Alle rechtspraak  

IEF 1272

Vogelvrij beperkt

Nog geen mening over het arrest (hier) van de Hoge Raad in Lycos-Pessers? Geen zin om zelf iets te verzinnen? Kies gewoon een mening die bij je past:

- Nu.nl / Brein: "Gebruikers Kazaa vogelvrij verklaard. Auteursrechtenorganisatie Brein heeft vrijdag de aanbieders van illegale muziek via uitwisseldiensten als Kazaa vogelvrij verklaard. Als gevolg van een uitspraak van de Hoge Raad verliezen de aanbieders hun anonimiteit en kan de stichting ze tot stoppen dwingen en schadevergoeding eisen, zei directeur T. Kuik." Bericht hier, persbericht hier.

- Solv.nl: "Het enige wat men diende aan te tonen is dat de ander mogelijk onrechtmatig heeft gehandeld. De Hoge Raad gaat hier niet in mee en benadrukt dat het Hof geen algemene regel heeft geformuleerd:     

“Het hof heeft ook, anders dan Lycos betoogt, niet een algemene regel geformuleerd dat ieder die kennis bezit van bepaalde informatie verplicht is deze te verschaffen aan degene die bij kennisneming van die voor hem onbekende informatie een redelijk belang heeft, maar zijn oordeel toegesneden op het onderhavige geval.”

Verderop in de uitspraak herhaalt de Hoge Raad dat het oordeel van het Hof is toegesneden op het onderhavige geval en zich over andere gevallen niet heeft uitgelaten. Daarmee heeft de Hoge Raad de reikwijdte van het oordeel van het Hof duidelijk willen inperken. Het is dus de vraag welke maatstaf moet worden gehanteerd als het niet om een mogelijk onrechtmatige uiting gaat, maar om mogelijk auteurs- of merkenrechtinbreuk." Bericht hier.

IEF 1232

Waar ligt de grens?

K.J. Koelman, noot bij Rechtbank Arnhem, 21 september 2005 (Tellegen/Codemasters). Verschenen in AMI 2005, p. 204-207.

"Maar een rechter die zich gaat bezighouden met de vraag of een werk waarde toevoegt aan het product waarin het is opgenomen, begeeft zich op glad ijs. Zou art. 18a Aw er eveneens aan in de weg staan dat een fotograaf optreedt tegen gebruik van een foto in een boek waarin ook honderden foto’s van anderen staan, indien de uitgever kan aantonen dat het boek evengoed verkoopt zonder die foto – en de fotograaf bovendien al genoeg heeft verdiend met het werk? Dat zou een opmerkelijke ontwikkeling zijn. Waarschijnlijk is echter iedereen het er over eens dat bijvoorbeeld een ontwerper die een stoel heeft ontworpen die op een van de foto’s voorkomt, niet moet zeuren, behalve misschien als het een fotoboek is over stoelontwerpen. (...) Maar waar ligt de grens? Waarom de fotograaf betalen en niet de ontwerper? Zou de architect van het stadion wél kunnen optreden tegen gebruik ervan in het spel – als Ajax zich tenminste diens rechten evenmin heeft laten overdragen?" Lees de hele noot hier en het vonnis hier.

IEF 1231

Koelman schrijft door

K.J. Koelman, noot bij Vzr. Rb. Den Haag 16 september 2005 (Stichting Thuiskopie/Opus), AMI 2005, p. 207-211. Tips voor de bewuste consument:

"Het kan echter nog goedkoper, zo blijkt uit deze uitspraak: als een Nederlandse consument de onbespeelde dvd’s of cd’s via internet bestelt bij een Duitse aanbieder die ze vervolgens per post laat bezorgen, hoeft er helemaal geen heffing te worden betaald. In Duitsland hoeft namelijk geen heffing te worden afgedragen, omdat de dragers niet op de plaatselijke (Duitse) markt worden gebracht. En de rechter oordeelt nu dat er in Nederland evenmin een partij kan worden aangewezen die moet betalen."

"Gedaagde verweerde zich met het argument dat een partij die via internet opnamemedia aan Nederlandse consumenten verkoopt niet als ‘importeur’ in de zin van de Auteurswet heeft te gelden en dat hij daarom geen opgave- en/of betalingsplicht heeft. Met enige tegenzin honoreert de voorzieningenrechter dit verweer. Hij schrijft allereerst dat gedaagde civielrechtelijk en volgens het gezonde verstand als importeur van de waar moet worden gezien. Maar uit de toelichting bij de Auteurswet kan worden afgeleid dat de minister niet de verkoper, maar de consument die de dragers via internet bestelt en naar zich laat opsturen als ‘importeur’ beschouwt. [...] De rechter heeft zichtbaar moeite met dit resultaat, maar moet toegeven dat voldoende twijfel is gezaaid over de uitkomst van een bodemprocedure. Hij kan de vordering daarom niet toewijzen."
Lees de hele noot hier en het vonnis hier.

