Auteursrecht  

IEF 11527

Promotiesticker voor nieuw merk aan het eind van de distributierelatie

Vzr. Rechtbank Arnhem 28 juni 2012, LJN BX3806 KG ZA 12-276 (De Bever tegen Nedac Sorbo)

Uitspraak ingezonden door Menno Jansen, Spectrum advocaten

De Bever ontwikkelt en produceert reinigingsmiddelen, waaronder een lijn met de naam BLUE WONDER. Nedac Sorbo heeft sinds 2005 met De Bever een exclusieve licentieovereenkomst voor de distributie van Blue Wonder- producten. Sinds 2010 is er onderhandeld over de verlenging van deze overeenkomst en over de beëindiging van de samenwerking, omdat De Bever zelf haar producten op de markt zal gaan brengen. Om bekendheid te geven aan de introductie van de nieuwe Sorbo Ultra Clean heeft Nedac Sorbo een promotieactie gehouden waarbij een oranje actiesticker is aangebracht op de Sorbo Blue Wonder-fles. In totaal zijn zo er 38.000 flessen geleverd.

Niet het beeldmerk, maar slechts het woordmerk wordt vermeld in deze promotiecampagne. Een beroep op de overeengekomen finale kwijting faalt, omdat de afspraken hierover niet gaan over expliciete afspraken over hoe partijen met elkaars merkrechten zullen omgaan.

Dat Nedac Sorbo gerechtigd is tot het verhandelen van de nog beschikbare voorraad tot 1 augustus impliceert geen toestemming om het merk Blue Wonder te gebruiken voor de presentatie en promotie van de eigen concurrerende nieuwe productlijn.

5.17. Deze promotieactie van Nedac Sorbo, waarbij flessen van de Blue Wonder-producten die voorzien zijn van het woordmerk Blue Wonder zonder toestemming van De Bever zijn beplakt met de actiesticker die verwijst naar het concurrerende product van Nedac Sorbo en waarbij bovendien de indruk wordt gewekt dat de Blue Wonder-producten zullen verdwijnen, kan bij de consument verwarring veroorzaken omtrent de commerciële relatie tussen partijen en de herkomst van het merk Blue Wonder, hierin bestaande dat het product Blue Wonder afkomstig is van partijen gezamenlijk, althans dat tussen hen een commerciële band bestaat. Hierdoor zal het merk Blue Wonder door de consument geassocieerd kunnen worden met de waren van Nedac Sorbo, zodat afbreuk wordt gedaan aan de herkomstaanduidingsfunctie van het merk Blue Wonder. Daarnaast kan er bij de consument verwarring ontstaan omdat de wijze van bestickering en de inhoud van de tekst op de actiesticker suggereert dat het product Blue Wonder als zodanig van de markt zal verdwijnen en zal worden vervangen door het product Sorbo Ultra Clean. Ook hierdoor wordt de herkomstaanduidingsfunctie van het merk Blue Wonder aangetast.

De vorderingen zijn echter ruim geformuleerd, maar het wordt Nedac Sorbo verboden om de gebruikte actiesticker en de suggestieve tekst daarop te gebruiken. Ook wordt zij verboden om Blue Wonder te gebruiken ter presentatie en promotie van haar eigen productlijn. Sorbo dient opgave te doen en online te rectificeren.

In reconventie wordt het De Bever verboden inbreuk te maken op de auteursrechten en merkrechten van Nedac Sorbo, meer in het bijzonder door zich te onthouden van het aanbieden van Sorbo Blue Producten (door Nedac Sorbo vormgegeven fles met bedrukking van het etiket). Nedac Sorbo is tot 1 augustus 2012 gerechtigd om de (Sorbo) Blue Wonder-producten uit te leveren. En De Bever dient een brief te zenden aan afnemers waarin de distributierelatie wordt uitgelegd.

Promotie/actiesticker
5.4. De voorzieningenrechter merkt allereerst op dat thans door Nedac Sorbo haar nieuwe productlijn reinigingmiddelen "Sorbo Ultra Clean" en door De Bever haar vernieuwde productlijn Blue Wonder-producten op de markt worden afgezet. Dit is in de vaststellingsovereenkomst met zoveel woorden geregeld. Daarnaast brengt Nedac Sorbo haar bestaande voorraden (Sorbo) Blue Wonder-producten op de markt, waartoe zij tot 1 augustus 2012 is gerechttigd ingevolge de vaststellingsovereenkomst. Een deel van deze (Sorbo) Blue Wonder-producten is echter bestickerd met de betreffende oranje actiesticker in het kader van de promotieactie van Nedac Sorbo. Daaromtrent zijn partijen niet uitdrukkelijk iets overeengekomen.

5.6. (...) Dit Blue Wonder-beeldmerk is afgebeeld op de verpakkingen van de vernieuwde productlijn Blue Wonder-producten van De Bever. Dit beeldmerk komt echter in het geheel niet voor in de beweerde inbreukmakende promotieactie van Nedac Sorbo noch op de verpakking van de (oude) Blue Wonder-producten waarop de actiesticker is bevestigd, zodat de promotieactie ook geen inbreuk kan opleveren op dit beeldmerk. Dit Blue Wonder-beeldmerk zal bij de beoordeling van de gestelde merkinbreuk dan ook verder buiten beschouwing worden gelaten. Derhalve dient te worden beoordeeld of Nedac Sorbo met haar promotieactie inbreuk maakt op het woordmerk van Blue Wonder van De Bever.

Verweer: geen inbreuk
5.15 Nedac Sorbo voert ten slotte het verweer dat de promotieactie geen merkinbreuk oplevert, omdat de op de actiesticker en de website www.uwhulpinhuis.nl vermelde informatie feitelijk juist is en op geen enkele wijze denigrerend richting De Bever is en ook geen afbreuk doet aan de reputatie van het merk Blue Wonder. Zij stelt dat op de actiesticker slechts op referende wijze gebruik wordt gemaakt van het merk Blue Wonder. Nedac sorbo dient immers de consument te kunnen informeren dat zij niet langer het product Sorbo Blue Wonder in haar assortiment van schoonmaakmiddelen opneemt, maar zal vervangen door producten van het merk Sorbo Ultra Clean.

