Alle rechtspraak  

IEF 1117

Derhalve niet aan hem

De Raad voor de Journalistiek heeft bij de behandeling van een klacht over een omroep die zonder toestemming van de fotograaf een foto publiceerde, de auteursrechtelijke deelklacht van de betrokken fotograaf naast zich neer gelegd. “Het toetsingskader van de Raad is niet de al dan niet rechtmatigheid van een journalistieke gedraging. Het is derhalve niet aan hem om te beoordelen of sprake is van schending van auteursrecht. De Raad acht zich dan ook niet bevoegd om over de klacht van Y te oordelen.” Lees de gehele uitspraak hier.

IEF 1107

Onbeschermde Contouren

Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, 9 september 2005, LJN:AY4917, 129154. Brink Kantoormeubelen tegen Eltink Projektmeubilering.  

Eltink heeft via een openbare aanbestedingsprocedure de opdracht van het Universitair Medisch Centrum te Utrecht (UMC) binnengehaald voor de levering van kantoormeubilair voor de periode van vijf jaar vanaf 1 september 2001. Eltink heeft daarvoor onder andere bij Brink  'Contour'- werkplekken afgenomen. Partijen hebben gecorrespondeerd over de levering van Brink- producten aan UMC. In het voorjaar van 2004 is Eltink eigen kantoormeubels onder de naam FMC aan UMC gaan leveren in plaats van de 'Contour'- werkplekken. Deze meubels heeft zij door een derde partij laten vervaardigen. Brink is hierdoor een groot aantal orders misgelopen.

Brink heeft Eltink daarop aansprakelijk gesteld voor de schade geleden vanwege het niet nakomen van de gemaakte afspraken. Daarnaast is er volgens Brink sprake van schending van haar auteursrechten. De door Eltink aan het UMC geleverde producten zouden een kopie zijn van de door Brink ontwikkelde 'Contour' lijn. Brink verliest het kort geding.

De voorzieningenrechter oordeelt: 'De genoemde intentie, de Brink meubilair bevattende offerte en de samenwerking gedurende ruim twee jaar brengen echter, voorshands geoordeeld, nog geen contractuele verplichting voor Eltink met zich mee om, zoals Brink in haar dagvaarding stelt, gedurende de gehele looptijd van de raamovereenkomst voor circa 2500/3000 werkplekken bureaumeubels uit de ‘Contour’-lijn van Brink aan het UMC te leveren.' Volgens de voorzieningenrechter lijkt de afnameverplichting van Eltink naar Brink niet verder te gaan dan de voorraden gereed product of gereed staande componenten van Brink.

Hoewel de voorzieningenrechter de 'Contour' bureaus auteursrechtelijk beschermd acht is er volgens hem geen sprake van auteursrechtschending. De voorzieningenrechter overweegt over de beschermingsomvang van het ‘Contour' bureau als volgt: 'De voorgaande kenmerken kúnnen echter, voorlopig geoordeeld, in combinatie met het meest karakteristieke element - de asymmetrische, aan één of meer zijden schuin (of rond) aflopende vormgeving - van de tafelbladen van Brink zoals toch een eigen, oorspronkelijk karakter geven aan de ‘Contour’ bureaus van Brink, zij het dat de reikwijdte van de auteursrechtelijke bescherming zeer gering wordt geacht en zich slechts uitstrekt tot identieke of nagenoeg identieke werken, waarbij de totaalindruk overeenstemmend is.' Niet is komen vast te staan of juist het kenmerkende element (asymmetrische bladvorm aan achterzijde daarvan) in het kantoormeubel van Eltink is overgenomen. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen af. Lees hier het vonnis.

IEF 1079

Een redelijk handelend opdrachtnemer

Rechtbank Den Haag, 19 oktober 2005, zaak 213895, Interconnect tegen J.J. Graphics. Wel of geen vaststellingsovereenkomst en zijn de gemaakte afspraken wel of niet nagekomen?

