en congressen van deLex. Met actuele, interactieve programma’s en volop gelegenheid tot netwerken!

Waar mogelijk organiseren we bijeenkomsten op locatie, waar nodig gaan we online.

De agenda:

  • Dinsdag 8 september: Nederlands Octrooicongres deel 2, Online
  • Dinsdag 6 oktober: Benelux Merkencongres deel 2, Hybride (onilne en op locatie)
  • Woensdag 18 november: Jurisprudentielunch Merken- Modellen- en Auteursrecht
  • Donderdag 26 november: Nationaal Mediarechtcongres 2020
  • Woensdag 2 december: Jurisprudentielunch Octrooirecht
  • Donderdag 10 december: Nationaal Reclamerechtcongres 2020, Hotel Jakarta Amsterdam

Het najaarsprogramma belooft nog veel meer, met een Kunst & IE maand, meer actualiteitenlunches, een Retailmiddag, en - in herhaling - een actualiteitenmiddag Entertainment & Muziek. Kijk voor meer informatie op de website of mail naar info@delex.nl

IEF 19318

HvJ EU: Constantin Film Verleih tegen YouTube en Google

HvJ EU 9 jul 2020, IEF 19318; ECLI:EU:C:2020:542 (Constantin Film Verleih), https://delex.nl/artikelen/hvj-eu-constantin-film-verleih-tegen-youtube-en-google

HvJ EU 9 juli 2020, IEF 19318, IEFbe 3102, IT 3187; ECLI:EU:C:2020:542 (Constantin Film Verleih) Verzoek om een prejudiciële beslissing in het kader van een geding tussen Constantin Film Verleih GmbH, een in Duitsland gevestigde distributeur van films, enerzijds, en YouTube LLC en Google Inc., die zijn gevestigd in de Verenigde Staten, anderzijds, over de door Constantin Film Verleih van deze twee vennootschappen geëiste gegevens met betrekking tot de e-mailadressen, de IP-adressen en de mobiele telefoonnummers van gebruikers die inbreuk hebben gemaakt op haar intellectuele-eigendomsrechten. Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van artikel 8, lid 2, onder a), van richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten (PB 2004, L 157, blz. 45, met rectificatie in PB 2004, L 195, blz. 16), zie ook [IEF 18550] en [IEF 19173]
Er wordt geoordeeld dat wanneer een film illegaal is geüpload op een onlineplatform zoals YouTube, de rechthebbende krachtens de richtlijn betreffende de handhaving van intellectuele eigendomsrechten bij de exploitant uitsluitend het postadres van de betrokken gebruiker kan opvragen, maar niet zijn e-mailadres, IP-adres of telefoonnummer.
Zie ook het perscommuniqué van het HvJ EU.