Alle rechtspraak  

IEF 1151

Verse jurisprudentie

- Voorzieningenrechter Rechtbank Leeuwarden, 3 november 2005, LJN AU5551,  KG ZA 05-278. V.O.F. Het Fietscafé tegen gedaagde. Verhuur van nagemaakt fietscafé verboden wegens inbreuk op auteursrecht. Een fietscafé is een bar op luchtbanden, die door twaalf op barkrukken gezeten bezoekers kan worden voortbewogen. In het voertuig, dat is voorzien van een besturingsmechanisme en een overkapping, is verder ruimte voor een barkeeper en een op een fust aangesloten biertap. Kort-geding rechter oordeelt dat op het fietscafé auteursrecht rust en dat de nabootsing hiervan  door gedaagde (de ‘trapbar’) inbreuk maakt op de (auteurs)rechten van de ontwerpers van het fietscafé.  (Uit dit artikel: "Volgens directeur Z. van der Laar van Het Fietscafé wilde J. Rijpkema uit Blauwhuis twee jaar geleden een bierfiets op een ochtend voor enkele uurtjes huren. 'Dat wekte mij argwaan, dus weigerde ik te verhuren. Naar nu blijkt wilde hij een fietscafé namaken', aldus Van der Laar. Het lukte Rijpkema toch om een bierfiets te maken, genaamd De Trapbar.") Lees het vonnis hier.

- Voorzieningenrechter Rechtbank Utrecht, 3 november 2005 LJN: AU5477, KG ZA 05-911. Peugeot wordt verplicht om aan onafhankelijke reparateurs dezelfde technische informatie te verschaffen als aan de door haar erkende dealers en reparateurs op grond van de Europese Groepsvrijstellingsverordening. “Onafhankelijke marktdeelnemers dient op niet-discriminerende, vlotte en evenredige wijze toegang te worden verleend en de informatie moet in bruikbare vorm worden verstrekt. Indien op het relevante item een intellectuele-eigendomsrecht rust of indien het knowhow omvat, mag de toegang ertoe niet worden geweigerd op een wijze die op misbruik neerkomt.” Lees het vonnis hier.

IEF 1125

Nog een bureauzaak

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 20 september 2005, LJN: AU5193. Geanonimiseerde partijen.

Het gaat in deze zaak, kort samengevat en voor zover in hoger beroep van belang, om het volgende: geïntimeerde heeft in opdracht van appellante een ontwerp voor kantoormeubilair gemaakt. Over de verdere gang van zaken is tussen partijen onenigheid ontstaan. Op 11 oktober 2001 heeft geïntimeerde onder appellante conservatoir beslag tot afgifte doen leggen op twee prototypes van door hem ontworpen bureaus. Bij dagvaarding van 7 februari 2002 heeft geïntimeerde op grond van zijn auteursrecht ten aanzien van het kantoormeubilair voor de rechtbank te Breda een procedure aanhangig gemaakt tegen appellante.

Bij vonnis van 17 maart 2004 is appellante onder meer veroordeeld om, kort samengevat, binnen veertien dagen na betekening van het vonnis alle inbreukmakende meubelen of componenten daarvan af te geven aan geïntimeerde.  In dit kort geding vordert appellante, kort gezegd, opheffing van beide executoriale beslagen op verbeurte van een dwangsom, op de grond dat deze onrechtmatig zijn gelegd aangezien appellante geen dwangsommen heeft verbeurd (…)Wanneer onder deze omstandigheden appellante de bureaus laat vernietigen, kan zij niet verwachten dat geïntimeerde daarmee genoegen neemt. Wanneer zij nu tot afgifte niet in staat zegt te zijn, is dat een omstandigheid die uitsluitend haarzelf aangaat nu uitsluitend zijzelf daarvoor verantwoordelijk te houden is en van een overmachtsituatie geen sprake is. Wat dan resteert is het voldoen van de dwangsommen. Of het vernietigen al dan niet daadwerkelijk en/of abusievelijk heeft plaatsgevonden komt bij deze stand van zaken niet aan de orde. Lees arrest hier.