IEF 1217

Eenvoudige herhaling

Voorzieningenrechter Arnhem, 10 november 2005, Syncera de Straat B.V. tegen Synthese c.s. In deze zaak gaat het om aanbestedingsbestekken die in opdracht van gemeenten worden opgesteld door adviesbureau´s. In deze bestekken worden onder meer het object van aanbesteding en de selectie- en gunningcriteria omschreven.

De Voorzieningenrechter vindt dat de bestekken van eiseres Syncera niet in aanmerking komen voor de 'normale' auteursrechtelijke bescherming, omdat ze een onvoldoende eigen karakter zouden hebben. De inhoud van de bestekken zou grotendeels functioneel en zakelijk van aard zijn. Bovendien zou de inhoud op grond van het Europese aanbestedingsrecht grotendeels vastliggen, waardoor ook geen sprake is van een persoonlijk stempel van de maker.

Gelukkig voor Syncera zorgt het vangnet van de geschriftenbescherming voor een auteursrechtelijk zachte landing. De bestekken zijn op schrift gesteld en openbaar gemaakt of bestemd om openbaar gemaakt te worden, omdat ze zien op een openbare  Europese aanbestedingsprocedure en worden verstrekt aan geïnteresseerde inschrijvers en/of opdrachtgevers ( i.c. kan aansluiting worden gezocht bij hetgeen in jurisprudentie over juridische teksten is bepaald).

Er is bovendien onmiskenbaar sprake van een overeenstemmende totaalindruk tussen het bestek van gedaagden en het bestek van Syncera: grote stukken tekst, inclusief taal- en of schrijffouten, stemmen nagenoeg woordelijk overeen en vormgeving, opmaak en indeling vertonen grote gelijkenis. Van toeval kan geen sprake zijn: Synthese c.s. hebben ter zitting zelf verklaard aan het door Syncera ter beschikking gestelde elektronische bestand hebben 'geschaafd'. Dat sprake is van inbreukmakende ontlening door eenvoudige herhaling staat dan ook vast voor de voorzieningenrechter. Lees het vonnis hier. (Met dank aan Vivien Rörsch, De Brauw Blackstone Westbroek)

IEF 1215

Kort door de bocht

Noot bij Vrz. Rb. Rotterdam 21 juli 2005 (BREIN c.s. tegen Directwarehouse), K.J. Koelman, AMI 2005, p. 211-214: Een uitvoerige motivering is in kort geding niet nodig. Maar het gaat wel erg kort door de bocht om, zoals deze rechter doet, een wetsartikel in een vonnis te kopiëren en vervolgens te concluderen dat daaruit volgt dat de vorderingen toewijsbaar zijn. De feiten zijn als volgt: op de meeste commercieel uitgebrachte dvd’s staan de films zodanig versleuteld, dat zij alleen kunnen worden afgespeeld op dvd-spelers waarin de juiste sleutels en decryptie-algoritmes zijn ingebouwd. (...) Gedaagde verkocht software waarvan de maker blijkbaar langs andere weg beschikking had gekregen over de sleutels en daarom niet contractueel gebonden was om maatregelen te nemen die het maken van ontsleutelde digitale kopieën belemmeren. Met deze software konden films op een pc worden gedecrypteerd. Als de films eenmaal zijn ontcijferd, is het een koud kunstje om ze in ontsleutelde vorm op de computer vast te leggen.

De rechter oordeelt dat het aanbieden van de software onrechtmatig is op grond van art. 29a Aw. Maar hij gaat niet na of de betreffende beveiliging wel valt onder de definitie van ‘technische voorzieningen’ van art. 29a lid 1 Aw. Als dit niet het geval zou zijn, zou de bepaling niet van toepassing zijn. Het probleem is nu dat niet duidelijk is welke technische beveiligingssytemen eronder vallen. De wetstekst kan suggereren dat de bepaling iedere door de rechthebbende aangebrachte beveiliging beschermt. De toelichting bij de wet impliceert daarentegen dat alléén technische voorzieningen die een handeling verhinderen die als verveelvoudigen of openbaar maken kan worden gekwalificeerd, op bescherming kunnen rekenen.[3] De vraag is dan of de techniek waar het hier om gaat zo’n handeling belet. Lees de hele noot hier.

