Auteursrecht  

IEF 22073

Oefenboekjes maken inbreuk op IE-rechten van CITO

Gerechtshoven 21 mei 2024, IEF 22073; ECLI:NL:GHARL:2024:3465 (Cito tegen Smartie c.s.), https://delex.nl/artikelen/oefenboekjes-maken-inbreuk-op-ie-rechten-van-cito

Hof Arnhem-Leeuwarden 21 mei 2024, IEF 22073; ECLI:NL:GHARL:2024:3465 (Cito tegen Smartie c.s.). Cito heeft ontdekt dat boekjes onder de naam CitoMateriaal werden verkocht met oefenopgaven bedoeld voor de voorbereiding op Cito-toetsen. Volgens Cito schenden Smartie c.s. daarmee haar merkrechten, handelsnaamrecht en auteursrechten, of handelen ze anderszins onrechtmatig jegens haar. Cito heeft daarom Smartie c.s. in een kort geding gedagvaard om deze schendingen te laten stoppen en heeft daarbij aanvullende eisen gesteld. De voorzieningenrechter heeft de eisen van Cito tegen Smartie grotendeels toegewezen voor wat betreft de merkinbreuk en handelsnaaminbreuk, maar afgewezen voor het auteursrecht (zie uitspraak). De eisen tegen de andere gedaagden zijn door de voorzieningenrechter afgewezen. Cito's hoger beroep beoogt dat de afgewezen eisen voor het auteursrecht en tegen de andere gedaagden alsnog worden toegewezen. Smartie c.s. streeft er in hoger beroep naar dat de toegewezen eisen tegen Smartie alsnog worden afgewezen. 

IEF 22056

Vrijwaringsverzoek afgewezen wegens ontbreken rechtsverhouding

Rechtbank Den Haag 17 mei 2024, IEF 22056; ECLI:NL:RBDHA:2024:7450 (Liptis c.s. tegen DN Operations), https://delex.nl/artikelen/vrijwaringsverzoek-afgewezen-wegens-ontbreken-rechtsverhouding

Rb. Den Haag 17 mei 2024, IEF 22056; ECLI:NL:RBDHA:2024:7450 (Liptis c.s. tegen DN Operations). Vonnis in incident. In de hoofdzaak vordert Liptis c.s. een verbod met nevenvorderingen tot het aanbieden van producten die volgens hen inbreuk maken op haar merk- en auteursrechten. Ook vordert zij dat DN Operations wordt veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding. In dit vrijwaringsincident brengt DN Operations naar voren dat zij deze producten heeft vervaardigd in opdracht van haar zustervennootschap DN Sales. Deze vennootschap is volgens DN Operations partij bij een Supply Agreement waarin de Zwitserse vennootschap NewBreath Sàrl met DN Sales overeenkomst dat NewBreath verantwoordelijk is voor het ontwerp en de verpakking van het product. Dit brengt voglens DN Operations met zich mee dat zij DN Sales in vrijwaring kan oproepen en dat deze partij op haar beurt NewBreath kan oproepen. In het petitum staat echter dat NewBreath, en dus niet DN Sales, in vrijwaring zal worden opgeroepen. Welke partij DN Operations ook bedoeld heeft, de vordering zal in beide gevallen moeten worden afgewezen. DN Operations heeft volgens de rechter onvoldoende gemotiveerd dat er een rechtsverhouding is met DN Sales, en heeft niet gesteld dat DN Operations in een rechtsverhouding staat tot NewBreath. Voor toewijzing van een incidentele vordering is deze rechtsverhouding vereist.

IEF 22051

Uitspraak ingezonden door Arnout Groen, AC&R, en Thijs van Aerde, Houthoff.