IEF 1117

Derhalve niet aan hem

De Raad voor de Journalistiek heeft bij de behandeling van een klacht over een omroep die zonder toestemming van de fotograaf een foto publiceerde, de auteursrechtelijke deelklacht van de betrokken fotograaf naast zich neer gelegd. “Het toetsingskader van de Raad is niet de al dan niet rechtmatigheid van een journalistieke gedraging. Het is derhalve niet aan hem om te beoordelen of sprake is van schending van auteursrecht. De Raad acht zich dan ook niet bevoegd om over de klacht van Y te oordelen.” Lees de gehele uitspraak hier.

IEF 1107

Onbeschermde Contouren

Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, 9 september 2005, LJN:AY4917, 129154. Brink Kantoormeubelen tegen Eltink Projektmeubilering.  

Eltink heeft via een openbare aanbestedingsprocedure de opdracht van het Universitair Medisch Centrum te Utrecht (UMC) binnengehaald voor de levering van kantoormeubilair voor de periode van vijf jaar vanaf 1 september 2001. Eltink heeft daarvoor onder andere bij Brink  'Contour'- werkplekken afgenomen. Partijen hebben gecorrespondeerd over de levering van Brink- producten aan UMC. In het voorjaar van 2004 is Eltink eigen kantoormeubels onder de naam FMC aan UMC gaan leveren in plaats van de 'Contour'- werkplekken. Deze meubels heeft zij door een derde partij laten vervaardigen. Brink is hierdoor een groot aantal orders misgelopen.

Brink heeft Eltink daarop aansprakelijk gesteld voor de schade geleden vanwege het niet nakomen van de gemaakte afspraken. Daarnaast is er volgens Brink sprake van schending van haar auteursrechten. De door Eltink aan het UMC geleverde producten zouden een kopie zijn van de door Brink ontwikkelde 'Contour' lijn. Brink verliest het kort geding.

De voorzieningenrechter oordeelt: 'De genoemde intentie, de Brink meubilair bevattende offerte en de samenwerking gedurende ruim twee jaar brengen echter, voorshands geoordeeld, nog geen contractuele verplichting voor Eltink met zich mee om, zoals Brink in haar dagvaarding stelt, gedurende de gehele looptijd van de raamovereenkomst voor circa 2500/3000 werkplekken bureaumeubels uit de ‘Contour’-lijn van Brink aan het UMC te leveren.' Volgens de voorzieningenrechter lijkt de afnameverplichting van Eltink naar Brink niet verder te gaan dan de voorraden gereed product of gereed staande componenten van Brink.

Hoewel de voorzieningenrechter de 'Contour' bureaus auteursrechtelijk beschermd acht is er volgens hem geen sprake van auteursrechtschending. De voorzieningenrechter overweegt over de beschermingsomvang van het ‘Contour' bureau als volgt: 'De voorgaande kenmerken kúnnen echter, voorlopig geoordeeld, in combinatie met het meest karakteristieke element - de asymmetrische, aan één of meer zijden schuin (of rond) aflopende vormgeving - van de tafelbladen van Brink zoals toch een eigen, oorspronkelijk karakter geven aan de ‘Contour’ bureaus van Brink, zij het dat de reikwijdte van de auteursrechtelijke bescherming zeer gering wordt geacht en zich slechts uitstrekt tot identieke of nagenoeg identieke werken, waarbij de totaalindruk overeenstemmend is.' Niet is komen vast te staan of juist het kenmerkende element (asymmetrische bladvorm aan achterzijde daarvan) in het kantoormeubel van Eltink is overgenomen. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen af. Lees hier het vonnis.

IEF 1079

Een redelijk handelend opdrachtnemer

Rechtbank Den Haag, 19 oktober 2005, zaak 213895, Interconnect tegen J.J. Graphics. Wel of geen vaststellingsovereenkomst en zijn de gemaakte afspraken wel of niet nagekomen?