Vzr: herkomstaanduidingsfunctie aangetast
5.16. De voorzieningenrechter constateert dat de tekst "Ultra Clean" op de actiesticker in een vergelijkbaar lettertype en grootte is als de tekst "Blue wonder" op het etiket van de fles (Sorbo) Blue Wonder en voorts dat de actisticker zodanig op het etiket van de fles is geplaatst dat de tekst Ultra Clean pal boven de tekst Blue Wonder staat. Door deze wijze van bestickering lijkt het alsof de naam van het Blue Wonder-product wordt gewijzigd in Sorbo Ultra Clean. Met de bijgeschreven tekst op de actiesticker dat Sorbo Blue Wonder wordt vervangen door Ultra Clean wordt de indruk versterkt dat Blue Wonder-producten geheel van de markt zullen verdwijnen. (...)

5.17. Deze promotieactie van Nedact Sorbo, waarbij flessen van de Blue Wonder-producten die voorzien zijn van het woordmerk Blue Wonder zonder toestemming van De Bever zijn beplakt met de actiesticker die verwijst naar het concurrerende product van Nedac Sorbo en waarbij bovendien de indruk wordt gewekt dat de Blue Wonder-producten zullen verdwijnen, kan bij de consument verwarring veroorzaken omtrent de commerciële relatie tussen partijen en de herkomst van het merk Blue Wonder, hierin bestaande dat het product Blue Wonder afkomstig is van partijen gezamenlijk, althans dat tussen hen een commerciële band bestaat. Hierdoor zal het merk Blue Wonder door de consument geassocieerd kunnen worden met de waren van Nedac Sorbo, zodat afbreuk wordt gedaan aan de herkomstaanduidingsfunctie van het merk Blue Wonder. Daarnaast kan er bij de consument verwarring ontstaan omdat de wijze van bestickering en de inhoud van de tekst op de actiesticker suggereert dat het product Blue Wonder als zodanig van de markt zal verdwijnen en zal worden vervangen door het product Sorbo Ultra Clean. Ook hierdoor wordt de herkomstaanduidingsfunctie van het merk Blue Wonder aangetast.

Reconventie: gebruik van Sorbo-merken door De Bever
6.9. Naast het hiervoor omschreven gebruik van de Sorbo-merken van Nedac Sorbo heeft Der Bever de merknaam Sorbo ook gebruik door op 11 mei 2012 aan afnemers (Sorbo) Blue Wonder producten aan te bieden die opgenomen zijn in de als bijlage gevoegde artikellijst. De Bever erkent dat in de bijgevoegde artikellijst in de productomschrijvingen de merknaam Sorbo meerdere keren is geplaatst, maar stelt dat dit een administratieve fout betreft en dat zij aan afnemers alleen haar eigen nieuwe productlijn van Blue Wonder artikelen verkoopt, waarop geen enkele verwijzing naar Nedac Sorbo of de Sorbo-merken is geplaatst, zodat reeds hierom geen sprake kan zijn van verboden merkgebruik. Dit betoog faalt, nu  het enkel aanbieden van waren ingevolge artikel 2.20 lid 2 sub b BVIE wordt aangemerkt als gebruik van een merk in de zin van artikel 2.20 lid 1 BVIE. Niet is vereist dat de producten ook daadwerkelijk zijn verkocht. Voor zover er al sprake zou zijn van een administratieve fout, dan nog is dit een gebruik van de merknaam Sorbo dat voor rekening en risico komt van Nedac Sorbo.

6.10 Dit, zonder toestemming van Nedac Sorbo, gebruik van Sorbo-merken door De Bever, bestaande in het aan afnemers aanbieden van (Sorbo) Blue Wonder producten, voorzien van het Sorbo-beeldmerk, en in het veelvuldig gebruiken van de Sorbo-merken in de meest aangewezen informatiebronnen voor afnemers en consumenten van de nieuwe Blue Wonder-producten van De Bever, zoals de hiervoor genoemde twee websites van De Bever en haar accountboek, die door De Bever in het economisch verkeer wordt gebruik ter promotie van haar eigen nieuwe producten die concurrerend zijn aan de producten van Nedac Sorbo, kan bij de afnemers en de consument verwarring veroorzaken omtrent de commerciële relatie tussen partijen en de herkomst van de Sorbo-merken. Hierdoor kunnen de Sorbo-merken geassocieerd worden met de waren van De Bever, zodat afbreuk wordt gedaan aan de herkomstaanduidingsfunctie van de Sorbo-merken. Met dit gebruik van de Sorbo-merken maakt Nedac Sorbo [red. vermoedelijk De Bever bedoeld] dan ook inbreuk op de exclusieve merkrechten van Nedac Sorbo op de Sorbo-merken in de zin van artikel 2.20 lid 1 sub a BVIE.

Zie hier de grosse.

IEF 11526

Tijdelijke regeling voor thuiskopieheffingen

Uit't persbericht: Er komt een tijdelijke maatregel voor thuiskopieheffingen, waardoor het thuiskopiestelsel voorlopig in stand blijft. Dit blijkt uit een brief van staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie die mede namens staatssecretaris Zijlstra (OCW) en minister Verhagen (ELI) naar de Tweede Kamer is gestuurd.

Het kabinet wilde de heffing op dragers, zoals blanco CD’s en DVD’s, per 1 januari 2013 afschaffen en vervangen door een systeem dat beter inspeelt op technologische ontwikkelingen. De Tweede Kamer wenst die wijziging niet. Een tijdelijke regeling is nu onvermijdelijk omdat Europese regels voorschrijven dat auteurs recht hebben op een billijke vergoeding van de schade die ontstaat doordat een lidstaat thuiskopieën toelaat. In de praktijk komt dat neer op een herziening van de heffingen op dragers per 1 januari 2013.

Met de afschaffing van de thuiskopieheffingen wilde het kabinet ook een oplossing bieden voor de periode na de bevriezing van het thuiskopiestelsel. Die periode van bevriezing was bedoeld om debat en besluitvorming mogelijk te maken over de toekomst van het stelsel en daaruit voortvloeiende maatregelen uit te voeren.

