Merkenrecht  

IEF 16177

O2 is slechts als afkorting van woord zuurstof gebruikt, een element van de boektitel "Zuurstof voor Vlaanderen"

Belgische gerechten 14 jun 2016, IEF 16177; (Egmont VZW tegen O2; Vrijheidsfonds vzw tegen O2-Vlaams Belang), https://delex.nl/artikelen/o2-is-slechts-als-afkorting-van-woord-zuurstof-gebruikt-een-element-van-de-boektitel-zuurstof-voor-v

Hof van Beroep Brussel 14 juni 2016, IEFbe 1899; IEF 16177 (Egmont VZW tegen O2; Vrijheidsfonds vzw tegen O2-Vlaams Belang)
Merkenrecht. België. Tegen dit arrest is cassatievoorziening ingesteld. Zie eerder IEFbe 210. Vlaams Belang kopstuk Gerolf Annemans door de Voorzitter van de Rechtbank van Koophandel in Brussel een verbod opgelegd kreeg om zijn nieuwe boek "O2 - De Ordelijke Opdeling van België, zuurstof voor Vlaanderen" nog langer te verspreiden. Het Britse telecombedrijf O2 was immers van oordeel dat de letter/cijfercombinatie “O2” op de omslag toch wel erg leken op haar Gemeenschapsmerk en vorderde dus de staking van een veronderstelde merkinbreuk en van de daaruit voortvloeiende oneerlijke marktpraktijken. Het teken O2 op de voorzijde van de kaft is geen gebruik ter onderscheiding van de "waar" boeken, er is geen commerciële reden voor gebruik van dit teken, O2 wordt gebruikt als afkorting van het woord zuurstof, dat een element is van de titel van het boek. Daarbij werd het teken "O2" gebruikt als een afkorting van het woord "zuurstof" dat een element is van de titel van het boek. De persoon tot wie appellanten zich richtten, is immers deze die geïnteresseerd is in de politieke ideeën en ideologie van de politieke partij het vlaams Belang en desgevallend deze politieke ideeën of ideologie wil uitdragen. Appellanten richten zich niet tot dezelfde "consument".

Het Hof doet het bestreden vonnis teniet en verklaart de oorspronkelijke vordering van O2 ongegrond.

IEF 16171

Uitspraak mede ingezonden door Bart Vliexs, Brunet.

Woordelement DE ONTMOETING wel voldoende onderscheidend voor horeca

Rechtbank Den Haag 2 aug 2016, IEF 16171; ECLI:NL:RBDHA:2016:9001 (DE ONTMOETING tegen De Ontmoeting Zutphen B.V.), https://delex.nl/artikelen/woordelement-de-ontmoeting-wel-voldoende-onderscheidend-voor-horeca

Vzr. Rechtbank Den Haag 2 augustus 2016, IEF 16171; ECLI:NL:RBDHA:2016:9001 (DE ONTMOETING tegen De Ontmoeting Zutphen B.V.)
Merkenrecht. Handelsnaamrecht. Eiseres is houdster van Beneluxwoord-beeldmerk DE ONTMOETING voor restauratie (2012). DOZ voert een horecaonderneming sinds 2014 en is houdster van DeOntmoeting,bewust-spelen-genieten (2015). De handelsnaam waarin 'ontmoeting' voorkomt, wordt gebruikt door een gering aantal andere horecagelegenheden, moet er niet aan af dat dit voldoende onderscheidend vermogen heeft om tot verwarring te leiden. Door de auditieve en begripsmatige overeenstemming bestaat het gevaar dat er (indirect) verwarringsgevaar is. Te meer nu de diensten gelijk zijn. De ruime afstand (50 km) neemt het gevaar niet weg, omdat partijen reclame maken op internet. DOZ gebruikt een teken dat inbreuk maakt op het merk van DE ONTMOETING. Staking ex 2.20 lid 1 sub b BVIE wordt bevolen, geen belang meer bij toewijzing ex 5a Hnw.

