Alle rechtspraak  

IEF 715

Preekbeurten 2 - De dag des oordeels

Rechtbank Amsterdam, 28 juli 2005, LJN: AU0253, 317128 / KG 05-1040 P, SBS tegen Quote Media/MTV. Eindvonnis, volgend op het tussenvonnis van  16 juni 2005 (zie eerder bericht hier).

De Rechtbank Amsterdam vindt uiteindelijk niet dat het gedaagden vrijstond de programmagegevens van de zenders van SBS (SBS 6, Net 5 en Veronica) te publiceren in het tijdschrift IN. Niet op grond van de Auteurswet, niet op grond van de Mededingingswet en niet op grond van het EVRM. "We hebben pech" verklaart Quote Media uitgever Maarten tegenover Dutchmedia, maar we gaan gewoon door met wat we doen. We hebben drie weken gekregen om te kijken hoe we hiermee omgaan." Op de in het tussenvonnis ter sprake gebrachte relatie tussen geschriftenbescherming en de databankenrichtlijn en de positie van omroep/stroman MTV in dit geding gaat de rechtbank helaas niet in.

Het vonnis is verder duidelijk: "Nu tussen partijen vaststaat dat gedaagden de programmagegevens van SBS overnemen uit TV Satellite en TV Film en gedaagden niet hebben betwist dat deze tweewekelijkse programmabladen hun gegevens op grond van een daartoe aan hen gegeven licentie ontlenen aan een geschrift van SBS, is hier sprake van indirecte ontlening als bedoeld in artikel 71w Mediawet jo artikel 10 lid 1 sub 1 Aw. Aan SBS komt derhalve een beroep toe op geschriftenbescherming.

Nu SBS alle andere omroepen een licentie verleent voor het gebruik van haar programmagegevens, moet de vraag worden beantwoord of zij, door te weigeren MTV een licentie te verlenen, misbruik maakt van haar machtspositie in de zin van artikel 82 EG-verdrag en artikel 24 Mededingingswet…Van misbruik van dit alleenrecht is dan ook slechts sprake, indien de weigering om gedaagden een licentie te verlenen tot gevolg zou hebben dat gedaagden belemmerd zouden worden in hun voornemen een nieuw product, waarnaar potentiële vraag bestaat bij consumenten, op de markt te brengen en voor die weigering geen objectieve rechtvaardiging bestaat…Een andere uitstraling, prijsstelling of doelgroep dan bestaande (omroep)bladen kunnen er weliswaar toe leiden dat IN zich kan onderscheiden van andere bladen in dit marktsegment, maar dat brengt niet mee dat van een nieuw product gesproken kan worden. Ook de omstandigheid dat SBS wel aan andere omroepen ten behoeve van hun programmablad een licentie heeft verstrekt brengt niet mee dat SBS verplicht is ook aan gedaagden zo’n licentie te verlenen…Bovendien doet dit blad volgens SBS het door SBS uitgegeven blad Veronica Magazine concurrentie aan.

Ook het beroep op artikel 10 EVRM kan gedaagden niet baten. De beperking op deze vrijheid is immers bij wet geregeld in artikel 10 lid 1 Aw jo artikel 71w Mediawet, zodat aan het vereiste dat de inbreuk bij wet moet zijn voorzien, is voldaan.

Uit het voorgaande volgt dat de vordering van SBS toewijsbaar is met dien verstande dat het beperkt zal worden tot publicatie in het blad IN. Gelet op het feit dat MTV enige tijd gegund zal moeten worden om aan de veroordeling te voldoen zal na te melden termijn worden gesteld. De dwangsom zal, ter voorkoming van executiegeschillen, niet worden vastgesteld per overtreding van het verbod, waaronder moet worden verstaan per exemplaar dat in strijd met de veroordeling wordt verhandeld, maar per editie waarin in strijd met het verbod de programmagegevens van SBS worden vermeld

Lees het vonnis hier.