Hoge Raad stelt prejudiciële vragen over 'offline streaming copy'

Hoge Raad 17 mei 2024, IEF 22051; ECLI:NL:HR:2024:712 (SONT tegen HP c.s. en Stichting De Thuiskopie tegen HP c.s.), https://delex.nl/artikelen/hoge-raad-stelt-prejudiciele-vragen-over-offline-streaming-copy

HR 17 mei 2024, IEF 22051; ECLI:NL:HR:2024:712 (SONT tegen HP c.s. en Stichting De Thuiskopie tegen HP c.s.). In deze zaken is aan de orde of het maken van een offline streaming copy (ook wel tethered download genoemd) van een auteursrechtelijk beschermd werk moet worden aangemerkt als het maken van een zogenoemde thuiskopie als omschreven in art. 16c lid 1 Auteurswet. Dit betreft het reproduceren van een werk ‘zonder direct of indirect commercieel oogmerk’ en uitsluitend dienend ‘tot eigen oefening, studie of gebruik van de natuurlijke persoon die de reproductie vervaardigt’. Indien een offline streaming copy een auteursrechtelijk beschermd werk is, zijn fabrikanten en importeurs van apparatuur waarmee de kopie kan worden weergegeven een vergoeding verschuldigd. Gezien er over de uitleg van de Auteursrechtrichtlijn twijfel kan bestaan, heeft de Hoge Raad het voornemen om hierover prejudiciële vragen te stellen. In dit tussenarrest hebben alle partijen de gelegenheid om zich uit te laten over het stellen van prejudiciële vragen.

IEF 22043

Beroep op citaatrecht en persexceptie bij 'embedded linken' gaat niet op

Rechtbanken 1 mei 2024, IEF 22043; ECLI:NL:RBGEL:2024:2555 (SP Networks c.s. tegen Onwise c.s.), https://delex.nl/artikelen/beroep-op-citaatrecht-en-persexceptie-bij-embedded-linken-gaat-niet-op

Rb. Gelderland 1 mei 2024, IEF 22043; ECLI:NL:RBGEL:2024:2555 (SP Networks c.s. tegen Onwise c.s.). SP Networks is een foto- en videopersbureau en handelt tevens onder de handelsnaam: Regio15. Gedaagde is actief als persfotograaf. Gedaagde is bovendien in loondienst bij Onwise, een bedrijf dat actief is op het gebied van internet marketing. Eiser is ook persfotograaf en actief binnen het samenwerkingsverband District8.net. De bij SP Networks aangesloten persfotografen leggen 112-incidenten vast. Onwise beheert de website denhaag-regionaal.nl, waar nieuwsberichten over de regio Haaglanden worden geplaatst. De website gebruikt een geautomatiseerd systeem dat nieuwsberichten van andere websites overneemt, ook wel 'embedded hyperlinks' genoemd. Bij een dergelijke embedded hyperlink wordt een foto getoond op de website die gebruikmaakt van die hyperlink, echter de foto wordt feitelijk ‘ingeladen’ vanaf de webserver van een andere website. SP Networks heeft geconstateerd dat foto's van hun persfotografen op deze site zijn gebruikt en heeft Onwise gesommeerd het gebruik te staken. Onwise heeft het gebruik gestaakt, een bedrag betaald aan SP Networks en het systeem aangepast zodat content over 112-incidenten niet meer wordt weergegeven. SP Networks vordert verklaring voor recht dat Onwise inbreuk heeft gemaakt op de auteurs-en persoonlijkheidsrechten van SP Networks.

IEF 22042

Uitspraak ingezonden door Arnout Groen (AC&R), Thijs van Aerde (Houthoff) en Kamiel Koelman (koelman legal)

A-G adviseert om prejudiciële vragen te stellen inzake online publicatie Anne Frank dagboek

Hoge Raad 5 apr 2024, IEF 22042; ECLI:NL:PHR:2024:384 (Anne Frank Fonds tegen Anne Frank Stichting c.s.), https://delex.nl/artikelen/a-g-adviseert-om-prejudiciele-vragen-te-stellen-inzake-online-publicatie-anne-frank-dagboek