IEF 16160

Uitstraling slangenleer is geen werk, uitsluitend één auteursrechtinbreuk voor tas

Rechtbank Amsterdam 22 jul 2016, IEF 16160; ECLI:NL:RBAMS:2016:4830 (Label 88 tegen Fashion Parts), https://delex.nl/artikelen/uitstraling-slangenleer-is-geen-werk-uitsluitend-n-auteursrechtinbreuk-voor-tas

Vzr. Rechtbank Amsterdam 22 juli 2016, IEF 16160; ECLI:NL:RBAMS:2016:4830 (Label 88 tegen Fashion Parts)
LABEL 88 is als Uniewoordmerk en beeldmerk geregistreerd voor haar damestassen. Er wordt verwezen naar ander kort geding waarin auteursrechtinbreuk werd aangenomen voor dezelfde producten [IEF 10958]. Na het einde van de distributierelatie, heeft Fashion Parts nieuwe productenlijn Labelsz/LBLS in winkels gepresenteerd. Er is geen merkinbreuk: het woord 'Labels' heeft maar een beperkte beschermingsomvang en Label 88 is geen bekend merk. Geen onrechtmatig handelen of ongeoorloofde reclame aannemelijk geacht. Van de genoemde tassen wordt uitsluitend één verbod op auteursrechtinbreuk voor de New NY Pocket bag gegeven. Ten aanzien van ‘black snake’ gaat het om een bepaald soort leer, met de uitstraling van slangenleer, dat niet als ‘werk’ kan worden beschouwd. (Het navolgen van) een bepaalde stijl, zoals in dit geval het combineren van een tas met accessoires zoals keycords met karabijnhaken, hartjes of tassels, is immers als zodanig niet beschermd.

IEF 16157

Conclusie AG: Royalties en licentierechten niet opnemen in douanewaarde

HvJ EU 27 jul 2016, IEF 16157; ECLI:EU:C:2016:62 (GE Healthcare tegen Hauptzollamt Düsseldorf), https://delex.nl/artikelen/conclusie-ag-royalties-en-licentierechten-niet-opnemen-in-douanewaarde

Conclusie AG HvJ EU 27 juli 2016, IEF 16157; LS&R 1352; IEFbe 1886; C-173/15; ECLI:EU:C:2016:621 (GE Healthcare tegen Hauptzollamt Düsseldorf)
Royalties en licentierechten moeten niet worden opgenomen in de douanewaarde als niet vaststaat dat licentierechten voor merken verschuldigd zijn. Conclusie AG:

1)      Artikel 32, lid 1, onder c) [DouaneVo], moet aldus worden uitgelegd dat het niet verlangt dat het bedrag van de royalty’s of de merklicentierechten reeds wordt bepaald op het tijdstip waarop de douaneschuld ontstaat opdat de in dit artikel voorziene aanpassing van de douanewaarde van de ingevoerde goederen waarop dit merk is aangebracht, zou kunnen worden verricht.

IEF 16150

Uitspraak (mede) ingezonden door Kristof Neefs, Altius.

Brief over bereidheid om merk PLAY MORE tot bepaalde klassen te beperken, is geen verzoek

Belgische gerechten 29 jun 2016, IEF 16150; (Telenet tegen BBIE; PLAY MORE), https://delex.nl/artikelen/brief-over-bereidheid-om-merk-play-more-tot-bepaalde-klassen-te-beperken-is-geen-verzoek

Hof van beroep Brussel 29 juni 2016, IEF 16150, IEFbe 1883 (Telenet tegen BBIE; PLAY MORE)
Merkenrecht. Telenet vordert de inschrijving van het aangevraagde merk PLAY MORE als woordmerk in het Benelux merkenregister. Bij brief antwoordde Telenet op voorlopige weigering dat Telenet bereid is om beperking in bepaalde klassen door te voeren. Aanpassing na het verstrijken van de termijn voor het indienen van een limitatieverzoek is volgens het hof onontvankelijk. Na de voorlopige weigering door het BBIE is het depot niet aangepast door de deposanten, maar werd enkel gepolst of tot inschrijving zou worden overgegaan indien het verzoek tot inschrijving zou worden beperkt tot de klasse 38.

 

IEF 16149

Uitspraak mede ingezonden door Kristof Neefs, Altius.

Polsen of bij beperking van klassen het merk wordt ingeschreven, is geen verzoek

Belgische gerechten 29 jun 2016, IEF 16149; (Telenet tegen BBIE; PLAY), https://delex.nl/artikelen/polsen-of-bij-beperking-van-klassen-het-merk-wordt-ingeschreven-is-geen-verzoek

Hof van beroep Brussel 29 juni 2016, IEF 16149, IEFbe 1882 (Telenet tegen BBIE)
Merkenrecht. Telenet vordert de inschrijving van het aangevraagde merk PLAY als woordmerk in het Benelux merkenregister. Bij brief antwoordde Telenet op voorlopige weigering dat Telenet bereid is om beperking in bepaalde klassen door te voeren. Hetzelfde geldt aangaande het PLAY MORE-teken. Dit geldt niet als een verzoek tot beperking. Beroep na het verstrijken van de termijn voor het indienen van zo’n verzoek is volgens het hof onontvankelijk. Anders gesteld, werd het verzoek tot inschrijving na de voorlopige weigering door het BBIE niet aangepast door de deposanten, maar werd enkel gepolst of tot inschrijving zou worden overgegaan indien het verzoek tot inschrijving zou worden beperkt tot de klasse 38.