Het goed geïnformeerde media-weblog Dutchmedia meldt verder dat bij het CvdM nog een procedure loopt tegen BV Programmabladen AKN (AVRO, KRO, NCRV),  de uitgever van publieke omroepbladen, over de rechtmatigheid van werkzaamheden die BV Programmabladen AKN in opdracht van IN Magazine pleegt voor de opmaak van de programmaschema's in IN Magazine.

IEF 706

Omzeilingsmiddelen verspreiden verboden (2)

Update: vonnis. In aanvulling op dit eerdere bericht: Vonnis vzngr. Rechtbank 's-Rotterdam, 21 juli 2005, rolnr. 05/527 en 05/567. BREIN tegen Teledirekt. Teledirekt verkoopt de programma's DVD X copy Gold, DVD X copy Platinum en DVD Xpress. Met dank aan haar eigen brochure en direct mail geeft Teledirekt de rechter genoeg bewijs om de programma's als omzeilingsmiddelen te kwalificeren. Handel hierin is op grond van artikel 29a Aw verboden.

R.o. 4.2 "In haar brochure: DVD X copy platinum is het meest effectieve programma om een kopie te maken van DVD's. Dit programma is handig voor het maken van back-ups van uw meest geliefde DVD's. In Amerika is het inmiddels verboden. Dit programma kan alle soorten beveiliging op DVD's aan. In haar direct mail: Kopieer ook beveiligde DVD films. Omzeilt alle beveiligingsinstellingen." Lees vonnis

IEF 694

Omzeilingsmiddelen verspreiden verboden

Vonnis nog niet gezien (wie het heeft mag het mailen update; het vonnis is inmiddels ontvangen, zie het tweede bericht), maar de eerste uitspraak naar aanleiding van het verbod op het verspreiden van omzeilingsmiddelen op grond van artikel 29a Auteurswet is sinds vrijdag jl. een feit. De uitspraak betrof een door Stichting BREIN aangespannen kort geding tegen het postorderbedrijf Teledirekt dat het programma DVD X Copy verkocht. Met deze software kunnen technologische beschermingsmaatregelen die aangebracht zijn op DVDs omzeild worden. De Rechtbank Rotterdam oordeelde dat het in i.c. gaat om een omzeiligsmiddel en dat verspreiding daarvan verboden is. (Persbericht)

IEF 676

s1ngle niet langer alleen

Hof Amsterdam 7 juli 2005, IEF 676; 441/04KG (Ernens beheer tegen tekenaars) In kort geding is eerder bepaald dat de naam van het tijdschrift S1ngle inbreuk maakte op, let wel, het auteursrecht van de Hanco Kolk en Peter de Wit, de makers van de krantenstrip S1ngle. "De symboliek waarmee aldus de betekenis van het woord in de schrijfwijze tot uitdrukking is gebracht, moet naar voorlopig oordeel van de (Utrechtse) rechter voldoende origineel worden geacht...S1ngle is een vondst van de eisers en draagt aldus hun persoonlijk stempel." De noot van Kolk en De Wit bij dit vonnis mag overigens tot voorbeeld dienen voor andere annotatoren.

Het Hof Amsterdam is van oordeel dat deze schrijfwijze van het woord single helemaal geen auteursrechtelijke bescherming geniet. "Het bedenken van deze schrijfwijze kan niet als zodanige vondts/schepping van letterkundige of (anderszins) kunstzinnige aard worden aangemerkt dat deze schrijfwijze als een werk kan worden aangemerkt...Dat de schrijfwijze en de symboliek daarachter de vereiste mate van originaliteit mist vindt bevestiging in de overgelegde gegvens m.b.t. tot het internet zoekprogramma Google."

Het hof acht het op verwarrende wijze aanhaken en op onrechtmatige wijze van de bekendheid van de naam gebruik maken 'niet zodanig aannnemelijk' dat dit de gevraagde voorziening kan rechtvaardigen. Hoewel het Hof verder bevestigt dat het woordmerk 'Single Magazine' louter beschrijvend van aard is, wil het zich in het kader van dit kort geding niet uitlaten over de verdere merkrechtelijke claims van beide partijen. 