Parket bij de Hoge Raad 5 april 2024, IEF 22042; ECLI:NL:PHR:2024:384 (Anne Frank Fonds tegen Anne Frank Stichting c.s.). In dit kort geding eist het Anne Frank Fonds (hierna: Fonds) dat de publicatie van Anne Frank's dagboekmanuscripten op een website wordt gestaakt of dat de site wordt geblokkeerd voor het Nederlandse publiek, inclusief via VPN of proxy. De kernvraag is of deze publicatie op de website als een mededeling aan het Nederlandse publiek geldt volgens het auteursrecht. De voorzieningenrechter en het hof oordeelden van niet [zie IEF 21285], vanwege effectieve geoblokkeringsmaatregelen. Het Fonds betwist dit oordeel en de proceskostenveroordeling, en vraagt om prejudiciële verwijzing als hun argumenten niet slagen. De cruciale vraag is de gerichtheid van de website op Nederland, wat complex blijkt. De Belgische appelrechter heeft in een parallelle bodemzaak inmiddels geschorst in afwachting of de Hoge Raad in het onderhavige kort geding prejudiciële vragen gaat stellen of niet. Omdat de praktijk erop zit te wachten en één van de partijen het ook bepleit in deze zaak, verwacht de A-G dat gebruik gemaakt zal worden van de bevoegdheid om ook in dit kort geding alvast prejudiciële vragen te stellen. De conclusie van A-G Van Peursem bepleit dan ook – gezien de onzekerheid en het grensoverschrijdende belang van de zaak – het stellen van prejudiciële vragen hierover. Ook zou daarbij kunnen worden overwogen of de 'gerichtheids'-rechtspraak uit het merkenrecht, auteursrechtelijk distributierecht en databankenrecht relevant is in deze context en hoe dit zich verhoudt tot de vraag of geoblocking als een 'mededeling aan het publiek' moet worden beschouwd. Wat betreft de aanspraak op artikel 1019h Rv volgt de A-G de Endstra-norm en concludeert hij dat de tijdigheid en specificiteit van de kostenopgave voldoende moeten zijn, zodat de tegenpartij zich behoorlijk kan verweren.

IEF 22036

Eisers hebben geen auteurs- en persoonlijkheidsrechten op The Rock

Rechtbanken 12 apr 2024, IEF 22036; ECLI:NL:RBAMS:2024:2240 (Eisers tegen Westinvest), https://delex.nl/artikelen/eisers-hebben-geen-auteurs-en-persoonlijkheidsrechten-op-the-rock

Vzr. Rb. Amsterdam 12 april 2024, IEF 22036; ECLI:NL:RBAMS:2024:2240 (Eisers tegen Westinvest). Kort geding. Eiser 2 is architect en is bestuurder en enig aandeelhouder van Eiser 1. Dit bedrijf houdt zich onder meer bezig met het geven van adviezen op het gebied van architectuur en stedenbouw. Westinvest is een Duitse vastgoedbelegger. Op 30 maart 2012 is Westinvest eigenaar geworden van het kantoorgebouw The Rock aan de Zuidas te Amsterdam dat op dat moment werd verhuurd aan advocatenkantoor De Brauw Blackstone Westbroek. Deze huurovereenkomst is inmiddels tot een einde gekomen en de door Westinvest ingeschakelde makelaar heeft aan Eiser 2 geïnformeerd over aankomende aanpassingen aan het gebouw. Eiser 2 meent echter dat er met de voorgenomen werkzaamheden inbreuk gemaakt wordt op zijn auteursrechten en persoonlijkheidsrechten, nu hij moet worden aangemekrt als de architect van het iconische The Rock gebouw. Eiser 2 vordert in dit kort geding een staking van alle werkzaamheden tot er een beslissing in de bodemprocedure genomen wordt. Westinvest voert als verweer dat eisers niet-ontvankelijk zijn in hun vorderingen, nu zij niet kunnen worden aangemerkt als de maker van The Rock in de zin van de Aw. Hierdoor zou eisers geen beroep toekomen op de door hen ingeroepen exploitatie- en persoonlijkheidsrechten. Dit verweer slaagt. Westinvest heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat een andere (inmiddels failliete) rechtspersoon de ontwerper is van The Rock. Dit blijkt onder andere uit de opdrachtbevestiging en de website van dit bedrijf. Eisers kunnen dus niet als houders van de exploitatie- en persoonlijkheidsrechten worden aangemerkt. Hierop stuit toewijzing van alle vorderingen af, en hoeven de werkzaamheden rondom The Rock niet stilgelegd te worden. 