IEF 16145

HOLA BANANA en HOYA slecht in geringe mate auditief overeenstemmend

Rechtbank Den Haag 15 jul 2016, IEF 16145; ECLI:NL:RBDHA:2016:8304 (Fyffes tegen Chiquita), https://delex.nl/artikelen/hola-banana-en-hoya-slecht-in-geringe-mate-auditief-overeenstemmend

Vzr. Rechtbank Den Haag 15 juli 2016, IEF 16145; IEFbe 1880 (Fyffes tegen Chiquita)
Merkenrecht. Fyffes is houdster van de HOYA-merken. Chiquita, ook distributeur van vers fruit, waaronder bananen. Volgens Chiquita blijkt uit de door Fyffes in het geding gebrachte verkoopcijfers niet dat sprake is van normaal gebruik van het woordmerk in de Benelux en het ruitmerk in de EU. Op de facturen staat bovendien op diverse plaatsen vermeld dat het gaat om transito-goederen. Er kan nog slechts worden gekeken naar het niet gebruiksplichtige Uniebeeldmerk waarvan de geldigheid niet is bestreden. Er is niet één dominerend bestanddeel aan te wijzen. Auditief is er slechts in geringe mate overeenstemming in de klank van bestanddeel HOYA tegenover veel langere (H)OLA BANANA. De voorziening wordt geweigerd.

 

IEF 16141

Bijdrage ingezonden door Paul Geerts, RUG.

Paul Geerts' noot onder H&M/Adidas

P.G.F.A. Geerts, Noot onder Hof Arnhem-Leeuwarden 1 december 2015 (H&M/Adidas); IEF 16141; eerder verschenen in IER 2016/31, p. 216-229.
1. Dit arrest kent een lange voorgeschiedenis. Het eerste kort geding vonnis stamt al uit 1997 (!) Die voorgeschiedenis laat ik hier verder grotendeels onbesproken en verwijs gemakshalve naar r.o. 2.1-2.15 uit het onderhavige arrest [IEF 15491].

2. Centraal in deze zaak staat het arrest van het Hof ‘s-Hertogenbosch 29 maart 2005, BIE 2005/82 waarin het hof heeft beslist dat het tweestrepenmotief van H&M geen inbreuk maakt op het (bekende) driestrepenmotief van Adidas. De dragende rechtsoverweging in dat arrest is r.o. 4.17. Daarin beslist het hof dat het driestrepenmotief van Adidas als een algemeen bekend beeldmerk kan worden aangemerkt in de zin van art. 6bis UvP en dat betekent – aldus nog steeds het hof – dat aan dit beeldmerk een ruime beschermingsomvang toekomt voor zover het om het driestrepenmotief gaat. (...)

IEF 16136

Vraag aan HvJ EU of een gedaagde kan worden bevolen een afstandsverklaring te geven bij merkenregistratiebureau

HvJ EU , IEF 16136; (Hanssen Beleggingen), https://delex.nl/artikelen/vraag-aan-hvj-eu-of-een-gedaagde-kan-worden-bevolen-een-afstandsverklaring-te-geven-bij-merkenregist

Prejudiciële vraag HvJ EU 14 juni 2016, IEF 16136; IEFbe 1878; C-341/16 (Hanssen Beleggingen)
Merkenrecht. Via Minbuza: Verweerster is sinds 7 september 1979 ingeschreven als houdster van een beeldmerk bij het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom (BBIE). Oorspronkelijk stond het merk op naam van de onderneming van haar vader, van wie zij (blijkens verklaring van erfrecht, bij het BBIE overgelegd op 14 november 2003) enige erfgenaam is. Het merk is toen op haar verzoek overgezet op verweersters naam. Verzoekster (een NL beleggingsbureau) stelt dat zij ingevolge een reeks van overgangen van het litigieuze merk de werkelijke houdster van de rechten is geworden en eist dat verweerster bij het BBIE verklaart geen rechten meer op het merk te hebben en af te zien van inschrijving als merkhoudster. Er zou duidelijk sprake zijn van verjaring. De Rb Düsseldorf wijst verzoeksters vordering af: er is geen sprake van ongerechtvaardigde verrijking en verweerster is niet ten onrechte in het BBIE ingeschreven aangezien het merk onderdeel uitmaakt van het vermogen van haar (overleden) vader en aan verweerster krachtens rechtsopvolging onder algemene titel is overgedragen. Verzoekster gaat tegen dat besluit in hoger beroep bij de verwijzende rechter.

