Alle rechtspraak  

IEF 337

Kort geding Schiffmacher - VARA

Het kort geding in de zaak Schiffmacher - Vara heeft gisteren plaatsgevonden bij de rechtbank in Amsterdam. De zaak, over het gebruik van tattoo-kunstwerken voor het decor van het programma Kopspijkers, lijkt niet te worden geschikt. Volgens Schiffmachter werd hij door de juridische afdeling van de Vara "absoluut als een stuk stront" behandeld. De kunstenaar eist een bedrag van 80.000 euro en wil dat de decorstukken worden ingeleverd. Ook moet de VARA stoppen met de verkoop van dvd's van het amusementsprogramma. De vraag onder welke voorwaarde het decor mee mag naar Tien is vooralsnog niet aan de orde gekomen. Zie ook berichtgeving op Noordzee.nl en Planet.nl

IEF 333

Haasje over

Op IEForum was eerder te lezen dat het satirische Vlaamse maandblad Deng kinderkonijntje Nijntje op de cover plaatste met een bloedneus en een lijntje cocaïne.

Tekenaar Dick Bruna liet het hier niet bij zitten en trok naar de Antwerpse kortgedingrechter, waar hij succes boekte. Deng moet binnen 72 uur alle resterende exemplaren van het gewraakte aprilnummer uit de winkels halen op straffe van 200 euro per inbreuk. Het te verwachten verweer van Deng dat het en parodie betrof vond geen gehoor: “Dit is geen parodie, aangezien het originele figuurtje is gebruikt in plaats van een nabootsing. De afbeelding, die bovendien auteursrechtelijk beschermd is, wordt opgevoerd voor commerciële doeleinden, wat niet kan zonder voorafgaande toestemming van de auteur en de houder van de auteursrechten”, aldus de rechtbank. Dick Bruna en zijn onschuldige creatie Nijn zullen content zijn met deze uitspraak. IEForum vindt het een mooi voorbeeld van de oude “Keizerkrakers-leer” eerder toegepast in het Suske en Wiske-arrest, die blijkbaar ook toepasbaar is op andere stripfiguren.

IEF 331

Dure e-mail

Popster Britney Spears wordt aangeklaagd wegens plagiaat. Liedjesschrijver Steve Wallace stelt dat Spears het nummer Sometimes ten onrechte onder haar naam zou hebben uitgebracht. Volgens Wallace maakte hij het nummer reeds 15 jaren gelden. Wallace zegt bovendien dat hij over een e-mail beschikt waarin de popdiva toegeeft dat Wallace het lied heeft geschreven. Platenmaatschappij Sony/BMG van La Spears weigert ieder commentaar. Lees meer.

IEF 327

Onder advocaten

Voorzieningenrechter Rechtbank Utrecht, 12 mei 2005, LJN: AT5424, 193275/KGZA 05-357/EV. Kort geding tussen J.M.N. en  Marxman Advocaten/ Uitgeverij Inmerc.

Advocaat schrijft onder werktijd en in dienstverband een boek over medische aansprakelijkheid, neemt ontslag en vindt dat zijn bijdrage in het eindresultaat wordt gebagatelliseerd. De vraag die in dit kort geding voorligt is of advocaat N. zich primair op grond van auteursrecht en/of persoonlijkheidsrechten, subsidiair op grond van een tussen partijen gesloten overeenkomst kan verzetten tegen openbaarmaking en/of verveelvoudiging van het boek.

Voor de beantwoording van voormelde vraag dient allereerst te worden geoordeeld bij wie het auteursrecht op het boek ligt. N. stelt dat het auteursrecht op het boek bij hem (en bij H.) ligt, Marxman heeft daartegenover aangevoerd dat zij, als werkgever van N., op grond van artikel 7 Auteurswet 1912 (Aw) het auteursrecht op het boek heeft. Artikel 7 Aw bepaalt, kort gezegd, dat als een werk wordt vervaardigd in dienst van de werkgever, deze werkgever als maker van het werk wordt aangemerkt, tenzij partijen anders zijn overeengekomen. Ook Inmerc stelt zich op het standpunt dat het auteursrecht op het boek bij Marxman ligt.