IEF 675

bewerkelijke materie

Nog even het vonnis in een iets oudere zaak: Rechtbank Rotterdam, 23 juni 2005, LJN: AT8820. 05/2289. Bestuursrechtelijke procedure tussen  I.D.&T. Radio B.V. en de minister van Economische Zaken.

Leuk onderwerp voor tentamenvragen: het auteursrecht wordt in deze zaak gebruikt, of misbruikt, om een vast te stellen of er sprake is van hitmuziek en dus van een overtreding van voorschriften verbonden aan de verleende vergunning voor het gebruik van de frequentieruimte, in het bijzonder van die clausules die betrekking hebben op het percentage muziek dat genoteerd staat of heeft gestaan op één van de gangbare hitlijsten voor popmuziek in Nederland.

"De tweede volzin van het antwoord sluit naar het oordeel van de voorzieningenrechter aan bij de uit de stukken blijkende en ter zitting namens verzoekster nog eens geadstrueerde praktijk dat artiesten in de regel meerdere versies van een muziekstuk uitbrengen, doorgaans op dezelfde drager. Vraag 284 en het antwoord daarop moeten derhalve geacht worden betrekking te hebben op die andere door de artiest (meer specifiek: de houder van het auteursrecht op het muziekstuk) uitgebrachte versies van het muziekstuk die zelf geen hit zijn geworden maar daarmee wel nauw verwant zijn.

Nu geenszins is gebleken dat verzoekster houder van de auteursrechten op de originele muziekstukken waarvan de Slam!FM radio-edits worden vervaardigd is, kan het daarvan ten gehore brengen op de radio niet als het uitbrengen van versies die geen hitnotering hebben (gehad) in de zin van het antwoord op vraag 284 worden beschouwd. Het ten gehore brengen van dergelijke eigen bewerkingen die zoals eerder overwogen voor een gemiddelde objectieve radioluisteraar in hoge mate op het originele muziekstuk dat in de hitlijsten staat of heeft gestaan lijken, is derhalve aan te merken als het uitzenden van hitmuziek, hetgeen in strijd is met artikel 7, eerste lid, onder b, van de vergunningvoorschriften." Lees vonnis.

IEF 665

Motezuma

In de Volkskrant van dinsdag 19 juli jl wordt op pagina 15  bericht over een 'rare claim' ten aanzien van de muziek van de opera Motezuma (inderdaad, zonder n) van Vivaldi, waarvan de partituur in 2003 is ontdekt in de collectie van de Sing-Akademie van Berlijn. In het bericht wordt gesteld dat het 'raar' is dat de Sing-Akademie met succes een uitvoering van het werk, die zonder  haar toestemming zou plaatsvinden, via een Duitse rechter heeft laten verbieden. Er staat een aantal onjuistheden in.

In Duitsland bestaat, evenals in Nederland, los van het auteursrecht, een exclusief recht voor de eerste 'rechtmatige openbaarmaker' van een 'gevonden' onbekend oud werk. De tekst van de Nederlandse wetsbepaling (artikel 45o Auteurswet) luidt als volgt: "Hij die een niet eerder uitgegeven werk voor de eerste maal rechtmatig openbaar maakt na het verstrijken van de duur van het auteursrecht, geniet het [uitsluitende recht om het werk openbaar te maken en te verveelvoudigen]". Dit recht duurt 25 jaar. Aangezien de betreffende opera wel al in 1733 is uitgevoerd, maar volgens de rechtbank kennelijk nooit is uitgegeven, is het artikel van toepassing (Uitgeven betekent in dit verband: voldoende exemplaren in druk laten verschijnen). Kennelijk is volgens de rechtbank de Sing-Akademie degene die het werk voor de eerste maal rechtmatig openbaar heeft gemaakt of zich het daarmee verbonden recht heeft laten overdragen.