IEF 1195

De geest van de waarschuwing

Voorzieningenrechter Rechtbank ’s-Gravenhage, 9 november 2005, rolnr. KG 05/1312 Canenco B.V. tegen Goliath B.V. en Jakks Pacific Inc.

Niet de letter, maar de door de rechter aangenomen geest van de waarschuwing lijkt doorslaggevend in deze handleiding voor het waarschuwen van wederverkopers. Vonnis verplicht eisende partijen bij vermeende inbreuk tot terughoudendheid en gedegen inhoudelijke onderbouwing bij het doen van mededelingen aan de afnemers van de vermeendelijk inbreukmakende producten.

Jakks produceert het speelgoedproduct Fly Wheel, Goliath distribueert het exclusief in NL en Vlaanderen. Er komt een concurrerend product op de markt, de Rip Racer, geproduceerd/verkocht door Canenco. Op navraag van Goliath laat Jakks weten een inbreukprocedure tegen Canenco te zullen beginnen. Goliath neemt telefonisch contact op met haar afnemers en meldt dat producent Jakks een procedure tegen Canenco zal beginnen (wat op het moment van zitting inderdaad was gebeurd). De afnemers kiezen er vervolgens op eigen initiatief voor om de Rip Racers uit de winkel te halen. Na het aanhangig maken van het kort geding bevestigt Goliath de bovengenoemde punten schriftelijk aan de betrokken afnemers. Niet blijkt dat partijen betwisten dat dit inderdaad is wat er is voorgevallen.

De voorzieningenrechter mr. Hensen stelt vast dat Goliath en Jakks ("vanwege gezamenlijk optreden") jegens de afnemers gesteld zouden hebben dat er sprake zou zijn van inbreuk, maar dat er bij marginale toetsing geen sprake is van inbreuk op auteursrecht of (ongeregistreerd)modellenrecht, en dat Goliath en Jakks daarom onrechtmatig gehandeld hebben. De mededeling van Goliath aan de afnemers dat producent Jakks een procedure tegen producent Canenco zal beginnen, wordt door de rechter opgevat als een mededeling "die erop was gericht de ontvangers van die waarschuwing of mededeling te doen geloven dat de Rip Racer inbreuk maakt op de Fly Wheel." De opgelegde rectificatie rectificeert dan ook niet de letter van de waarschuwing, maar de door de rechter aangenomen geest van de waarschuwing. Lees het vonnis hier.

IEF 1189

Zichtbaar inspireren

 “Broadcast Magazine maakt zich schuldig aan piraterij door op zijn website mediaberichten van andere nieuwsbronnen te publiceren zonder de daarvoor  benodigde toestemming van de rechthebbenden. Hierbij laat het vakblad van Broadcast Press Hilversum zich duidelijk zichtbaar inspireren door  de diverse mediasites die internet bevolken, maar formeel veelal  illegaal zijn en hobbymatig worden geëxploiteerd. De site van Broadcast  Magazine is echter eigendom van een bedrijf en promoot op oneigenlijke  wijze een commercieel tijdschrift. Onderzoek in opdracht van  Mediatrefpunt wees medio 2004 uit dat het vrijwel onmogelijk is op  commerciële basis een mediasite te exploiteren, omdat diverse formeel  illegale sites een stevige greep op de markt hebben en persbureaus niet  geneigd zijn hiertegen op te treden.”

“Dat Mediatrefpunt tot voor kort ook berichten overnam van andere media, doet aan  bovenstaande niets af. Er is namelijk een belangrijk verschil: Novum en Broadcast Magazine verdienen geld aan hun activiteiten, Mediatrefpunt  niet. Vergeef me, maar ik kom nu eenmaal uit de stad van bisschop  Muskens, die ooit zei dat je een brood mag stelen als je geen geld hebt.” Lees hier meer.

IEF 1170

Kijkbuisvijanden (2)

Gerechtshof Amsterdam, 28 juli 2005, LJN: AU5258, SBS - Strix.