In dit kort geding is onbetwist dat N. zijn deel voor het boek heeft geschreven op verzoek van Marxman en dat N. - op het moment van het verzoek - in dienst was bij Marxman. Voorts is voldoende aannemelijk geworden dat Marxman aan H. en N. ten behoeve van de totstandkoming van het boek de nodige faciliteiten heeft geboden; N. en H. mochten kantooruren besteden aan het boek en ook stond hen een student-stagiare ter beschikking. Of N. het boek binnen de kantooruren van het dienstverband heeft geschreven, dan wel in zijn eigen tijd, is voor de beoordeling van de vraag bij wie het auteursrecht ligt niet relevant. N. was immers vrij in de keuze van de uren waarop hij aan het boek wilde werken (binnen dan wel buiten kantooruren). Voldoende aannemelijk is derhalve dat H. en N. het boek binnen hun dienstverband met Marxman hebben geschreven. Daar komt nog bij dat Inmerc een overeenkomst van opdracht heeft gesloten met Marxman en dat de auteursrechten op het werk (het boek) volgens die overeenkomst toekomen aan Marxman. N. was van deze overeenkomst, ook voordat deze door Marxman is ondertekend, op de hoogte. Voor zover N. heeft betoogd dat N. en Marxman ten aanzien van aan N. toekomende (auteurs)rechten een afwijkende (stilzwijgende) overeenkomst hebben gesloten kan zulks in het kader van dit kort geding niet worden vastgesteld. Voorshands is echter niet aannemelijk geworden dat op grond van een afwijkende overeenkomst tussen Marxman en N. de auteursrechten op het boek aan N. toekomen. Er moet derhalve van worden uitgegaan dat Marxman auteursrechthebbende is op het boek.

Iets anders is dat N. (en derhalve ook H.) zich, ondanks het wettelijk auteursrecht van Marxman, naar het oordeel van de voorzieningenrechter onder omstandigheden wel kan beroepen op inbreuk op de in artikel 25 Aw genoemde persoonlijkheidsrechten. Artikel 25 lid 1 Aw bepaalt dat de maker van een werk, zelfs nadat hij zijn auteursrecht heeft overgedragen, het recht heeft om zich te verzetten tegen onder meer openbaarmaking van het werk zonder vermelding van zijn naam of aanduiding als maker, tegen de openbaarmaking onder een andere naam dan de zijne alsmede tegen het aanbrengen van wijzigingen in de benaming of aanduiding van de maker alsook tegen elke andere wijziging in het werk, een en ander tenzij de redelijkheid zich daartegen verzet.

In een geval als het onderhavige, waar de werkelijke makers, N. en H., in dienst van de wettelijke maker, Marxman, het boek hebben geschreven en waar derhalve de het werk in feite de creatieve prestatie van N. en Marxman is, brengt de tussen Marxman enerzijds en N. en H. anderzijds (voorheen) bestaande contractuele verhouding met zich mee dat N. en H. niet hoeven te dulden dat hun namen niet, althans in beduidend bescheidener mate dan aanvankelijk de bedoeling was worden vermeld. Bij persoonlijkheidsrechten gaat het immers bij uitstek om de bewaking van de bijzondere band tussen de (persoon van de) auteur en zijn werk. Onbetwist is dat N. en H. de teksten voor het boek volledig zelfstandig en zonder tussenkomst en bemoeienis van Marxman hebben geschreven. Marxman heeft weliswaar ondersteuning geboden in uren en ten behoeve van onderzoek, echter het zogenoemde geestelijke voortbrengsel is afkomstig van N. en H.. Onder deze omstandigheden mag N. (en dus ook H.) verlangen dat daarmee bij de naamsvermelding rekening wordt gehouden. Dit betekent dat het beroep van N. op handhaving van zijn persoonlijkheidsrechten in beginsel slaagt en dat het verweer van Marxman dat alle persoonlijkheidsrechten op grond van artikel 7 Aw aan Marxman toekomen, wordt verworpen (Hof Amsterdam 31 juli 2003 AMI 2004,43).

De vraag is echter of N. zich, op grond van zijn persoonlijkheidsrechten kan verzetten tegen een publicatie van het boek die afwijkt van de drukproef van 21 januari 2005. Deze vraag moet ontkennend worden beantwoord. Naast het belang van N. bij handhaving van zijn persoonlijkheidsrechten staat het belang van Marxman bij handhaving van haar exploitatierechten en het gebruik van het boek als marketingtool. Daarbij moet worden opgemerkt dat zowel het voorwoord als de omslag van het boek de exploitatierechten van Marxman raken. Marxman heeft derhalve belang bij (de wijze van) vermelding van haar naam en N. kan, op grond van zijn persoonlijkheidsrechten, de rol van Marxman in het voorwoord en op de omslag niet beperken. Een dergelijke beperking doet geen recht aan de positie van Marxman als auteursrechthebbende.