Een deel van de vorderingen is eerder door een Voorzieningenrechter bekeken in kort geding (vonnis niet gepubliceerd?). Interconnect had JJ Graphics opdracht verleend tot het ontwikkelen van cursusmateriaal voor de cursussen VW (“Veilig Werken aan en bij Wegafzettingen”)  en FD ("?"). Uit deze opdracht verlening zijn werken in de zin van de Auteurswet 1912 ontstaan. JJ Graphics is (ruim) na totstandkoming van de overeenkomst van mening dat Interconnect niet zonder licentievergoeding gebruik mag maken van de door JJ Graphics gecreëerde werken, omdat het auteursrecht daarop bij JJ Graphics zou rusten. Brinkman vindt er het volgende van:

"Met betrekking tot het werk VW heeft Interconnect reeds tijdens het kort geding erop gewezen dat volgens de tussen partijen geldende opdrachtovereenkomst in elk geval het gebruik aan haar zou moeten worden toegestaan. De voorzieningenrechter heeft dit standpunt juist geoordeeld, evenwel met de aantekening – kort gezegd – dat de eventuele verschuldigdheid van een licentievergoeding voor dat gebruik in de bodemprocedure dient te worden bepaald. In het kader van de voorlopige voorziening was ook de rechtbank dat oordeel toegedaan en thans in de hoofdzaak volhardt zij hierbij."

"De rechtbank vermag niet in te zien dat de overeenkomst tussen partijen aldus zou moeten worden uitgelegd dat de VW-cursus die in opdracht werd ontwikkeld niettemin door Interconnect niet zou mogen worden gebruikt dan na toestemming van de opdrachtnemer (onder betaling van een licentievergoeding). In de door Interconnect geaccepteerde offerte valt hierover niets terug te vinden. Hierbij is verder van belang dat JJ Graphics in deze procedure nog immer niet heeft gesteld dat zij een dergelijk voorbehoud voor of tijdens het aangaan van de opdrachtovereenkomst voor de VW-cursus zou hebben gemaakt (en zo ja, wat dit dan precies zou hebben ingehouden), zelfs nadat de voorzieningenrechter dit manco reeds had gesignaleerd (zie r.o. 3.2 van dat vonnis).

Zodoende kan niet van een tijdig door JJ Graphics gemaakt voorbehoud ter zake uit worden gegaan, hetgeen naar het oordeel van de rechtbank wel op haar weg als opdrachtnemer had gelegen. Van een redelijk handelend opdrachtnemer mag verwacht worden dat hij in een geval als het onderhavige bij het aannemen van de opdracht zou hebben gemeld zoniet welke licentievergoeding hij zou gaan vragen dan toch op zijn minst dat daarover nog onderhandeld zou moeten worden. Dit geldt eens te meer omdat JJ Graphics wist waar het cursusmateriaal voor gebruikt zou gaan worden en dat het vanzelfsprekend in dat kader aan cursisten en docenten dient te worden verstrekt."

Lees het vonnis hier.

IEF 1068

Dealerovereenkomsten

Vznr. Rb Almelo, 14 oktober 2005, rolnr. KG ZA 05-229, M.F. Design B.V. tegen eastborn Slaapsystemen B.V.

MF Design verkoopt slaapkamermeubelen, matrassen e.d. via haar winkel en via een website. Eastborn produceert en verkoopt matrassen e.d. tussen beide partijen bestaat een handelsrelatie van 11 jaar. MF Design krijgt 50% dealerkorting en verkoopt de Eastborn producten 20% onder de door Eastborn gehanteerde consumentenprijzen. Op 19 april 2005 heeft Eastborn de contractuele relatie met MF Design opgezegd met ingang van 1 november 2005. Deze opzegging is ook het onderwerp van een inmiddels lopende bodemprocedure.

In dit kort geding vordert MF Design om Eastborn te gebieden om ook na 1 november 2005 het volledige aanbod van Eastborn producten te blijven leveren conform de condities zoals deze door partijen zijn overeengekomen. De opzegging is naar het oordeel van MF Design in strijd met de redelijkheid en billijkheid en levert een onrechtmatige daad op.