Verder roept het kabinet de Stichting Onderhandelingen Thuiskopievergoeding (SONT) op met een advies te komen over de herziening van de thuiskopieheffingen. De SONT is een overlegorgaan waarin betalingsplichtigen en Stichting de Thuiskopie zijn vertegenwoordigd. Stichting de Thuiskopie int en verdeelt thuiskopievergoedingen onder rechthebbenden, zoals auteurs, musici en acteurs. De SONT-partijen zijn het beste in staat om te beoordelen welke heffingen passend zijn. Teeven zal een besluit van de SONT betrekken bij de totstandkoming van een algemene maatregel van bestuur (amvb) die in het najaar in procedure gaat met als doel de thuiskopieheffingen op dragers formeel vast te leggen.

Tot slot heeft de Staat cassatie ingesteld bij de Hoge Raad tegen de uitspraak van het gerechtshof Den Haag in een zaak van de auteursrechtorganisatie Norma tegen de Staat [red. IEF 11110], naar aanleiding van de bevriezing van het thuiskopiestelsel sinds 2007. Het Hof stelt zich daarin onder meer op het standpunt dat geen billijke vergoeding voor auteurs wordt gerealiseerd, tenzij alle dragers die geschikt zijn om privé te kopiëren met een heffing worden belast. De Staat betwist die visie.

IEF 11524

Nieuwe auteursrechtorganisatie van start met Pim van Klink als voorzitter

Uit't persbericht: Kunsteconoom Pim van Klink wordt voorzitter van de nieuwe organisatie voor auteursrecht en naburige rechten, de Federatie Auteursrechtbelangen. De Federatie zet de werkzaamheden voort van de in 1984 opgerichte Stichting Auteursrechtbelangen. De nieuwe federatie coördineert en bundelt waar mogelijk de belangen van de drie aangesloten platforms: Makers, Creatieve Media Industrie en VOI©E. Van Klink volgt Aad Kosto op, vanaf 2008 de stichtingsvoorzitter.

De nieuwe federatie coördineert en bundelt waar mogelijk de belangen van de drie aangesloten platforms: Makers, Creatieve Media Industrie en VOI©E. Van Klink volgt Aad Kosto op, vanaf 2008 de stichtingsvoorzitter.

Van Klink heeft zich zowel bij de rijksoverheid als bij tal van culturele instellingen vanaf 1980 ingezet om het beleid in economische zin te versterken. Hij promoveerde in 2005 op een nieuw kunsteconomisch concept waarin het auteursrecht als een beter financieringsmiddel voor kunstenaars wordt beschouwd dan overheidssubsidie. De afgelopen vier jaar heeft hij dat concept verder uitgewerkt als gasthoogleraar aan de Universiteit Antwerpen.

Een van de belangrijkste taken van de nieuwe Federatie Auteursrechtbelangen is voorlichting over auteursrecht en naburige rechten, en verbetering van het imago van “de rechten”. Van Klink hierover: “Ik vind het eervol om hieraan mijn bijdrage te kunnen leveren. Het auteursrecht komt de laatste tijd vooral negatief in het nieuws. Dat auteursrecht een spilfunctie heeft bij de inkomensvorming van kunstenaars en kunstproducenten is in deze tijd totaal ondergesneeuwd. Juist in een tijd waarin overheidssubsidiëring vermindert, is het van groot belang het middel van auteursrecht en naburige rechten extra onder de aandacht te brengen en te actualiseren. Het auteursrecht is toe aan een herwaardering als belangrijk instrument van creatie en innovatie in de 21e eeuw. De nieuwe Federatie kan en wil daar een voortrekkersrol in spelen.”

IEF 11522

HvJ: ruime uitleg wettelijke licentie - ruim baan voor tweedehands software

HvJ EU 3 juli 2012, zaak C-128/11 (UsedSoft)

Een bijdrage van Polo van der Putt, Vondst Advocaten.

Baanbrekende uitspraak. Anders dan de AG, is het Hof van Justitie van oordeel dat kopers van tweedehands software een wettelijk gebruiksrecht hebben. Een licentiecontract met de softareleverancier is daarvoor niet noodzakelijk. Dit geldt zowel voor software die is aangeschaft op een drager (zoals DVD) als software die is gedownload.

De uitputtingsregel houdt in dat indien een exemplaar van software op de markt is gebracht door verkoop, de rechthebbende zich niet kan verzetten tegen de verdere distributie ervan. Het idee hierachter is dat een rechthebbende één maal de mogelijkheid moet hebben om een redelijke vergoeding te vragen voor het op de markt brengen van zijn software, maar dat daarna het vrije verkeer goederen en diensten prevaleert.

Maar wat heb je aan het recht om software door te verkopen als de koper vervolgens opnieuw een licentie nodig zou hebben van de leverancier? De uitputtingsregel zou dan een wassen neus zijn. De meeste softwareleveranciers namen tot heden het standpunt in dat ook de koper over een licentie moet beschikken. Zij baseerden zich daarbij op de ruime definitie van verveelvoudiging uit de Softwarerichtlijn, in Nederland vastgelegd in artikel 45i Auteurswet. Dit artikel bepaalt dat onder het verveelvoudigen van software mede wordt verstaan het laden, het in beeld brengen, de uitvoering, de transmissie of de opslag van de software. Daarmee is ieder gebruik van software doorgaans een verveelvoudiging en voor een rechtmatige verveelvoudiging een licentie nodig is.

Echter, de Softwarerichtlijn voorziet ook in een wettelijke softwarelicentie, in Nederland vastgelegd in artikel 45j Auteurswet. Niet als inbreuk op het auteursrecht op software wordt beschouwd de verveelvoudiging, vervaardigd door de rechtmatige verkrijger van de software, die noodzakelijk is voor het met de software beoogde gebruik.

De vraag was dus of dit wettelijke gebruiksrecht, dat toekomt aan de rechtmatige verkrijger, ook toekomt aan de koper van software.

Nee, zei de AG:

"98. [...] Volgens mij heeft deze bepaling [ de wettelijke licentie] enkel tot doel degene die reeds over een kopie van een computerprogramma beschikt in staat te stellen deze kopie te verveelvoudigen, teneinde het programma te kunnen gebruiken voor het beoogde doel. Degene die niet reeds over een kopie van een programma beschikt kan aan artikel 5, lid 1, van richtlijn 2009/24 daarentegen niet alleen geen machtiging ontlenen om het programma te reproduceren ten behoeve van het gebruik ervan voor het beoogde doel, maar ook niet voor het gebruik ervan zonder meer. Bovendien kan deze bepaling, die een voorhoud maakt voor andersluidende contractuele bepalingen, mijns inziens enkel van toepassing zijn op de verkrijger die een overeenkomst met de rechthebbende heeft gesloten."

