Daar bloemen niet zelden als een cadeau worden aangeboden is het gebruikelijk om bloembossen op een aantrekkelijke manier in te pakken. In zijn meest eenvoudige vorm bestaat het inpakvel uit een enkel min of meer recht- hoekig vel dat in een kegelvorm om de bloembos wordt gevouwen. De ‘frietzak’ die dan ontstaat heeft veelal twee uitstaande punten, gevormd door twee hoeken van het vel. Voor een fraaier resultaat kunnen ook twee vellen op elkaar worden gelegd.
Hierbij kan worden uitgegaan van vellen die door materiaalkeuze, kleur of bedrukking een verschillend uiterlijk hebben. Om deze verschillen ook zichtbaar te maken worden beide inpakvellen voor het inrollen verschoven op elkaar gelegd om op die wijze ook het uiterlijk van het onderliggende vel zichtbaar te laten worden. De ‘frietzak’ die dan ontstaat zal veelal drie of vier uitstaande punten hebben waarbij de punten ook een verschillend uiterlijk kunnen hebben.
Overeenkomstig de stand van de techniek is ook het gebruik van een gevouwen vel. Hierbij wordt uitgegaan van één inpakvel dat één maal wordt gevouwen. De vouwlijn dient dan schuin te worden aangebracht zodat de helften van het vel verschoven op elkaar komen te liggen. Indien het uitgangsmateriaal een voorzijde en een achterzijde heeft met verschillend uiterlijk, ontstaat een effect dat gelijk is aan het gebruik van losse vellen die verschoven op elkaar worden gelegd.
De uitvinding betreft een verdere ontwikkeling van de beschreven stand van de techniek. Volgens de eerste conclusie wordt een enkellaags vel gebruikt, dat wil zeggen een vel dat niet gevouwen is of gevouwen behoeft te worden. Aan dit vel wordt een omtrekvorm gegeven die gelijk is aan verschoven op elkaar liggende vellen. De omtreksvorm suggereert het gebruik van meer dan een vel. De volgconclusies geven aan hoe door verder bewerking de suggestie van het gebruik van meerdere vellen in meerdere lagen, kan worden versterkt.
Bij wijze van verweer stelt Zwapak primair dat het octrooi niet geldig is omdat Zwapak in 2003 een enkellaags inpakvel met de benaming Montella als internationaal model heeft gedeponeerd. Ditzelfde inpakvel heeft zij in mei 2003 in verband met moederdag afgeleverd aan een afneemster in Frankrijk. Het inpakvel Montella komt volgens Zwapak volledig overeen met een inpakvel volgens het octrooi. Naar voorlopig oordeel openbaart dit depot en/of de bijbehorende tekeningen echter geenszins dat hier sprake is van een enkellaags inpakvel.
Subsidiair stelt Zwapak dat er geen sprake is van een inbreukmakende handeling omdat het inpakvel Neuvella, waar het Van Dillewijn om te doen is, niet beantwoordt aan de conclusies van het octrooi, met name niet omdat er geen sprake is van ‘verschoven’ veldelen.
De voorzieningenrechter overweegt met betrekking tot dit verweer het volgende: Bij toetsing aan conclusie 1 van het octrooi is uitsluitend acht te slaan op de omtreksvorm van het inpakvel. Het inpakvel Neuvella is enkellaags en heeft een omtreksvorm die kan worden omschreven als een veelpuntige halve ster. De voorzieningenrechter telt 7 punten en twee punten langs de basis. Deze vorm is symmetrisch. Naar voorlopig oordeel is in deze omtreksvorm niet een aantal verschoven op elkaar liggende veldelen te herkennen.
Het inpakvel Neuvella voldoet dus niet aan conclusie 1. Dit wordt niet anders indien Van Dillewijn zou worden gevolgd in haar stelling dat een figuur met de buitenste omtreksvorm van het inpakvel Neuvella kan worden samengesteld door een aantal denkbeeldige vellen in vorm te knippen en op elkaar te leggen en vervolgens te verschuiven tot de gewenste omtreksvorm wordt bereikt en opgevuld.
Door deze handelingen kan weliswaar iedere willekeurige vorm worden nagebootst, maar op die wijze wordt geen uitvoering gegeven aan de uitvindingsgedachte van het octrooi. Die voorziet namelijk in de nabootsing van de omtreksvorm die ontstaat wanneer inpakmateriaal verschoven op elkaar wordt gelegd. Het verschoven zijn is wezenlijk omdat bij plaatsing van inpakmateriaal recht op elkaar, dus niet verschoven, het onderliggende vel niet of nauwelijks zichtbaar zal zijn en dus niet kan meewerken aan de gewenste luxueuze uitstraling.
Het verschoven op elkaar liggen is daarom te verstaan als een plaatsing van de veldelen op elkaar op een wijze waarbij het onderste veldeel gedeeltelijk zichtbaar wordt. Door de nabootsing moet de suggestie worden opgewekt dat er gebruik is gemaakt van meerdere inpakvellen waardoor een luxueuze uitstraling wordt verkregen. Van Dillewijn heeft niet inzichtelijk gemaakt hoe door het knipwerk kan worden bijgedragen aan de gewenste luxueuze uitstraling. Daarnaast gaat Van Dillewijn eraan voorbij dat er geen sprake is van een omtreksvorm die ontstaat door het verschoven op elkaar leggen van inpakmateriaal.
Omdat alle verdere conclusies als volgconclusies moeten worden aangemerkt valt hiermee het doek. De slotsom is dat Zwapak met het inpakvel Neuvella naar voorlopig oordeel geen inbreuk maakt op het octrooi en dat de vordering moet worden afgewezen.
Lees het vonnis hier