Eastborn stelt dat de door MF Design verleende kortingen die MF Design via haar website geeft tot grote onrust hebben geleid onder de overige Eastborndealers. Consumenten komen wel in de winkel voor advies, maar kopen de producten uiteindelijk via de website. Tevens maakt MF Design inbreuk op de aan Eastborn toekomende merk-en auteursrechten door het logo/beeldwerk van Eastborn af te beelden op de website.

Met betrekking tot het laatste punt, stelt MF Design dat de dealerovereenkomst mede het gebruik van de naam, het logo en eventuele auteursrechten die op de producten van Eastborn zouden rusten, omvat.

De rechter oordeelt met betrekking tot de opzegging van de dealer overeenkomst als volgt (rov 6):

Of de overeenkosmt geldig is opgezegd door Eastborn kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter in het licht van de door partijen geschetste omstandigheden niet in kort geding worden beantwoord. Daarvoor is de reeds gestarte bodemprocedure de aangewezen weg.
De over en weer gebezigde argumenten maken dat in dit kort geding niet geconcludeerd kan worden dat de bodemrechter naar alle waarschijnlijkheid de opzegging nietig, onrechtmatig of in strijd met de redelijkheid en billijkheid zal oordelen. Hoewel om de opzegging de geur van prijsbeleid hangt, zijn er ook feiten en omstandigheden gesteld die kunnen leiden tot de conclusie dat de opzegging wel door de beugel kan.

Met betrekking tot het gebruik van de merk en beeldrechten (rov 7):

Eastborn erkent dat MF Design in het kader van reclame voor haar onderneming en handel in Eastbornproducten een zeker gebruik mag maken van de merk-en beeldrechten van Eastborn. Indien zij wegens (on)rechtmatigheid een of meer van die gebruiken verboden wenst te zien zal Eastborn in haar vordering toch tenminste duidelijk dienen aan te geven welke vormen van gebruik zij toegelaten acht en welke verboden dienen te worden. Dat doet Eastborn niet en een dusdanig onbepaalde vordering is niet toewijsbaar.

Lees vonnis

IEF 1061

juridisch niets mis mee

Opmerkelijk, een persbericht van een nieuwe internet start-up die ongeveer een kwart van het vrolijke lancerings-persbericht wijdt aan het kaltstellen mogelijke auteursrechtelijke claims. Een advocaat en hoogleraar auteursrecht meldt daartoe in de in de laatste alinea:

"Zoekallehuizen.nl is een gespecialiseerde zoekmachine die informatie verzamelt van alle websites waar huizen op te koop staan en geeft de zoekresultaten weer in de vorm van hyperlinks. De bron wordt duidelijk vermeld en de consument weet precies waar hij aan toe is. De makelaars krijgen meer bezoekers naar hun sites, dus iedereen wordt er beter van. Zoekallehuizen.nl maakt optimaal gebruik van de zoekmogelijkheden van internet op een manier waar juridisch niet mis mee is, want zoekallehuizen.nl kopieert geen databank uit één bron, maar verzamelt zelf gegevens uit een groot aantal bronnen en creëert zo een nieuwe, eigen databank. Zoekallehuizen.nl is een soort gespecialiseerde Google". Lees persbericht hier.

IEF 1043

Steigeren

Het Noordhollands Dagblad bericht dat de architecten Tania Concko en Pierre Gautier een schadevergoeding krijgen van de gemeente Zaanstad omdat de gemeente hun ontwerp van de wandelsteiger in Zaandam heeft gekopieerd. Het college van B&W laat middels een besluitnota schadevergoeding aan de architecten weten het auteursrecht op de steiger voor Zaanwerf 'onbewust en onbedoeld' te hebben geschonden.

Interessant is dat de inbreuk de verlenging betreft van de eerder naar ontwerp en met toestemming van de architecten gerealiseerde wandelsteiger. Om er één geheel van te maken werd het ontwerp van het eerste deel gekopieerd. "Volgens juristen van Zaanstad was er een grote kans dat de gemeente een rechtszaak zou verliezen. Uiteindelijk zijn Zaanstad en de architecten akkoord gegaan met een vergoeding van 24.000 euro." Lees hier meer.

IEF 1038

Filet americain

Rechtbank 's-Gravenhage, 12 oktober 2005, KG 05/1116. SFA Packaging B.V. en J.F. Luiten Vleeswaren B.V. tegen The Filet Company B.V.