Het heeft even geduurd (zie dit eerdere bericht), maar inmiddels is het arrest in de Expeditie Robinson-zaak gepubliceerd op rechtspraak.nl. Nu de licentie voor het programma niet meer aan SBS verleend is, maar aan Talpa, kunnen aan Strix (licentienemer van rechthebbende Castaway) en Talpa ernstige verwijten worden gemaakt. "Het hof vermag desondanks niet in te zien - en SBS heeft onvoldoende toegelicht - op grond waarvan het Castaway [...] niet vrij stond om de licentie voor 2005 te gunnen aan de gegadigde die haar goed dunkt, laat staan dat daaromtrent zodanige zekerheid zou bestaan dat het hof op de beslissing ten aanzien van dit punt in een bodemprocedure vooruit zou kunnen lopen." Lees hier het (verbintenisrechtelijk getinte) arrest.

IEF 1151

Verse jurisprudentie

- Voorzieningenrechter Rechtbank Leeuwarden, 3 november 2005, LJN AU5551,  KG ZA 05-278. V.O.F. Het Fietscafé tegen gedaagde. Verhuur van nagemaakt fietscafé verboden wegens inbreuk op auteursrecht. Een fietscafé is een bar op luchtbanden, die door twaalf op barkrukken gezeten bezoekers kan worden voortbewogen. In het voertuig, dat is voorzien van een besturingsmechanisme en een overkapping, is verder ruimte voor een barkeeper en een op een fust aangesloten biertap. Kort-geding rechter oordeelt dat op het fietscafé auteursrecht rust en dat de nabootsing hiervan  door gedaagde (de ‘trapbar’) inbreuk maakt op de (auteurs)rechten van de ontwerpers van het fietscafé.  (Uit dit artikel: "Volgens directeur Z. van der Laar van Het Fietscafé wilde J. Rijpkema uit Blauwhuis twee jaar geleden een bierfiets op een ochtend voor enkele uurtjes huren. 'Dat wekte mij argwaan, dus weigerde ik te verhuren. Naar nu blijkt wilde hij een fietscafé namaken', aldus Van der Laar. Het lukte Rijpkema toch om een bierfiets te maken, genaamd De Trapbar.") Lees het vonnis hier.

- Voorzieningenrechter Rechtbank Utrecht, 3 november 2005 LJN: AU5477, KG ZA 05-911. Peugeot wordt verplicht om aan onafhankelijke reparateurs dezelfde technische informatie te verschaffen als aan de door haar erkende dealers en reparateurs op grond van de Europese Groepsvrijstellingsverordening. “Onafhankelijke marktdeelnemers dient op niet-discriminerende, vlotte en evenredige wijze toegang te worden verleend en de informatie moet in bruikbare vorm worden verstrekt. Indien op het relevante item een intellectuele-eigendomsrecht rust of indien het knowhow omvat, mag de toegang ertoe niet worden geweigerd op een wijze die op misbruik neerkomt.” Lees het vonnis hier.

IEF 1125

Nog een bureauzaak

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 20 september 2005, LJN: AU5193. Geanonimiseerde partijen.

Het gaat in deze zaak, kort samengevat en voor zover in hoger beroep van belang, om het volgende: geïntimeerde heeft in opdracht van appellante een ontwerp voor kantoormeubilair gemaakt. Over de verdere gang van zaken is tussen partijen onenigheid ontstaan. Op 11 oktober 2001 heeft geïntimeerde onder appellante conservatoir beslag tot afgifte doen leggen op twee prototypes van door hem ontworpen bureaus. Bij dagvaarding van 7 februari 2002 heeft geïntimeerde op grond van zijn auteursrecht ten aanzien van het kantoormeubilair voor de rechtbank te Breda een procedure aanhangig gemaakt tegen appellante.

Bij vonnis van 17 maart 2004 is appellante onder meer veroordeeld om, kort samengevat, binnen veertien dagen na betekening van het vonnis alle inbreukmakende meubelen of componenten daarvan af te geven aan geïntimeerde.  In dit kort geding vordert appellante, kort gezegd, opheffing van beide executoriale beslagen op verbeurte van een dwangsom, op de grond dat deze onrechtmatig zijn gelegd aangezien appellante geen dwangsommen heeft verbeurd (…)Wanneer onder deze omstandigheden appellante de bureaus laat vernietigen, kan zij niet verwachten dat geïntimeerde daarmee genoegen neemt. Wanneer zij nu tot afgifte niet in staat zegt te zijn, is dat een omstandigheid die uitsluitend haarzelf aangaat nu uitsluitend zijzelf daarvoor verantwoordelijk te houden is en van een overmachtsituatie geen sprake is. Wat dan resteert is het voldoen van de dwangsommen. Of het vernietigen al dan niet daadwerkelijk en/of abusievelijk heeft plaatsgevonden komt bij deze stand van zaken niet aan de orde. Lees arrest hier.