IEF 22032

Uitspraak ingezonden door Joris Vos en Herwin Roerdink, Vondst Advocaten.

L1 maakt geen inbreuk op het merkenrecht van De Limburger

Rechtbanken 2 mei 2024, IEF 22032; ECLI:NL:RBLIM:2024:2312 (De Limburger tegen L1), https://delex.nl/artikelen/l1-maakt-geen-inbreuk-op-het-merkenrecht-van-de-limburger

Rb. Limburg 2 mei 2024, IEF 22032; ECLI:NL:RBLIM:2024:2312 (De Limburger tegen L1). Mediahuis Limburg (hierna: De Limburger) is uitgever van onder meer de krant De Limburger. Stichting Omroep Limburg (hierna: L1) en De Limburger zijn een samenwerkingsverband aangegaan voor het opzetten van een nieuwssite (1Limburg.nl). Deze samenwerking is in 2019 beëindigd aan de hand van een vaststellingsovereenkomst. L1 heeft ervoor gekozen verder te gaan met een nieuwsapp. De Limburger stelt dat het nieuwe logo dat L1 gebruikt voor haar nieuwsapp te veel lijkt op het logo dat De Limburger gebruikt voor haar eigen nieuwsapp en hiermee in strijd is met artikel 2.20 lid 2 sub b BVIE. Bovendien stelt de Limburger dat L1 ook inbreuk maakt op de merkrechten van De Limburger in de zin van artikel 2.20 lid 2 sub c BVIE. Ook zou L1 in strijd handelen met de auteursrechten van De Limburger en de vaststellingsovereenkomst. De Limburger vordert bij deze kortgedingprocedure het gebruik van betreffend logo door L1 te staken en gestaakt te houden.

IEF 22029

Uitspraak ingezonden door Thijs van Aerde, Houthoff, en Arnout Groen, AC&R

Disney mag overeenkomsten Buma/Stemra met andere aanbieders niet inzien

Rechtbanken 2 mei 2024, IEF 22029; C/13/733040 / HA RK 23/141 (Disney tegen Buma/Stemra), https://delex.nl/artikelen/disney-mag-overeenkomsten-buma-stemra-met-andere-aanbieders-niet-inzien

Rb. Amsterdam 2 mei 2024, IEF 22029, IT 4546; C/13/733040 / HA RK 23/141 (Disney tegen Buma/Stemra). Disney maakt op haar platform Disney+, een subscription video on demand (hierna: SVOD)-dienst, gebruik van muziek die behoort tot het door Buma/Stemra beheerde repertoire. Voor dit gebruik hebben partijen een licentieovereenkomst gesloten. Disney stelt dat zij sterke indicaties heeft dat het tarief dat door Buma/Stemra wordt gehanteerd niet is gebaseerd op objectieve en niet-discriminerende criteria. Dit zou in strijd zijn met artikel 21 van de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten (hierna: Wet Toezicht), artikel 102 van het VWEU en artikel 4 van de Mededingingswet. In verband daarmee verzoekt Disney bij de rechtbank op grond van artikel 843a Rv verstrekking van, primair, de meest recente overeenkomsten die Buma/Stemra met andere SVOD-aanbieders (waaronder Netflix en Apple) en, subsidiair, de geanonimiseerde versie van deze documenten. Uiterst subsidiair vordert Disney een door een onafhankelijk registeraccountant gecontroleerd en gewaarmerkt afschrift van informatie over de door Buma/Stemra toegepaste licentietarieven. Buma/Stemra betwist deze stellingen en betoogt dat het verzoek van Disney neerkomt op een “fishing expedition”.