Hiermee was de uitputtingsregel voor software feitelijk een dode letter geworden.

Het Hof van Justitie ziet het echter anders:

"81 Bij wederverkoop van de kopie van het computerprogramma door de eerste verkrijger van die kopie kan de nieuwe verkrijger dus overeenkomstig artikel 5, lid 1, van richtlijn 2009/24 de hem door de eerste verkrijger verkochte kopie op zijn computer downloaden. Een dergelijke download moet worden gezien als de reproductie van een computerprogramma die noodzakelijk is om die nieuwe verkrijger in staat te stellen dat programma voor het beoogde doel te gebruiken. 

[...]

85 Zoals blijkt uit punt 81 van het onderhavige arrest kan bijgevolg de nieuwe verkrijger van de gebruikslicentie, zoals de klant van UsedSoft, als „rechtmatige verkrijger” in de zin van artikel 5, lid 1, van richtlijn 2009/24 van de verbeterde en bijgewerkte kopie van het betrokken computerprogramma die kopie downloaden vanaf de website van de houder van het auteursrecht. Die download is immers de reproductie van een computerprogramma die noodzakelijk is om de nieuwe verkrijger is staat te stellen dat programma voor het beoogde doel te gebruiken."

Kortom, de koper van tweedehand software mag die software gebruiken voor het beoogde doel, zonder dat hij daarvoor een licentie van de leverancier nodig heeft. Hiermee opent het Hof van Justitie de deur voor de verkoop van tweedehands software. Het Hof volgt dus rechtbank Dordrecht, een mooie opsteker voor de Nederlandse rechterlijke macht. 

Het Hof zet die deur nog verder open door net als de AG te bepalen dat de uitputtingsleer niet alleen geldt voor software die verkocht is op fysieke dragers (een lezing voorgestaan door de softwareleveranciers), maar ook voor gedownloade software die weer wordt doorgeleverd:

"59 In die omstandigheden moet worden geconstateerd dat de in artikel 4, lid 2, van richtlijn 2009/24 bedoelde uitputting van het distributierecht zowel geldt voor materiële als immateriële kopieën van een computerprogramma, en dus mede voor kopieën van een computerprogramma die bij de eerste verkoop ervan van internet op de computer van de eerste verkrijger zijn gedownload."

Het Hof voegt daaraan toe dat deze uitputting niet alleen ziet op de orginele software, maar ook op de upgrades die zijn geleverd onder een onderhoudscontract: 

"67 Niettemin heeft de sluiting van een overeenkomst voor software updates zoals die aan de orde in het hoofdgeding bij gelegenheid van de verkoop van een immateriële kopie van een computerprogramma tot gevolg dat de aanvankelijk gekochte kopie wordt gerepareerd en bijgewerkt. Ook in geval van een overeenkomst voor software updates voor bepaalde tijd zijn de op basis van een dergelijke overeenkomst verbeterde, gewijzigde of aangevulde functies een onderdeel van de aanvankelijk gedownloade kopie en kunnen zij door de verkrijger zonder beperking in de tijd worden gebruikt, ook ingeval die verkrijger naderhand besluit zijn overeenkomst voor software updates niet te verlengen.

68 In die omstandigheden moet worden geconstateerd dat de uitputting van het distributierecht op grond van artikel 4, lid 2, van richtlijn 2009/24 zich uitstrekt tot de verkochte kopie van het computerprogramma zoals die door de houder van het auteursrecht wordt verbeterd en bijgewerkt."

Het voorgaande is slechts een snelle bloemlezing van het arrest. Het arrest bevat talloze andere interessante overwegingen en zal de tongen losmaken.

Volledigheidshalve nog even de vragen en de antwoorden:

"34 In die omstandigheden heeft het Bundesgerichtshof de behandeling van de zaak geschorst en het Hof de volgende prejudiciële vragen gesteld:

„1) Dient de persoon die verval van het recht om controle uit te oefenen op de distributie van een kopie van een computerprogramma kan aanvoeren, als ‚rechtmatige verkrijger’ in de zin van artikel 5, lid 1, van richtlijn 2009/24 [...] te worden aangemerkt?

2) Zo de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord, vervalt het recht om controle uit te oefenen op de distributie van een kopie van een computerprogramma overeenkomstig artikel 4, lid 2, [...] van richtlijn 2009/24[...], ingeval de verkrijger de kopie – met toestemming van de rechthebbende – heeft gemaakt door deze kopie van internet te downloaden op een gegevensdrager?

3) Zo de tweede vraag eveneens bevestigend wordt beantwoord, kan dan ook de persoon die een ‚tweedehands’ softwarelicentie heeft verkregen zich met het oog op het maken van een kopie van het computerprogramma als ‚rechtmatige verkrijger’ volgens artikel 5, lid 1, en artikel 4, lid 2, [...] van richtlijn 2009/24[...] beroepen op verval van het recht om controle uit te oefenen op de distributie van de kopie van het computerprogramma die door de eerste verkrijger met toestemming van de rechthebbende is gemaakt door deze kopie van internet op een gegevensdrager te downloaden, ingeval de eerste verkrijger zijn kopie heeft gewist of deze niet meer gebruikt?” "

[...]

"Het Hof van Justitie (Grote kamer) verklaart voor recht:

1) Artikel 4, lid 2, van richtlijn 2009/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma’s, moet aldus worden uitgelegd dat het distributierecht voor een kopie van een computerprogramma is uitgeput indien de houder van het auteursrecht die het – mogelijkerwijs kosteloos – downloaden van die kopie van internet op een gegevensdrager heeft toegestaan, tegen betaling van een prijs waardoor hij een met de economische waarde van de kopie van het hem toebehorende werk overeenstemmende vergoeding kan ontvangen, tevens een gebruiksrecht voor die kopie zonder beperking in de tijd heeft verleend.