Eén en ander is dus niet 'raar' of onjuist. Het is wel opmerkelijk, omdat er zelden een beroep op de bewuste wetsbepaling wordt gedaan. In Nederland is er voor zover bekend nog nooit een rechtszaak over geweest. Het vonnis is te vinden op operatoday (op deze site staat ook een aanvullend artikel). De persverklaring van de Sing-Akademie van Berlijn staat hier.  (Dirk Visser).

IEF 663

Troebel water

Vznr. Rb. 's-Gravenhage, 18 juli 2005, KG ZA 05/403. Lijkt het maar zo, of wordt er sinds de 'nieuwe modellenwet' minder geprocedeerd over tekeningen en modellen? Maandag werd er in ieder geval een zeldzaam vonnis gewezen over niet-ingeschreven Gemeenschapsmodellen (en auteursrecht en slaafse nabootsing).

Mezutec produceert bronwaterinstallaties, waaronder de 'Mezutizer'. Zij spreekt een concurrent, Remon, aan: volgens Mezutec pleegt Remon met haar Remonique inbreuk op de model- en auteursrechten op de Mezutizer.

Aan de inbreukvraag komt de rechter echter geeneens toe. Hij oordeelt onder meer dat de Remonique eerder openbaar gemaakt was dan de Mezutizer, zodat, nu beide installaties dezelfde algemene indruk wekken, de Mezutizer een eigen karakter ontbeert. Bovendien kan Mezutec niet aantonen dat Remon het ontwerp van haar Remonique had ontleent aan de Mezutizer.

IEF 660

Inbreukmakende woning

Gerechtshof Leeuwarden, 13 juli 2005, LJN: AT9454, Rnr 0200197. Appelant tegen geïntimeerde in zaak over bouw van de inbreukmakende woning. Winstafdracht. Bijzondere omstandigheden daargelaten, dient bij de begroting van de winst een integrale kostprijsberekeningsmethodiek te worden gehanteerd, waarbij de vaste kosten naar rato worden toegerekend.

Het gaat bij de toepassing van art. 27a Auteurswet om afdracht van als gevolg van de inbreuk reëel genoten winst - welke winst aan de hand van objectieve maatstaven dient te worden begroot - doch niet om méér dan dat. Dit houdt in dat art. 27a Auteurswet geen grondslag biedt voor het ten voordele van de rechthebbende op het auteursrecht brengen van de inbreukmaker in een vermogensrechtelijke toestand die slechter is dan die waarin elke inbreuk achterwege zou zijn gebleven.  Lees vonnis.

IEF 658

Langs Vlaamse Wegen

Watskeburt in België? Eerst wordt Madonna aangeklaagd omdat ze in 1993 een nummer geplagieerd zou hebben (Woonde Madonna ooit in Moeskroen? Zie hier) en nu bericht de GvA dat de Oostkampse componist Johnny Delaere en de Oostendse muziekuitgever Marcel Seynaeve de Griekse componist Vangelis en platenmaatschappij EMI hebben gedagvaard. Vangelis' nummer 'Conquest of Paradise' uit 1992 zou zijn gebaseerd op het nummer 'Rien n'a changé' van Delaere uit 1982.

Auteursrechtenmaatschappij Sabam stelde enkele gelijkenissen vast, maar te weinig om van plagiaat te spreken. Componist en producent waren niet overtuigd door dit oordeel en eisen 2,5 miljoen euro schadevergoeding. Volgens het bericht moeten de eisers nog wel aantonen dat de Griekse componist hun nummer ooit hoorde. En die kans bestaat volgens Vlamingen. 'Rien n'a changé werd in de jaren '80 gedraaid in onder meer de Ancienne Belgique en de Vorst Nationaal. Vangelis was toen door Europa op reis.'

Wat is de reden en overeenkomst achter en tussen deze zaken. Is er misschien nieuwe wetgeving in België? Biedt de Sabam een nieuw vergelijkend muziekonderzoek, maar alleen nog voor nummers tot 1993? Verlopen dit jaar de termijnen voor plagiaat tot 1993?