IEF 22025

Vorderingen afgewezen wegens gebrek aan spoedeisend belang

Rechtbanken 18 apr 2024, IEF 22025; ECLI:NL:RBLIM:2024:1919 (Arriba tegen Mercurex), https://delex.nl/artikelen/vorderingen-afgewezen-wegens-gebrek-aan-spoedeisend-belang

Rb. Limburg 18 april 2024, IEF 22025; ECLI:NL:RBLIM:2024:1919 (Arriba tegen Mercurex). Mercurex vervaardigt in opdracht foto- en videomateriaal. Arriba is een onderneming op het gebied van (sport)voedingssupplementen. Mercurex heeft in opdracht van Arriba foto- en videomateriaal vervaardigd. Partijen hebben vervolgens in een akte regels omtrent de overdracht en levering van de auteursrechten vastgelegd. Nadat Mercurex content van de werken op haar social media had geplaatst, heeft Arriba haar gesommeerd om deze content te verwijderen. Mercurex heeft de content verwijderd, maar de door Arriba verstuurde onthoudingsverklaring niet ondertekend. Arriba vordert bij de voorzieningenrechter een bevel jegens Mercurex zich te onthouden van de inbreuk. De rechter komt echter tot het oordeel dat niet aannemelijk is gemaakt dat de door Arriba eenzijdig geformuleerde schadevergoedingsplicht rechtens afdwingbaar is en in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat deze (grotendeels) zal worden toegewezen. De vorderingen worden afgewezen bij gebreke van een voldoende spoedeisend belang. De proceskosten begroot de voorzieningenrechter op grond van 237 Rv en niet op grond van artikel 1019h Rv, omdat Mercurrex werkelijk gemaakte (IE-)kosten niet heeft onderbouwd.

IEF 22023

Conclusie A-G: auteursrecht op computerprogramma behelst niet variabelen in werkgeheugen

HvJ EU 25 apr 2024, IEF 22023; ECLI:EU:C:2024:363 (Sony tegen Datel ), https://delex.nl/artikelen/conclusie-a-g-auteursrecht-op-computerprogramma-behelst-niet-variabelen-in-werkgeheugen

Conclusie A-G HvJ EU 25 april 2024, IEF 22023; ECLI:EU:C:2024:363 (Sony tegen Datel). Verzoekster verkoopt in Europa PlayStation-spelconsoles. Verweerders Datel Design and Development Ltd. en Datel Direct Ltd. produceren en verkopen voornamelijk aanvullende software voor spelconsoles. De software van verweerders werkt uitsluitend met de originele spellen van verzoekster. Verzoekster stelt dat verweerders inbreuk maken op haar auteursrecht, omdat de gebruikers van de producten van verweerders de aan haar spellen ten grondslag liggende software hebben veranderd. Verzoekster beroept zich subsidiair op haar rechten uit hoofde van het mededingingsrecht en meer subsidiair op de onrechtmatige daad. De softwareproducten van verweerders werken zo dat enkel de uit het lopende spel gegenereerde gegevens in het werkgeheugen worden gewijzigd. Daarom is het voor de verwijzende rechter van belang om vast te stellen of de inhoud van de variabelen die door het computerprogramma in het werkgeheugen van de spelconsole worden geplaatst en gebruikt, nog steeds binnen de reikwijdte van de bescherming van het recht tot verandering van het computerprogramma valt. De verwijzende rechter twijfelt eraan of het beïnvloeden van de variabele gegevens die tijdens het spel in het werkgeheugen worden gegenereerd, op zichzelf al een inbreuk vormt op het auteursrecht op een computerprogramma.