Let, na het lezen van deze leuke zaak, bij de volgende boodschappenronde eens extra op de bakjes met filet americain en kalfsfilet.

Eiser SFA houdt zich bezig met de in- en verkoop van kunststofverpakkingen. Luiten is producent van verse vleeswaren en gebruikt voor een aantal van zijn producten de zogenoemde Twin-cup, een rechthoekig kunststof tweevaks bakje. Gedaagde TFC verhandelt vleeswaren en aanverwante producten en levert aan de C1000 winkels vleeswaren in rechthoekige kunststof enkel- en dubbelvaks bakjes. De ‘duobakjes’ van TFC maken volgens eisers inbreuk op hun model- en auteursrechten.

De rechtbank trekt alle verschillende elementen van het bakje uit elkaar en oordeelt dat TFC met haar duo-bakje geen inbreuk maakt op het modelrecht van de Twin-cup van SFA. De vorm en de oriëntatie van de kenmerkende inkeping zijn noodzakelijk in verband met de technische eisen van deugdelijkheid en bruikbaarheid. En om de bakjes te stapelen.

Van het uiterlijk van de Twin-cup kunnen daarom alleen de stylingelementen bijdragen aan de nieuwheid en het eigen karakter van het bakje. De overige elementen, waaronder ook de inkeping om een verdeling in twee compartimenten te bereiken, zijn niet nieuw of geven geen eigen karakter aan het model.

Er van uitgaande dat de Twin-cup modelbescherming toekomt is de rechtbank van oordeel dat de duo-bak geen inbreuk maakt, omdat in deze geen van de elementen van de Twin-cup die dat model nieuw en van eigen karakter maken wordt toegepast.

Aan eventueel inbreuk op auteursrecht wordt voorbij gegaan, aangezien niet is gesteld of gebleken dat het auteursrecht aan eiseressen toekomt of aan een van hen is overgedragen. Van slaafse nabootsing is geen sprake nu is gebleken dat met de duo-bak datgene wat de Twin-cup onderscheidend vermogen geeft niet is overgenomen. Ten slotte zijn er onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld waaruit kan volgen dat het gebruik van de duo-bak overigens onrechtmatig handelen jegens eiseressen oplevert.

Lees hier het vonnis (met plaatjes).

IEF 1029

Ter plaatse

Aardige aanvulling op het Fatboy vonnis: rechtbankverslag van een ter plaatse aanwezige weblogger. "Scholtz (bedoeld is Diederik Stols - IEF) pakt een kussen en legt het op de tafel van rechter Du Pon. “Dit is mijn eigen hoofdkussen. Fatboy is niets anders dan een opgeblazen kussen. Dit kussenmodel is niet te monopoliseren. ‘The Original’ is een pretentieuze naam. Het product is een opeenstapeling van modieuze en functionele elementen, kortom banale vormgeving. Je hoeft geen geschoold ontwerper te zijn om iets dergelijks te maken. Het merk Fatboy is gewoon goed gepromoot. Zijn succes wordt veroorzaakt door goede marketing en publiciteit.”
 
Limperg: “Er rust auteursrecht op dit werk: Het zitkussen met deze specifieke vormgeving. Ook kunstenaar Claes Oldenburg vergrootte in de jaren zestig gebruiksvoorwerpen, blies ze op en stelde ze tentoon als kunst. Denk aan de troffel in het park van Museum Kröller Müller. De impact hiervan is origineel en overrompelend. Dit geldt ook voor de Fatboy. Dat deze de mensen aanspreekt mag blijken uit het commerciële succes. Het is karakteristiek, er zit ‘schwung’ in het ontwerp.” lees hier meer.
IEF 988

dubbelgestikte houdt het niet

Rechtbank ’s-Gravenhage, 30 september 2005 (bij vervroeging), KG 05/1093, Fatboy The Original tegen Woonboulevard Poortvliet c.s.