Hoewel de vorderingen van N. worden afgewezen, is daarmee niet komen vast te staan op welke wijze het boek kan worden gepubliceerd, zonder schending van het persoonlijkheidsrecht van N. (en H.). Van een dergelijke schending zal in ieder geval naar voorlopig oordeel geen sprake zijn, indien voor het voorwoord wordt uitgegaan van het voorstel van Inmerc (haar productie 2), waarbij de positie van N. en H. als auteurs prominenter tot uitdrukking wordt gebracht en waarbij de rol van D. wordt beperkt tot zijn bijdrage aan literatuur- en jurisprudentie-onderzoek. Met betrekking tot het colofon zou eveneens kunnen worden aangesloten bij het voorstel van Inmerc, met dien verstande dat N. geen recht kan doen gelden op het daarbij plaatsen van een foto. Tenslotte wordt opgemerkt dat inachtneming van de naamsvermeldingen als hiervoor weergegeven (in het voorwoord en in het colofon) het achterwege laten van naamsvermelding op de voor-, achter- en/of zijkant van het boek geen schending van de persoonlijkheidsrechten van N. en H. oplevert. Het staat Marxman jegens N. en H. in dat geval vrij om haar naam op de voor-, achter- en zijkant te vermelden. Lees vonnis.

IEF 266

Geen beveiliging is geen rechtvaardiging inbreuk

Rechtspraak.nl publiceert nu pas het vonnis Rechtbank Rotterdam van 2 september 2004, LJN: AT4681, 549726. Eiser tegen stichting Nieuw Rechts.

Zaak over auteursrecht en deeplinken. Is de reden van het alsnog publiceren de toevoeging aan het vonnis van de noot van mr. K.J. Koelman? Het was aardig geweest als ze deze noot dan niet integraal in het vonnis hadden opgenomen, maar gewoon dit hyperlinkje hadden opgenomen in de tekst.

Beroepsfotograaf X is lid van de Nederlandse Vereniging van Journaliste en eigenaar van website X. Fotgraaf X heeft op 25 oktober 2005 op zijn website meerdere foto’s geplaatst van de rel tussen antifascisten en extreem rechts die op deze dag plaatsvond in Amsterdam. Op deze foto’s die op zijn website zijn geplaatst staat de naam X en het copyrightteken: © X | www. X .nl. Op 14 november 2003 heeft [eiser] drie foto’s van zijn hand aangetroffen op de website van de politieke partij Nieuw Rechts: www.nieuwrechts.nl. Op deze foto’s was zijn naam niet vermeld, de foto’s waren bijgeknipt.

En ja, ook op internet gelden de wetten van werkelijke wereld. Het tonen van foto’s op een forumpagina van de eigen website door middel van een zogenoemde deep-link is zonder twijfel aan te merken als een onrechtmatige vorm van openbaarmaking.Ook het plaatsen van de foto’s (nu wel) voorzien van naamsaanduiding is en blijft onrechtmatig jegens de auteursrechthebbende fotograaf indien dit plaatsen zonder diens instemming gebeurt, terwijl het evenmin terzake doende is of de inbreukmaker op het auteursrecht al dan niet een ideële organisatie is.

Twee wat ongebruikelijkere argumenten worden ook afgewezen. Het niet beveiligd zijn van de website van doet geen afbreuk aan de beschermende werking van de Auteurswet, terwijl het achterwege laten van beveiligingen geen instemming impliceert met openbaarmaking zonder toestemming van de rechthebbende. En ook het argument van Nieuw Rechts dat toewijzing van de vordering het functioneren van de voorzitter van Nieuw Rechts als gemeenteraadslid in de stad Rotterdam in gevaar brengt, staat -wat ook zij van de feitelijke juistheid van deze stelling- aan de toewijzing van de vordering niet in de weg. Lees vonnis.

 

IEF 264

Nabootsing Relaxfauteuil

Kort geding Meubelfabriek de Toekomst tegen Euro-design. Vonnis Vzngr Rechtbank Arnhem, 123758, LJN: AT4627. Meubelfabriek De Toekomst treedt met succes op tegen nabootsing van haar relaxfauteuil Bogota. Hoewel Euro-Design haar afnemers had medegedeeld de relaxfauteuils uit de markt te nemen en een eventuele voorraad zou terugnemen, was dit kennelijk niet voldoende voor De Toekomst en startte zij een kort geding.