Volgens de verwijzende DUI rechter ( Oberlandesgericht Düsseldorf) hangt de uitspraak in deze zaak af van de uitleg van artikel 22, punt 4, van Vo. 44/2001, aan de hand waarvan (ambtshalve) moet worden bepaald welke rechter bevoegd is. Verweerster heeft woonplaats in DUI zodat op grond van artikel 2, lid 1 de DUI rechter internationaal bevoegd is. Maar de NL rechter zou bevoegdheid aan artikel 22.4 kunnen ontlenen omdat het BBIE in NL gevestigd is. Het gaat dan om het begrip ‘geschillen’ inzake de registratie of geldigheid van octrooien. Volgens jurisprudentie van het HvJEU moet dit begrip autonoom worden uitgelegd. Volgens het Duijnstee-arrest (1983) en ook in de DUI rechtsleer inzake internationaal privaatrecht wordt ervan uitgegaan dat geschillen inzake de hoedanigheid van houder van een IE-recht niet vallen onder de bepalingen van het EEX-verdrag. Hij wijst ook op de recente conclusie van de AG in C-230/15. In de ontwikkelingen in het IE-recht sinds 1983 en de nieuwe versie van artikel 18 van Vo. 2015/2424 (tot wijziging van de gemeenschapsmerkVo. 207/2009) ziet hij een pleidooi voor een sterkere band tussen de houder van de rechten en de plaats van registratie.

De verwijzende rechter besluit een vraag aan het HvJEU voor te leggen omdat, wanneer hij de internationale bevoegdheid van de DUI rechterlijke instanties ten onrechte aanvaardt, het gevaar bestaat dat de partij die in de onderhavige procedure in het ongelijk wordt gesteld, een procedure in NL aanhangig kan maken met hetzelfde voorwerp en daarbij kan aanvoeren dat die uitspraak niet rechtens bindend is wegens het ontbreken van internationale bevoegdheid van de DUI rechter. Zijn vraag luidt als volgt:

“Omvat het begrip geschillen inzake “de registratie of de geldigheid van [...] merken” als bedoeld in artikel 22, punt 4, van verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken ook een vordering die ertoe strekt dat de in het Benelux-merkenregister formeel ingeschreven houdster van een Benelux-merk bij het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom verklaart dat zij geen rechten heeft op het betrokken merk en afziet van de inschrijving als merkhoudster?”

Over het geven van een bevel dat gedaagde aan het BBIE verklaart geen rechten te hebben of afstand doet van een merkrecht. Via Gov.uk:

Does the notion of proceedings which are ‘concerned with the registration or validity of … trade marks’, within the meaning of Article 22.4 of Council Regulation (EC) No 44/2001 of 22 December 2000 on jurisdiction and the recognition and enforcement of judgments in civil and commercial matters, also cover a claim, brought against the formal proprietor of a Benelux trade mark registered in the Benelux trade mark register, which seeks an order requiring that defendant to make a declaration to the Benelux trade mark office that she has no entitlement to the contested mark and that she waives registration as the proprietor of that mark?

 

IEF 16133

Uitspraak ingezonden door Esther Mommers, Dirkzwager.

Hot-or-not-advertentie geen merkinbreuk

Rechtbank Amsterdam 20 jul 2016, IEF 16133; (Halfords 2.0 tegen SRM), https://delex.nl/artikelen/hot-or-not-advertentie-geen-merkinbreuk

Rechtbank Amsterdam 20 juli 2016, IEF 16133; IEFbe 1877 (Halfords 2.0 tegen SRM)
Merkenrecht. Vrijheid van meningsuiting. In het FD is een advertentie geplaatst door SRM. Halfords 2.0 doet een beroep op merkinbreuk en onrechtmatige daad door SRM. De rechtbank Amsterdam komt tot het oordeel dat door SRM met de advertentie, waarin de online marketing van bedrijven onder de aandacht wordt gebracht met onder andere een verdeling in ‘hot’ or ‘not’, geen merkinbreuk wordt gemaakt en niet onrechtmatig wordt gehandeld jegens Halfords 2.0. Er is geen sprake van merkinbreuk. In het kader van onrechtmatige daad overweegt de rechtbank dat bij een belangenafweging tussen de vrijheid van meningsuiting en de bescherming van eer of goede naam in dit geval, de vrijheid van meningsuiting voor SRM zwaarder moet wegen.