Opmerkelijk mild getoonzet vonnis van de Haagse voorzieningenrechter (vorig vonnis hier), die blijkens de voetnoot ogenschijnlijk  zonder veel tegenzin zelf de moeite heeft genomen om de illustraties van het internet te plukken. Inhoudelijk is het oordeel wel wat afgemeten.

Zaak betreft de vermeende namaak het kleurrijke zitzakkenassortiment van Fatboy. De zitzakken van de wederparij gelijken inderdaad sterk, maar, zo oordeelt de voorzieningenrechter: "Zoals uit waarneming van Fatboy the Original ter terechtzitting is gebleken, houdt de vormgeving van die zitzak niets meer of anders in dan een uitvergroting van een volstrekt bekend model, te weten een kussen met een dubbel gestikte rand. Anders dan Fatboy heeft gesteld kan een dergelijke uitvergroting (ook al mag dat, in de woorden van de raadsman van Fatboy, leiden tot een “overweldigende dimensie”) niet op zich reeds worden beschouwd als een uiting van creatieve inspanning op basis van een keuze die subjectief (esthetisch) is bepaald en niet uitsluitend op objectieve vereisten van technische of praktische aard is gebaseerd. Ook overigens is aan Fatboy the Original niets te bespeuren dat als oorspronkelijk ontwerp kan worden beschouwd en dit een eigen karakter geeft."

De volgende alinea herbergt wellicht een interessant scriptie-onderwerp in zich: Kan een werk auteursrechtelijk inburgeren en zo ja, wat zijn daarvoor de criteria? De rechter stelt dat Fatboy "ter ondersteuning van haar beroep op auteursrecht nog gewezen op het grote succes van haar producten, doch zij heeft niet op voorhand aannemelijk kunnen maken dat dit succes uitsluitend te danken is aan de vormgeving van Fatboy the Original. Het lijkt er eerder op dat het succes van de betreffende (gehele) collectie verband houdt met het sterke merk Fatboy en een goede marketing van de onder dat merk verhandelde producten."

Wegens het ontbreken van onderscheidend vermogen van de producten van Fatboy kan er volgens de rechter, voorshands oordelend, ook geen sprake zijn van de door Fatboy gestelde slaafse nabootsing, omdat de vraag of deze producten wat hun vormgeving betreft een eigen plaats op de relevante markt innemen ontkennend moet worden beantwoord.

"Uit de vele producties die door beide partijen zijn overgelegd valt af te leiden dat binnen de “revival” die het fenomeen zitzak kennelijk thans doormaakt, het op de markt brengen van zitzakken in dimensies en kleuren als die van Fatboy geenszins als bijzonder kan worden gekenschetst. Uit de door HMG overgelegde producties blijkt dat ook een zitzak in of omstreeks de maat van Fatboy the Original door (vele) anderen dan Fatboy en HMG wordt verhandeld." Het vonnis vermeldt helaas niet of Fatboy de eerste was die zitzakken in deze dimensies en kleuren op de markt bracht en zo het startschot heeft gegeven voor een "revival" die zij voorshands dus kennelijk niet meer kan stoppen. Lees vonnis hier.

IEF 965

onleesbare, zwartgeblakerde eenheden

Rechtbank 's-Gravenhage 26 september 2005, KG 05/1021, Quint Fun Racers - United Bicycles. Voor wie binnenkort voor mr. Du Pon mag pleiten: lees je stukken nog eens goed door.

Zaak begint met de feiten. Quint is fabrikant van driewielers en heeft een licentie verleend aan Toyvision. United Bicycles (UB) sluit met Quint een overeenkomst, die moest voorzien in het geval Toyvision failliet zou gaan. Quint probeert deze overeenkomst tot twee keer toe op te zeggen. Quint vordert United Bicycles te verbieden de Triker, een driewieler, of enig ander soortgelijke driewieler, dat voor de geïnformeerde gebruiker geen andere indruk wekt dan de Triker, na te maken en te verhandelen. Ter terechtzitting vermeerdert Quint haar eis, te weten dat het gevorderde tevens geldt voor de Rocker, Zigzag en Viper (ook driewielers). Dit alles met een beroep op het aan Quint toekomend modellenrecht. In reconventie vordert United Bicycles dat Quint pas Trikers mag fabriceren of verkopen, nadat UB de in de overeenkomst genoemde 100.000 Trikers heeft gefabriceerd en verkocht.