2) De artikelen 4, lid 2, en 5, lid 1, van richtlijn 2009/24 moeten aldus worden uitgelegd dat in geval van wederverkoop van een gebruikslicentie die de wederverkoop van een van de website van de houder van het auteursrecht gedownloade kopie van een computerprogramma met zich brengt, welke licentie aanvankelijk aan de eerste verkrijger door die rechthebbende zonder beperking in de tijd was toegekend tegen betaling van een prijs waarmee deze laatste een met de economische waarde van die kopie van zijn werk overeenstemmende vergoeding moest kunnen ontvangen, de tweede en iedere latere verkrijger van die licentie zich op uitputting van het distributierecht op grond van artikel 4, lid 2, van die richtlijn kunnen beroepen en bijgevolg kunnen worden beschouwd als rechtmatige verkrijgers van een kopie van een computerprogramma in de zin van artikel 5, lid 1, van die richtlijn en het in deze laatste bepaling bedoelde reproductierecht hebben."

Op andere blogs:
1709blog (UsedSoft ruling: exhaustion rules okay)
Bird&Bird (ECJ ruling on "UsedSoft" case)
DeBrauw Legal Alert (UsedSoft v Oracle opens up market for second-hand software licences)
Dirkzwagerieit (Handel in licenties gedownloade software toegestaan)
Holla advocaten (Tweedehands software: het kan!)
IP-Watch (Form Over Function – The ECJ Rules On Software Copyright)
ITenRecht (HvJ: ruime uitleg wettelijke licentie - ruim baan voor tweedehands software)
ITenRecht (UsedSoft, een nadere beschouwing)
IusMentis (Gedownloade software mag worden doorverkocht)
KluwerCopyrightBlog (Welcome to the Brave Old World – UsedSoft and the ‘Full’ Online Exhaustion)
Mitopics (Tweedehands software, kan het echt?)
NautaDutilh (Resale of software licences now allowed)
SCL The IT Law Community (Resale of Software Licences: Latest ECJ Judgment)
SOLV (Column Menno Weij in Automatiseringsgids: Usedsoft-uitspraak)
Webwereld (Europese Hof: doorverkopen softwarelicentie mag)

IEF 11521

UsedSoft: Gebruikte Softwarelicenties (arrest)

HvJ EU 3 juli 2012, zaak C-128/11 (UsedSoft)

In navolging van IEF 11221. Gebruikte software, tweedehands softwarelicenties, begrip 'rechtmatige verkrijger'.

Uit't persbericht: An author of software cannot oppose the resale of his ‘used’ licences allowing the use of his programs downloaded from the internet. The exclusive right of distribution of a copy of a computer program covered by such a licence is exhausted on its first sale.

Antwoord:

1) Artikel 4, lid 2, van richtlijn 2009/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma’s, moet aldus worden uitgelegd dat het distributierecht voor een kopie van een computerprogramma is uitgeput indien de houder van het auteursrecht die het – mogelijkerwijs kosteloos – downloaden van die kopie van internet op een gegevensdrager heeft toegestaan, tegen betaling van een prijs waardoor hij een met de economische waarde van de kopie van het hem toebehorende werk overeenstemmende vergoeding kan ontvangen, tevens een gebruiksrecht voor die kopie zonder beperking in de tijd heeft verleend.

2) De artikelen 4, lid 2, en 5, lid 1, van richtlijn 2009/24 moeten aldus worden uitgelegd dat in geval van wederverkoop van een gebruikslicentie die de wederverkoop van een van de website van de houder van het auteursrecht gedownloade kopie van een computerprogramma met zich brengt, welke licentie aanvankelijk aan de eerste verkrijger door die rechthebbende zonder beperking in de tijd was toegekend tegen betaling van een prijs waarmee deze laatste een met de economische waarde van die kopie van zijn werk overeenstemmende vergoeding moest kunnen ontvangen, de tweede en iedere latere verkrijger van die licentie zich op uitputting van het distributierecht op grond van artikel 4, lid 2, van die richtlijn kunnen beroepen en bijgevolg kunnen worden beschouwd als rechtmatige verkrijgers van een kopie van een computerprogramma in de zin van artikel 5, lid 1, van die richtlijn en het in deze laatste bepaling bedoelde reproductierecht hebben.

Prejudiciële vragen.

1) Dient de persoon die verval van het recht om controle uit te oefenen op de distributie van een kopie van een computerprogramma kan aanvoeren, als ‚rechtmatige verkrijger’ in de zin van artikel 5, lid 1, van richtlijn 2009/24[...] te worden aangemerkt?

2) Zo de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord, vervalt het recht om controle uit te oefenen op de distributie van een kopie van een computerprogramma overeenkomstig artikel 4, lid 2, [...] van richtlijn 2009/24[...], ingeval de verkrijger de kopie – met toestemming van de rechthebbende – heeft gemaakt door deze kopie van internet te downloaden op een gegevensdrager?

3) Zo de tweede vraag eveneens bevestigend wordt beantwoord, kan dan ook de persoon die een ‚tweedehands’ softwarelicentie heeft verkregen zich met het oog op het maken van een kopie van het computerprogramma als ‚rechtmatige verkrijger’ volgens artikel 5, lid 1, en artikel 4, lid 2, [...] van richtlijn 2009/24[...] beroepen op verval van het recht om controle uit te oefenen op de distributie van de kopie van het computerprogramma die door de eerste verkrijger met toestemming van de rechthebbende is gemaakt, door deze kopie van internet op een gegevensdrager te downloaden, ingeval de eerste verkrijger zijn kopie heeft gewist of deze niet meer gebruikt?