Een deel van de vorderingen is eerder door een Voorzieningenrechter bekeken in kort geding (vonnis niet gepubliceerd?). Interconnect had JJ Graphics opdracht verleend tot het ontwikkelen van cursusmateriaal voor de cursussen VW (“Veilig Werken aan en bij Wegafzettingen”)  en FD ("?"). Uit deze opdracht verlening zijn werken in de zin van de Auteurswet 1912 ontstaan. JJ Graphics is (ruim) na totstandkoming van de overeenkomst van mening dat Interconnect niet zonder licentievergoeding gebruik mag maken van de door JJ Graphics gecreëerde werken, omdat het auteursrecht daarop bij JJ Graphics zou rusten. Brinkman vindt er het volgende van:

"Met betrekking tot het werk VW heeft Interconnect reeds tijdens het kort geding erop gewezen dat volgens de tussen partijen geldende opdrachtovereenkomst in elk geval het gebruik aan haar zou moeten worden toegestaan. De voorzieningenrechter heeft dit standpunt juist geoordeeld, evenwel met de aantekening – kort gezegd – dat de eventuele verschuldigdheid van een licentievergoeding voor dat gebruik in de bodemprocedure dient te worden bepaald. In het kader van de voorlopige voorziening was ook de rechtbank dat oordeel toegedaan en thans in de hoofdzaak volhardt zij hierbij."

"De rechtbank vermag niet in te zien dat de overeenkomst tussen partijen aldus zou moeten worden uitgelegd dat de VW-cursus die in opdracht werd ontwikkeld niettemin door Interconnect niet zou mogen worden gebruikt dan na toestemming van de opdrachtnemer (onder betaling van een licentievergoeding). In de door Interconnect geaccepteerde offerte valt hierover niets terug te vinden. Hierbij is verder van belang dat JJ Graphics in deze procedure nog immer niet heeft gesteld dat zij een dergelijk voorbehoud voor of tijdens het aangaan van de opdrachtovereenkomst voor de VW-cursus zou hebben gemaakt (en zo ja, wat dit dan precies zou hebben ingehouden), zelfs nadat de voorzieningenrechter dit manco reeds had gesignaleerd (zie r.o. 3.2 van dat vonnis).

Zodoende kan niet van een tijdig door JJ Graphics gemaakt voorbehoud ter zake uit worden gegaan, hetgeen naar het oordeel van de rechtbank wel op haar weg als opdrachtnemer had gelegen. Van een redelijk handelend opdrachtnemer mag verwacht worden dat hij in een geval als het onderhavige bij het aannemen van de opdracht zou hebben gemeld zoniet welke licentievergoeding hij zou gaan vragen dan toch op zijn minst dat daarover nog onderhandeld zou moeten worden. Dit geldt eens te meer omdat JJ Graphics wist waar het cursusmateriaal voor gebruikt zou gaan worden en dat het vanzelfsprekend in dat kader aan cursisten en docenten dient te worden verstrekt."

Lees het vonnis hier.

IEF 1068

Dealerovereenkomsten

Vznr. Rb Almelo, 14 oktober 2005, rolnr. KG ZA 05-229, M.F. Design B.V. tegen eastborn Slaapsystemen B.V.

MF Design verkoopt slaapkamermeubelen, matrassen e.d. via haar winkel en via een website. Eastborn produceert en verkoopt matrassen e.d. tussen beide partijen bestaat een handelsrelatie van 11 jaar. MF Design krijgt 50% dealerkorting en verkoopt de Eastborn producten 20% onder de door Eastborn gehanteerde consumentenprijzen. Op 19 april 2005 heeft Eastborn de contractuele relatie met MF Design opgezegd met ingang van 1 november 2005. Deze opzegging is ook het onderwerp van een inmiddels lopende bodemprocedure.

In dit kort geding vordert MF Design om Eastborn te gebieden om ook na 1 november 2005 het volledige aanbod van Eastborn producten te blijven leveren conform de condities zoals deze door partijen zijn overeengekomen. De opzegging is naar het oordeel van MF Design in strijd met de redelijkheid en billijkheid en levert een onrechtmatige daad op.