IEF 656

Naburige Landsgrenzen

HvJ EG, 14 juli 2005, zaak C-192/04, Lagardère Active Broadcast tegen SPRE en GVL, in de hoedanigheid van CERT. Prejudiciële beslissing betreffende een verzoek ingediend door het Franse Cour het cassation. Een HvJ IE uitspraak die geen OHIM-zaak is als een Rapunzelklokje in Amsterdam; zeldzaam maar af er toe wordt er eentje gesignaleerd. Deze gaat over auteursrecht en naburige rechten. En landsgrenzen.

Het probleem betreft de aanwezigheid van landsgrenzen bij de verder geheel technische realisatie van een televisie-uitzending via satelliet. De vennootschap Lagardère is een in Frankrijk gevestigde omroep. Haar uitzendingen worden geproduceerd in haar Parijse studio’s en naar een satelliet gezonden. De signalen lopen terug naar de aarde, waar zij worden opgevangen door grondstations in Frankrijk die de uitzendingen in frequentiemodulatie (FM) aan het publiek doorgeven.

Aangezien deze wijze van doorgeven niet het gehele Franse grondgebied dekt, stuurt de satelliet deze signalen tevens door naar een grondstation te Felsberg, in het Saarland (Duitsland), dat technisch is ingericht om de uitzendingen via de lange golf naar bovengenoemd grondgebied te sturen. Dit uitzenden wordt verzorgd door CERT, een dochteronderneming van Lagardère. De in het Frans uitgezonden programma’s kunnen om technische redenen tevens in Duitsland worden ontvangen, maar alleen binnen een beperkt gebied. Zij worden in Duitsland niet commercieel geëxploiteerd.

Dit roept de volgende vragen op:

(1) Wanneer een omroep die vanuit een lidstaat uitzendt, om een deel van zijn nationale publiek te bereiken, gebruik maakt van een nabijgelegen zendstation op het grondgebied van een andere lidstaat op grond van een concessieovereenkomst met een dochteronderneming waarin de omroep een meerderheidsbelang bezit, geldt dan de wettelijke regeling van laatstbedoelde lidstaat voor de enkele billijke vergoeding in de zin van de artikelen 8, [lid 2,] van richtlijn 92/100 […] en 4 van richtlijn 93/83 […], die is verschuldigd voor het gebruik van voor handelsdoeleinden uitgegeven geluidsdragers in de uitgezonden programma’s?

(2) Bij een bevestigend antwoord op de eerste vraag, is het oorspronkelijke omroepbedrijf dan gerechtigd de door zijn dochteronderneming betaalde bedragen in mindering te brengen op de vergoeding die wordt gevorderd voor de ontvangst op het gehele nationale grondgebied?”

Het Hof van Justitie verklaart vervolgens voor recht dat de binnengrenzen in Europa nog niet volledig verdwenen zijn.

1) In het geval van een uitzending als aan de orde in het hoofdgeding verzet richtlijn 93/83/EEG zich er niet tegen dat voor de vergoeding voor het gebruik van fonogrammen niet alleen de wettelijke regeling geldt van de lidstaat op het grondgebied waarvan de uitzendende vennootschap is gevestigd, maar tevens de wettelijke regeling van de lidstaat waarin zich om technische redenen het grondstation bevindt dat de betrokken uitzendingen naar de eerste staat doorgeeft. 2) Artikel 8, lid 2, van richtlijn 92/100/EEG (verhuur- en uitleenrecht) moet aldus worden uitgelegd dat voor de vaststelling van de in deze bepaling genoemde billijke vergoeding de uitzendende onderneming niet gerechtigd is om het bedrag van de vergoeding die zij verschuldigd is voor het gebruik van fonogrammen in de lidstaat waarin zij is gevestigd, eenzijdig te verminderen met het bedrag dat is betaald of wordt gevorderd in de lidstaat op wiens grondgebied zich het grondstation bevindt dat uitzendingen naar de eerste staat doorgeeft. Lees arrest.