Op andere blogs:
Op andere blogs:
1709blog (UsedSoft ruling: exhaustion rules okay)
Bird&Bird (ECJ ruling on "UsedSoft" case)
DeBrauw Legal Alert (UsedSoft v Oracle opens up market for second-hand software licences)
Dirkzwagerieit (Handel in licenties gedownloade software toegestaan)
Holla advocaten (Tweedehands software: het kan!)
ICT~Office (Europese rechter opent de deur voor handel in tweedehands software)
ICTRecht (Gastpost: Videogames na Usedsoft v. Oracle)
IE-Forum (Toepassing UsedSoft-arrest in verfmengsoftware PPG)
IE-Forum (Toepassing Usedsoft-zaak in verfmengsoftware: te kort door de bocht?)
IP-Watch (Form Over Function – The ECJ Rules On Software Copyright)
ITenRecht (HvJ: ruime uitleg wettelijke licentie - ruim baan voor tweedehands software)
ITenRecht (UsedSoft, een nadere beschouwing)
ITenRecht (Doorverkopen software geen wanprestatie?)
ITenRecht (De UsedSoft-uitspraak: een kleine revolutie)
IViR (Noot onder HvJEU 3 juli 2012, zaak C-128/11 (UsedSoft/Oracle International), Nederlandse Jurisprudentie 2013-11, nr. 118, p. 1337-1349)
IViR (N. Helberger, ‘Verkauft ist verkauft; wiederholen ist gestohlen’. Reflecties op de UsedSoft-uitspraak van het Europese Hof, Annotatie bij Hof van Justitie 3 juli 2012 (UsedSoft / Oracle), Tijdschrift voor Consumentenrecht & Handelspraktijken, 2013-2, p. 91-96.)
IusMentis (Gedownloade software mag worden doorverkocht)
KluwerCopyrightBlog (Welcome to the Brave Old World – UsedSoft and the ‘Full’ Online Exhaustion)
Mitopics (Tweedehands software, kan het echt?)
NautaDutilh (Resale of software licences now allowed)
SCL The IT Law Community (Resale of Software Licences: Latest ECJ Judgment)
SOLV (Column Menno Weij in Automatiseringsgids: Usedsoft-uitspraak)
Webwereld (Europese Hof: doorverkopen softwarelicentie mag)

IEF 11516

Oprichting Vereniging Componisten en Tekstdichters Ntb

Uit't persbericht. Maandag 2 juli werd de VCTN (de Vereniging Componisten en Tekstdichters Ntb) opgericht (zie ook de aankondiging van de Ntb-congres 2012).

Erwin Angad-Gaur, secretaris van de Ntb en de VCTN: “Met de oprichting van de VCTN ontstaat de grootste belangenorganisatie voor componisten en muziektekstschrijvers in Nederland. Dankzij de oprichting zal de stem van onze leden hopen wij de komende jaren nog helderder kunnen doorklinken in belangrijke discussies rond onder meer het auteursrecht en de broodnodige reorganisatie van Buma/Stemra dan voorheen. We zullen daarbij blijven samenwerken met collega-organisaties die expliciet het auteursbelang centraal stellen. De oprichting van de VCTN is dan ook expliciet niet tegen bestaande collega-organisaties of tegen Buma/Stemra gericht, maar heeft als doel de vele bij de Ntb aangesloten muziekauteurs nog beter dan voorheen bij te kunnen staan en te kunnen representeren.”

Het Ntb-congres besloot in juni 2011 tot oprichting van de nieuwe auteursvereniging met het doel de belangenbehartiging van muziekauteurs bij Buma/Stemra beter mogelijk te maken. Buma/Stemra sluit belangenorganisaties die niet ‘louter muziekauteurs’ verenigen uit van het recht op subsidie en belangrijker: het recht op het doen van bestuursvoordrachten. Hoewel al geruime tijd een bezwaarprocedure bij het College van Toezicht op Auteursrechtenorganisaties (CvTA) loopt wil de Ntb niet langer op een uitspraak wachten om de belangenbehartiging van de aangesloten muziekauteurs te kunnen maximeren.

Componisten en tekstschrijvers die lid zijn van de Ntb worden met de oprichting van de VCTN kostenloos (naast hun bestaande Ntb-lidmaatschap) lid van de nieuwe belangenvereniging, waarvoor uiteraard ook nieuwe leden zich kunnen aanmelden.

IEF 11515

Geen auteursrechtinbreuk 'Red Poppy Ladies'

Rechtbank Amsterdam 27 juni 2012, HA ZA 11-2847 (Eiser tegen gedaagde)

Uitspraak ingezonden door Helen Maatjes, Intellectueel Eigendom Advocaten.

Auteursrecht. In 1999 is in China ''The Beijing Red Poppy Ladies' Percussion Ensemble Co. LTD'' (hierna: Red Poppy Ladies) opgericht. Deze percussieband heeft veelal opgetreden in combinatie met een optreden van de ''China Girls'', een groep van vrouwelijke muzikanten. Eiser drijft een onderneming die zich richt op de organisatie van evenementen, met name gericht op het Aziatische marktsegment. Gedaagde heeft een evenement georganiseerd voor Holland Casino. Holland Casino heeft flyers verspreid waarin de Red Poppy Ladies zijn aangekondigd. (...) verkeerde op dat moment in de veronderstelling dat zij de Red Poppy Ladies voor Holland Casino had gecontracteerd. Vervolgens heeft Eiser een brief aan Holland Casino gezonden dat er geen contract is met voornoemde percussieband. Holland Casino is aansprakelijk gesteld voor de geleden schade. Er zou sprake zijn van auteursrechtinbreuk door verspreiding van de flyers met delen van teksten van haar website erop en van de door haar gemaakte publicatiemateriaal letterlijk over te nemen.

Het is van belang dat de flyers een goed beeld geven van het aangeboden evenement. De informatie die verspreid is door Holland casino, is volgens de rechtbank niet aan gedaagde toe te rekenen. De rechtbank wijst de op auteursrecht gebaseerde schadevergoeding af. De vordering richt zich op misgelopen boekingen. Volgens de rechtbank heeft Eiser niet de gestelde schade geleden, aangezien de rechtbank het niet aannemelijk acht dat Holland Casino met Eiser in zee zou zijn gegaan, gezien het kostenplaatje.

De rechtbank wijst de vorderingen van Eiser af en veroordeelt Eiser in het vergoeden van de proceskosten ad € 4949,64.