Eastborn stelt dat de door MF Design verleende kortingen die MF Design via haar website geeft tot grote onrust hebben geleid onder de overige Eastborndealers. Consumenten komen wel in de winkel voor advies, maar kopen de producten uiteindelijk via de website. Tevens maakt MF Design inbreuk op de aan Eastborn toekomende merk-en auteursrechten door het logo/beeldwerk van Eastborn af te beelden op de website.

Met betrekking tot het laatste punt, stelt MF Design dat de dealerovereenkomst mede het gebruik van de naam, het logo en eventuele auteursrechten die op de producten van Eastborn zouden rusten, omvat.

De rechter oordeelt met betrekking tot de opzegging van de dealer overeenkomst als volgt (rov 6):

Of de overeenkosmt geldig is opgezegd door Eastborn kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter in het licht van de door partijen geschetste omstandigheden niet in kort geding worden beantwoord. Daarvoor is de reeds gestarte bodemprocedure de aangewezen weg.
De over en weer gebezigde argumenten maken dat in dit kort geding niet geconcludeerd kan worden dat de bodemrechter naar alle waarschijnlijkheid de opzegging nietig, onrechtmatig of in strijd met de redelijkheid en billijkheid zal oordelen. Hoewel om de opzegging de geur van prijsbeleid hangt, zijn er ook feiten en omstandigheden gesteld die kunnen leiden tot de conclusie dat de opzegging wel door de beugel kan.

Met betrekking tot het gebruik van de merk en beeldrechten (rov 7):

Eastborn erkent dat MF Design in het kader van reclame voor haar onderneming en handel in Eastbornproducten een zeker gebruik mag maken van de merk-en beeldrechten van Eastborn. Indien zij wegens (on)rechtmatigheid een of meer van die gebruiken verboden wenst te zien zal Eastborn in haar vordering toch tenminste duidelijk dienen aan te geven welke vormen van gebruik zij toegelaten acht en welke verboden dienen te worden. Dat doet Eastborn niet en een dusdanig onbepaalde vordering is niet toewijsbaar.

Lees vonnis

IEF 1061

juridisch niets mis mee

Opmerkelijk, een persbericht van een nieuwe internet start-up die ongeveer een kwart van het vrolijke lancerings-persbericht wijdt aan het kaltstellen mogelijke auteursrechtelijke claims. Een advocaat en hoogleraar auteursrecht meldt daartoe in de in de laatste alinea:

"Zoekallehuizen.nl is een gespecialiseerde zoekmachine die informatie verzamelt van alle websites waar huizen op te koop staan en geeft de zoekresultaten weer in de vorm van hyperlinks. De bron wordt duidelijk vermeld en de consument weet precies waar hij aan toe is. De makelaars krijgen meer bezoekers naar hun sites, dus iedereen wordt er beter van. Zoekallehuizen.nl maakt optimaal gebruik van de zoekmogelijkheden van internet op een manier waar juridisch niet mis mee is, want zoekallehuizen.nl kopieert geen databank uit één bron, maar verzamelt zelf gegevens uit een groot aantal bronnen en creëert zo een nieuwe, eigen databank. Zoekallehuizen.nl is een soort gespecialiseerde Google". Lees persbericht hier.

IEF 1043

Steigeren

Het Noordhollands Dagblad bericht dat de architecten Tania Concko en Pierre Gautier een schadevergoeding krijgen van de gemeente Zaanstad omdat de gemeente hun ontwerp van de wandelsteiger in Zaandam heeft gekopieerd. Het college van B&W laat middels een besluitnota schadevergoeding aan de architecten weten het auteursrecht op de steiger voor Zaanwerf 'onbewust en onbedoeld' te hebben geschonden.

Interessant is dat de inbreuk de verlenging betreft van de eerder naar ontwerp en met toestemming van de architecten gerealiseerde wandelsteiger. Om er één geheel van te maken werd het ontwerp van het eerste deel gekopieerd. "Volgens juristen van Zaanstad was er een grote kans dat de gemeente een rechtszaak zou verliezen. Uiteindelijk zijn Zaanstad en de architecten akkoord gegaan met een vergoeding van 24.000 euro." Lees hier meer.

