Oppervlaktepatroon Birkenstock valt samen met verschijningsvorm

HvJ EU 13 september 2018, IEF 17975; IEFbe 2729; ECLI:EU:C:2018:714; C-26/17P (Birkenstock tegen EUIPO) Merkenrecht. Het verzoek van Birkenstock tot inschrijving van het beeldmerk dat een patroon van elkaar kruisende golvendelijnen weergeeft is geweigerd door de EUIPO. Birkenstock is hiertegen in beroep gegaan bij de eerste kamer van beroep van het EUIPO. Ze hebben de inschrijving ook afgewezen. Tegen deze beslissing is Birkenstock ook in beroep gegaan bij het Gerecht [IEF 16354]: het relevante publiek zou het teken opvatten als een eenvoudig oppervlakpatroon, dat wordt toegepast voor decoratieve of technische doeleinden, en niet als de aanduiding van een bepaalde commerciële herkomst. Conclusie AG [IEF 7747] luidt dat enkel wanneer het gebruik van een oppervlaktepatroon gelet op de aard van de betrokken waren weinig waarschijnlijk is, een dergelijk teken niet kan worden beschouwd als een oppervlaktepatroon voor de betrokken waren, en derhalve de rechtspraak die is ontwikkeld met betrekking tot driedimensionale merken die samenvallen met het uiterlijk van de waar, niet van toepassing is. Het hof oordeelt dat het Gerecht terecht heeft geoordeeld dat de rechtspraak van toepassing is. Gelet op de intrinsieke kenmerken van het afgebeelde teken, is het in beginsel voorbestemd om op het oppervlak van die waren te worden aangebracht. Het is eigen aan een teken bestaande in een repetitieve sequentie van elementen dat het waarschijnlijk wordt gebruikt als oppervlaktepatroon en dat het dus samenvalt met de verschijningsvorm van de betrokken waren. De vordering wordt afgewezen.