Inbreukverbod

4.2. (...) verwijt (...) delen van teksten van haar website en van door haar gemaakte publicatiemateriaal letterlijk te hebben overgenomen. Of (...) auteursrecht toekomt op de op haar site gepubliceerde teksten kan hier in het midden blijven. Ook indien (...) de maakster is van de bedoelde teksten en die tekst is te beschouwen als een werk in de zin van de Auteurswet, ziet de rechtbank in het onderhavige geval namelijk geen aanleiding om een verbod toe te wijzen. De door (...) aan Holland Casino geleverde teksten, die door Holland Casino zijn openbaar gemaakt, heeft (...) op haar beurt ontvangen van haar tussenpersoon, Minh-Zone Entertainment. (...) verkeerde op dat moment in de veronderstelling dat zij de Red Poppy Ladies voor Holland Casino had gecontracteerd. Holland Casino is, nadat zij daarvan op de hoogte was gesteld, direct tot rectificatie overgegaan. Een en ander betrof een eenmalig evenement (Chinees Nieuwjaar 2011) terwijl niet is gebleken dat (...) overigens enige poging heeft gewaagd de Red Poppy Ladies voor enig optreden te boeken, dan wel anderszins gebruik heeft gemaakt, dan wel dreigt te maken van de bedoelde teksten. De rechtbank ziet gelet op dit geheel van feiten en omstandigheden geen aanleiding te vrezen dat (...) in de toekomst bedoelde teksten opnieuw zal gebruik. Zij ziet gelet daarop geen aanleiding een (met een dwangsom versterkt) verbod op te leggen.

Schadevergoeding

4.4. Ook in het kader van de gevorderde schadevergoeding is niet relevant of (...) enig auteursrecht toekomt op bedoelde teksten. De rechtbank wil aannemen dat het van belang is dat flyers een goed beeld geven van hetgeen wordt aangeboden, maar zonder nadere toelichting, die ontbreekt, ziet de rechtbank niet in dat de onjuiste informatie die op de sites van Holland Casino, de flyers en de China Times heeft gestaan aan (...) toe te rekenen. Het is immers Holland Casino geweest die met de onjuiste informatie naar buiten is getreden. Daar komt bij dat Holland Casino dit heeft gedaan in het kader van optredens die bij haar zouden plaatsvinden. Een eventueel onjuist beeld ten gevolge van die openbaarmaking raakt derhalve Holland Casino en niet (...). In zoverre ziet de rechtbank dan ook niet in dat (...) de door haar gestelde schade heeft geleden. De rechtbank laat daarbij nog in het midden of de gestelde schade een gevolg is van een eventuele auteursrechtinbreuk. De op het auteursrecht gebaseerde schadevergoeding zal hoe dan ook worden afgewezen.

Gebruik van de naam Red Poppy Ladies onrechtmatig?

4.6. De rechtbank kan (...) hierin niet volgen. Ook als ervan moet worden uitgegaan dat (...) in Nederland de exclusieve vertegenwoordiger is van de Red Poppy Ladies (hetgeen wordt betwist) en ook als het handelen van (...) als onrechtmatig is te beschouwen jegens (...) (hetgeen eveneens wordt betwist) acht de rechtbank niet aannemelijk dat (...) schade heeft geleden ten gevolgen van het handdelen van (...). De schade die (...) stelt te hebben geleden, komt er op neer dat zij boekingen heeft misgelopen. De schade is het gevvolg van het naar het publiektoe aankondigen van de komst van de Red Poppy Ladies door Holland Casino. De enkele omstandigheid daat - gelijk (...) stetlt - (...) de teksten die Holland Casino heeft gebruik aan Holland Casino heeft toegezonden, is zonder nadere toelichting - die ontbreekt - onvoldoende om tot het oordeel te kunnen komen dat (...) aansprakelijk is voor deze zelfstandige openbaarmakingen door Holland Casino. Zo heeft (...) onbetwist naar voren gebracht heeft zij niets met de sites van Holland Casino te maken.

Dit betekent dat alleen het naar Holland Casino toe communiceren vann de naam Red Poppy Ladies resteert. De rechtbank acht niet aannemelijk dat (...) ten gevolge daarvan schade heeft geleden. (...) stelt wel dat zij in he kader van het Chinees Nieuwjaar 2011 met Holland Casino in gesprerk is geweest en dat zij mogelijk een en ander had kunnen uitonderhandelen, maar dee rechtbank acht het niet aannemelijk dat Holland Casino met (...) in zee zou zijn gegaan. Dit is reeds het geval omdat Holland Casino voor het gehele evenement in alle 13  vestigingen een maximale begroting had van €95.000,00 terwijl voor een optreden van alleen de Red Poppy Ladies €10.000,00 per avond in rekening brengt. Een optreden in alle vestigingen zou dan  neerkomen op een kostenpost voor alleen de Red Poppy Ladies van € 130.000,00

IEF 11498

Harmonisatie auteursrechtelijk exploitatiebegrip afgerond

Een bijdrage: ‘Harmonisatie van auteursrechtelijke exploitatiebegrippen door Europees Hof afgerond’ van Joost Becker, Dirkzwager.

Met de recente arresten Donner en SAS Institute/World Programming geeft het Europese Hof zichzelf een eigen ‘lente’-akkoord om de auteursrechtelijke kernbegrippen - de uitsluitende rechten die aan de auteur toekomen - vervolmaakt te harmoniseren. Eerder was al sprake van een harmonisatieslag op de begrippen ‘mededeling aan het publiek’ en ‘distributie’. Daar worden nu aan toegevoegd de toerekening van de handelingsketen aan de handelaar in het kader van distributie en de uitbreiding van het recht op ‘reproductie’.
(…)
De traditionele betekenissen van openbaarmaking en verveelvoudiging uit de Auteurswet kunnen (bijna) helemaal de prullenbak in: sinds de afgeronde harmonisatie van de auteursrechtelijke exploitatiebegrippen door het Hof heten bewerken en verveelvoudigen gezamenlijk ‘reproductie’ en bestaat openbaar maken uit twee rechten: ‘mededeling aan het publiek’ en ‘distributie’.
(…)
“Deze [door het Europese Hof geformuleerde begrippen] spelen nu een doorslaggevende betekenis bij de uitlegging van het begrip ‘mededeling aan het publiek’. Vele handelingen die voorheen traditioneel onder het (immateriële) openbaarmakingsbegrip uit de Auteurswet vielen, moet nu worden bezien in dit licht. Zodoende heeft het Hof gezorgd voor een vergaande harmonisatie.
(…)