Maar dan volgt het oordeel. Rechtsoverweging 9: "Gelet op de omschrijving in het petitum van de dagvaarding beroept United Bicycles (bedoeld is Quint, red.) zich ter onderbouwing van haar vordering op haar toekomende modelrechten. Ter zitting heeft haar raadsman ook nog (even) de Auteurswet genoemd, doch zulks niet uitgewerkt, terwijl het petitum al evenmin de rechtsfiguur van het auteursrecht is toegesneden (het enkele gebruik van de term "kopie" in dat petitum is daartoe onvoldoende. Voorzover Quint heeft bedoeld alsnog enig auteursrecht aan haar vordering ten grondslag te leggen, wordt daaraan dan ook voorbij gegaan."

10. In de dagvaarding wordt geen enkel modelrecht nader beschreven (bijvoorbeeld naar soort, datum van deponering en inschrijvingsnummer). Het enige dat omtrent de ingeroepen modelrechten in de dagvaarding valt te lezen is opgenomen onder punt 3, en dit luidt als volgt: Quint heeft voorts vele modellendepots verricht voor het model van de TRIKER en zijn andere driewielers. Kopieën van deze modellendepots worden overgelegd als productie 3. 

11. De door Quint bedoelde productie 3, zoals aan de voorzieningenrechter overgelegd, betreft een kleine 100 pagina’s, ongenummerd en zonder index of tabs. Voorzover in die 100 pagina’s tekst voorkomt, lijkt het inderdaad te gaan om modeldepots (zij het dat de voorzieningenrechter niet in staat is vast te stellen of dat ook het geval is voor wat betreft diverse onvertaalde teksten in Japanse, Chinese en Russische lettertekens). Een Gemeenschapsmodeldepot voor de Triker, waarvan in het vervolg van de dagvaarding ter onderbouwing van de bevoegdheid van deze rechtbank nog sprake is, werd overigens in het geheel niet aangetroffen. 

12. Wat betreft de afbeeldingen die in bedoelde 100 pagina’s zijn opgenomen moet worden vastgesteld dat het hier voor het overgrote deel gaat om onleesbare, zwartgeblakerde eenheden. Als voorbeeld worden hieronder afbeeldingen weergegeven van het Benelux-depot van 29 januari 2001 ten aanzien van de Triker, zoals (de raadsman van) Quint heeft gemeend die aan de voorzieningenrechter te kunnen presenteren.

13. De conclusie uit het voorgaande is dat Quint haar vordering onvoldoende heeft onderbouwd en wel op de volgende (ieder voor zich reeds concludente) gronden:  Quint is in gebreke gebleven om in de dagvaarding aan te geven op welke specifieke modeldepots zij haar vordering grondt Quint is in gebreke gebleven duidelijke afbeeldingen over te leggen van de modeldepots waarop zij haar vordering grondt. 

14. De vordering van Quint zal reeds op deze gronden worden afgewezen. Ten overvloede wordt overwogen dat de beslissing omtrent die vordering niet anders zou luiden, indien Quint haar vordering wel behoorlijk had onderbouwd op het gebied van de depots." 

In reconventie stelt de rechtbank dat de buitengerechtelijke ontbinding van de overeenkomst tussen partijen geen doel treft. De overeenkomst beoogde, aldus de rechtbank, veilig te stellen (i) dat de productie van driewielers door zou gaan, (ii) dat UB de verloren gegane investeringen zou kunnen terugverdienen en dat (iii) Quint licentievergoedingen zou ontvangen voor de te produceren driewielers. De overeenkomst betreft dus geen 'gewone' licentieovereenkomst. De rechtbank komt tot de slotsom dat "de vordering van UB die er toe strekt Quint te doen medewerken aan de uitvoering van de overeenkomst door zelf geen onder die overeenkomst vallende producten te vervaardigen, toewijsbaar is. De in de overeenkomst aan UB verschafte licentie is immers nadrukkelijk exclusief van aard. 

Lees hier het vonnis.