Euro-Design had echter haar glazen al ingegooid door het auteursrecht op de Bogota te erkennen in haar brief aan de afnemers. Een betwisting van de auteursrechtelijke bescherming mocht haar niet meer baten. De Voorzieningenrechter is van mening dat De Toekomst een groot belang heeft bij toewijzing van de (neven)vorderingen. De Toekomst heeft er een groot belang bij om zekerheid te verkrijgen inzake stopzetting inbreukmakend handelen en omvang inbreuk. Opvallend is dat de Voorzieningenrechter een voorschot op schadevergoeding toewijst. Vast staat dat Euro-Design 118 fauteuils heeft verkocht en geleverd. Het rekensommetje is zo gemaakt vooral wanneer het gestelde schadebedrag niet wordt betwist. Lees vonnis.

IEF 261

Redelijk vers van de rechter

Gepubliceerd op rechtspraak.nl. Bespreking volgt.

Rechtbank Zutphen, 27-04-2005, LJN: AT4667, 68738 KG ZA 05-83. Kort geding. Merkhouder(s) van parfummerken verzetten zich, gedeeltelijk met succes, tegen het verkopen van en adverteren voor (binnen de EER “gedumpte”) parfums van deze merken door een op het “goedkopere marktsegment ” gerichte winkelketen.

Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, 18-03-2005, LJN: AT4627, 123758. Kort geding. Auteursrecht op relaxfauteuil.

IEF 258

wijzer gewezen

Vonnis nog niet gezien, maar webwereld.nl bericht dat het Leidse Eurodusnie de domeinnaam referendumstemwijzer.nl moet overdragen aan het Instituut voor Publiek en Politiek (IPP). De rechtbank van Den Haag heeft dat woensdagmiddag bepaald in de rechtszaak die was aangespannen door het IPP.

Het IPP vond dat domeinnaam referendumwijzer.nl en de opzet van de stemtest van Eurodusnie te veel leken op domeinnaam stemwijzer.nl en de daarbij behorende stemtest van het IPP. De Haagse rechtbank oordeelde ook dat de stemtest van Eurodusnie  inbreuk maakt op het auteursrecht van het IPP.

"De hele opzet van de test - de vormgeving, de antwoordcategorieën et cetera - is te vergelijken met een tv-format, zo heeft de rechter bepaald. Dat mag je dus niet zomaar kopiëren", zegt Jochum de Graaf van het IPP. Marco van Duijn van Eurodusnie vindt de uitspraak 'heel ver gaan'. "Dit betekent dat niemand meer een stemwijzer kan maken in de vorm van het IPP. Bij het IPP heb je de antwoordcategorieën 'eens', 'oneens', 'neutraal' en 'geen mening'. Ik zou niet weten hoe je dat anders moet doen."

Eurodusnie is niet van plan om in beroep te gaan. "Dat heeft waarschijnlijk weinig zin. Het IPP had een professioneel advocatenkantoor ingeschakeld, terwijl wij werden verdedigd door een net afgestudeerde advocaat. Het is een soort David tegen Goliath. Maar in tegenstelling tot de Bijbelse vertelling winnen wij het deze keer niet."

Artikel vermeldt niet of de net afgestudeerde advocaaat nog is betrokken bij de uitgekookte vervolgactie van eurodusnie. Op de oude site staat nu onder andere de tekst "De uitspraak betekent echter niet dat wij van Eurodusnie onze digitale politieke voorkeurstest opgeven. Het IPP mag dan wel onze domeinnaam hebben ingepikt, onze inmiddels 6000 keer ingevulde referendumstemwijzer blijft beschikbaar op www.referendumstemwijze.nl." Zonder de R van Registered Trademark mag het wel? Benieuwd naar het vonnis.

IEF 251

Déja Vu

Om de 10 jaar duiken de Delftsblauwe KLM huisjes weer op in de jurisprudentie. Op 21 april jl. heeft het Hof Den Haag zich weer eens over de bescherming van de huisjes gebogen en komt in twee uitspraken tot een gedeeltelijke weerspreking van de eerdere huisjes-jurisprudentie uit de jaren 80 en 90. Voor liefhebbers van verzamelaarsauteursrecht, verzamelingen als werk en ongeoorloofde mededinging.