Met de introductie van deze laatste omstandigheden harmoniseert het Hof het begrip distributie nog verder. Dat is ook nodig – zeker in gevallen van internetverkoop waarbij auteursrechtelijke werken of kopieën worden verkocht – omdat eigendomsoverdracht van producten vaak pas bij (af)levering aan een lid van het publiek plaatsvindt. Zo behoudt het Hof de uitlegging van het begrip ‘distributie’ voor zichzelf.
(…)
Waar na het Infopaq-arrest mogelijk nog aan twijfel onderhevig kon zijn of handelingen die traditioneel als bewerkingen onder het verveelvoudigingsrecht van de auteur vallen ook reproductiehandelingen zijn, is na het SAS Institute/World Programming-arrest die twijfel bij mij weggenomen: dit zijn de jure reproductiehandelingen ex art. 2 ArRl.
(...)
Eén ding is in mijn optiek helder: in nagenoeg alle gevallen moet bij beoordeling van de inbreuk op de uitsluitende rechten van de auteur, of de afbreuk daarvan, de recente rechtspraak van het Europese Hof, die de exploitatiebegrippen harmoniseert, worden toegepast. Dat de traditionele begrippen ‘openbaar maken’ en ‘verveelvoudigen’ uit de Auteurswet na de afgeronde harmonisatie van de uitsluitende rechten van deauteursrechthebbende door het Europese Hof nog zomaar kunnen worden toegepast in Nederland, lijkt verleden tijd. De rechtspraktijk zal uitwijzen of de uitkomst in dezelfde gevallen wezenlijk anders zal zijn. Ik hoop en verwacht van niet.

Lees hier het gehele artikel.

IEF 11495

Opheffing samenloop leidt tot verruiming rechten 'namakers'

Conclusie A-G Timmerman BenGH 13 juni 2012, in zaak A 2011/4 (MAG Instrument Incorporated tegen Edco C.S.)

Conclusie ingezonden door Niels Mulder, DLA Piper.

Merkenrecht. Auteursrecht. Modellenrecht.

De Hoge Raad heeft in zijn arrest  van 28 oktober 2011 (LJN BR3059) prejudiciële vragen gesteld met betrekking tot de overgangsbepaling van het Protocol houdende wijziging van de Eenvormige Beneluxwet inzake tekeningen of modellen van 20 juni 2002 (hierna: het Protocol) . Dit is geschied nadat een vonnis van de rechtbank Amsterdam (LJN BA1277) en een arrest van het gerechtshof Amsterdam (LJN BK8821) is gewezen.

Feiten
MAG produceert en verkoopt diverse modellen zaklampen (de 'Mag-Lite zaklampen') en treedt op tegen het op de markt brengen van een zaklamp door Edco (de 'Alu-zaklamp'). Naar aanleiding van een eerder geschil in 1998 hebben de partijen een overeenkomst gesloten, waarbij Edco zich zou onthouden van verhandelen van kopieën van MAG's zaklampen. Edco heeft zich hier niet aan gehouden.

Prejudiciële vragen en beantwoording door A-G

1. Dient art. IV van het Protocol aldus te worden uitgelegd dat onder de in dat artikel genoemde handelingen moeten worden begrepen, de handelingen waartegen de houder van de tekening of het model zich niet kon verzetten krachtens de tekst van art. 14 lid 8 BTMW, zoals dat gold vóór het tijdstip van de inwerkingtreding van dat Protocol?

2. Indien vraag 1 ontkennend beantwoord wordt, dient dan nochtans als regel van overgangsrecht te worden aangenomen dat artikel 14 lid 1 BTMW, zoals gewijzigd bij het Protocol, niet van toepassing is op handelingen die worden verricht door degene die daarmee vóór het tijdstip van inwerkingtreding van dit Protocol was begonnen, indien de houder van de tekening of het model zich niet kon verzetten tegen deze handelingen krachtens art. 14 lid 8 BTMW zoals dat gold vóór het tijdstip van de inwerkingtreding van dit Protocol?

3.26 Dit alles overziend meen ik dat, alhoewel getwijfeld kan worden hoe het antwoord op
de eerste prejudiciele vraag moet luiden als art. IV Protocol naar de letter wordt gelezen, die
bepaling uitgelegd naar diens ratio en strekking tot de slotsom leidt dat de eerste prejudiciele
vraag bevestigend beantwoord dient te worden.

3.27 Als uw Hof zou menen dat art. IV Protocol naar de letter moet worden uitgelegd en dat de uitkomst daarvan is dat de eerste vraag ontkennend beantwoord dient te worden, meen ik dat de ratio van de regel, de strekking van de toelichting, de rechtszekerheid en de wenselijkheid van uniformiteit in het overgangsrecht, zoals die hiervoor zijn besproken, aanleiding geven om art. IV Protocol naar analogie toe te passen op handelingen waartegen op grond van het samenloopverbod onder het oude recht niet kon worden opgetreden. In gelijke zin betoogt Geerts34 . Dat zou betekenen dat de tweede prejudicie!e vraag bevestigend beantwoord dient te worden.

IEF 11491

Ons auteursrecht is uiterst auteursonvriendelijk

Een bijdrage: 'De mierenkolonie Nederland' van Erwin Angad-Gaur, Ntb.

De Nederlandse politiek kan een visionair kunstbeleid aan zijn laars lappen, omdat de mieren die het Nederlandse culturele klimaat domineren niets moeten hebben van creatieve krekels.

(...) Het is fijn voor een muzikant of acteur als Kunstenaar, met grote of desnoods met kleine k, gerespecteerd te worden, maar een noodzaak is dat niet. Kunst hoeft niet per definitie en consequent als iets hoogs en verhevens aanbeden te worden. Minder onschuldig en vele malen hinderlijker
wordt het, zodra de in ons land klaarblijkelijk diep gewortelde overtuiging dat kunst of cultuur voornamelijk iets is ‘om erbij te doen’, toegang vindt bij onze volksvertegenwoordiging, in onze wetgeving en in ons kunstbeleid. Ons auteursrecht is uiterst auteursonvriendelijk, ons kunstbeleid nauwelijks doordacht, ons omroepbeleid is blijven steken in de jaren vijftig. (...)

Verschijnt een dezer dagen tevens in Sena Performers Magazine 2, 2012.

Lees hier het volledige artikel.