IEF 1038

Filet americain

Rechtbank 's-Gravenhage, 12 oktober 2005, KG 05/1116. SFA Packaging B.V. en J.F. Luiten Vleeswaren B.V. tegen The Filet Company B.V.

Let, na het lezen van deze leuke zaak, bij de volgende boodschappenronde eens extra op de bakjes met filet americain en kalfsfilet.

Eiser SFA houdt zich bezig met de in- en verkoop van kunststofverpakkingen. Luiten is producent van verse vleeswaren en gebruikt voor een aantal van zijn producten de zogenoemde Twin-cup, een rechthoekig kunststof tweevaks bakje. Gedaagde TFC verhandelt vleeswaren en aanverwante producten en levert aan de C1000 winkels vleeswaren in rechthoekige kunststof enkel- en dubbelvaks bakjes. De ‘duobakjes’ van TFC maken volgens eisers inbreuk op hun model- en auteursrechten.

De rechtbank trekt alle verschillende elementen van het bakje uit elkaar en oordeelt dat TFC met haar duo-bakje geen inbreuk maakt op het modelrecht van de Twin-cup van SFA. De vorm en de oriëntatie van de kenmerkende inkeping zijn noodzakelijk in verband met de technische eisen van deugdelijkheid en bruikbaarheid. En om de bakjes te stapelen.

Van het uiterlijk van de Twin-cup kunnen daarom alleen de stylingelementen bijdragen aan de nieuwheid en het eigen karakter van het bakje. De overige elementen, waaronder ook de inkeping om een verdeling in twee compartimenten te bereiken, zijn niet nieuw of geven geen eigen karakter aan het model.

Er van uitgaande dat de Twin-cup modelbescherming toekomt is de rechtbank van oordeel dat de duo-bak geen inbreuk maakt, omdat in deze geen van de elementen van de Twin-cup die dat model nieuw en van eigen karakter maken wordt toegepast.

Aan eventueel inbreuk op auteursrecht wordt voorbij gegaan, aangezien niet is gesteld of gebleken dat het auteursrecht aan eiseressen toekomt of aan een van hen is overgedragen. Van slaafse nabootsing is geen sprake nu is gebleken dat met de duo-bak datgene wat de Twin-cup onderscheidend vermogen geeft niet is overgenomen. Ten slotte zijn er onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld waaruit kan volgen dat het gebruik van de duo-bak overigens onrechtmatig handelen jegens eiseressen oplevert.

Lees hier het vonnis (met plaatjes).

IEF 1029

Ter plaatse

Aardige aanvulling op het Fatboy vonnis: rechtbankverslag van een ter plaatse aanwezige weblogger. "Scholtz (bedoeld is Diederik Stols - IEF) pakt een kussen en legt het op de tafel van rechter Du Pon. “Dit is mijn eigen hoofdkussen. Fatboy is niets anders dan een opgeblazen kussen. Dit kussenmodel is niet te monopoliseren. ‘The Original’ is een pretentieuze naam. Het product is een opeenstapeling van modieuze en functionele elementen, kortom banale vormgeving. Je hoeft geen geschoold ontwerper te zijn om iets dergelijks te maken. Het merk Fatboy is gewoon goed gepromoot. Zijn succes wordt veroorzaakt door goede marketing en publiciteit.”
 
Limperg: “Er rust auteursrecht op dit werk: Het zitkussen met deze specifieke vormgeving. Ook kunstenaar Claes Oldenburg vergrootte in de jaren zestig gebruiksvoorwerpen, blies ze op en stelde ze tentoon als kunst. Denk aan de troffel in het park van Museum Kröller Müller. De impact hiervan is origineel en overrompelend. Dit geldt ook voor de Fatboy. Dat deze de mensen aanspreekt mag blijken uit het commerciële succes. Het is karakteristiek, er zit ‘schwung’ in het ontwerp.” lees hier meer.