Verzamelaarsauteursrecht: Voorzover partijen het oog hebben op het (tweedehands) verzamelaarsauteursrecht als bedoeld in artikel 10 lid 2 en 5 Aw is daarvoor creatieve verzamelaarsarbeid door selectie en ordening vereist. Ook voor verzamelwerken gelden de gewone auteursrechtelijke vereisten. De verzamelaar moet de afzonderlijke werken op een bepaalde wijze hebben samengevoegd, waardoor het verzamelwerk een eigen oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt. Dat Bols de KLM-huisjes op een bepaalde wijze heeft samengevoegd tot een verzameling is niet gesteld of gebleken, laat staan dat van creatieve verzamelaarsarbeid van Bols sprake is. De verzameling is ontstaan door gedurende een periode van vele jaren telkens een nieuw KLM-huisje toe te voegen. Het hof is derhalve van oordeel dat geen sprake van een verzamelwerk als bedoeld in voormelde artikelen in de auteurswet.

Verzameling als werk:
Een andere vraag is of de in de loop de jaren ontstane verzameling van KLM-huisjes tezamen als één bepaald werk is te beschouwen. De rechtbank heeft overwogen dat door de consequente toepassing van een aantal visuele elementen en de wijze van detaillering van de individuele KLM-huisjes een serie miniatuur huisjes is ontstaan, die op kenmerkende punten met elkaar overeenstemmen en als zodanig één geheel vormen en dat dat geheel is aan te merken als een werk waaraan auteursrechtelijke bescherming toekomt . Het auteursrecht beschermt alleen bepaalde werken -  een bepaalde vormgeving/gestalte - en niet een bepaalde stijl  - als zodanig een abstractie - waarin een werk of verschillende werken is/zijn gemaakt. Bescherming toekennen aan de collectie van KLM-huisjes zou naar het oordeel van het hof  neerkomen op het ten onrechte beschermen van een bepaalde stijl, hetgeen ook wel blijkt uit de gevolgtrekking die de rechtbank aan het aannemen van de collectie als één bepaald werk verbindt, er op neer komend dat de gemeenschappelijke kenmerken van de individuele huisjes auteursrechtelijke bescherming toekomt. Deze vraag wordt door het hof dan ook ontkennend beantwoord.

Ongeoorloofde nabootsing: De president heeft overwogen dat S&T onrechtmatig handelt omdat door de verhandeling van deze huisjes afbreuk wordt gedaan aan het exclusieve en prestigieuze karakter van de KLM-huisjes. Nog daargelaten dat het exclusieve en prestigieuze karakter in casu uitsluitend kan voortvloeien uit het (bijzondere) gebruik dat de klant van Bols/Henkes, KLM van de huisjes (gevuld met jenever) maakt - en niet uit de producten zelf of handelingen van de producent - en zonder nadere toelichting - welke ontbreekt - niet direct valt in te zien waarom daardoor verhandeling van de Herengracht-huisjes in dit opzicht onrechtmatig ten opzichte van Bols/Henkes zou zijn, kan naar het voorlopig oordeel van het hof dit “afbreuk doen” slechts onrechtmatig zijn indien aan de overige voormelde eisen voor ongeoorloofde nabootsing is voldaan. Dat geldt ook voor de door Bols gestelde stijlnabootsing, nog daargelaten dat het hier - anders dan in de Bruna-zaken - niet gaat om een door Bols c.s. ontwikkelde stijl. Zoals hiervoor is overwogen, is niet aannemelijk geworden dat aan die eisen (kort gezegd, nodeloos verwarringsgevaar) is voldaan.  

Afgebeelde huisje is overigens een replica van slijterij/proeflokaal Wijnand Fockink (Pijlsteeg, Amsterdam) waar de beste Jenever van Nederland wordt geschonken.

 

 

IEF 249

In opdracht is wel zo veilig

Nog even de, geanonimiseerde, uitspraak in de zaak Prinselijk Paar tegen SBS van vorige week. Rechter vebiedt vanzelfsprekend het gebruik van foto's uit andermans camera, kiekjes zijn ook werken en een algemeen belang is er niet. Aardig om te lezen is dat de afweging van belangen bij bepaalde portretten helemaal niet vereist is:

RO 8.4: De videobeelden, met geluid en daarom intiemer dan foto’s, zijn gemaakt met de camera van [eiseres2 (Maxima)], zodat sprake is van een in opdracht gemaakt portret waarvoor de artikelen 19 en 20 Auteurswet een verregaande bescherming bieden, waarbij toetsing aan een redelijk belang als bedoeld in artikel 21 Auteurswet niet aan de orde komt. [eisers (Maxima, Willem Alexander en Amalia)]. kunnen zich immers op grond van de eerst genoemde artikelen zonder meer verzetten tegen publicatie van deze portretten zonder hun toestemming.

Tip voor BNers: ruil altijd van camera als je samen op pad gaat.