Procesrecht  

IEF 6521

Sesam, open u

Vzr. Rechtbank Amsterdam 3 juli 2008, KG ZA 08-960. Johnson & Johnson tegen S. c.s. (Met dank aan Simon Dack, De Brauw Blackstone Westbroek). Inzage in in beslaggenomen documenten. Proceskostenveroordeling inclusief beslagkosten.

J&J heeft in maart 2006 met onmiddelijke ingang de distributieovereenkomst met S, handelend onder de naam Trayll Brands B.V., opgezegd, omdat volgens J&J S. producten bestemd voor de Afrikaanse markt, in strijd met de distributieovereenkomst, naar andere markten doorsluisde, waaronde de Verenigde Staten. In mei 2008 is verlof verleend tot conservatoir bewijsbeslag en bevel gegeven de betrokken producten in bewaring te stellen. Tevens is aan de deurwaarder het bevel gegeven om een beschrijving te maken van de zaken en documenten die betrekking hebben op de inbreuk. In de beschikking is bepaald dat (afschriften van) de in beslag genomen zaken alleen aan J&J ter beschikking mogen worden gesteld 'na toestemming van gerekwestreerden of nadat de (bodem)rechter daartoe heeft bestlist'.

J&J vordert onder meer inzage te krijgen in en beschikking te krijgen over afscriften van het door de deurwaarder opgestelde proces-verbaal van de beschrijving van de zaken en documenten en de door de deurwaarder in beslag genomen en bij deze in bewaring gegeven afschriften van relevante documentatie.

"Niet in geschil is dat Trayll Brands feitelijk heeft gehandeld in J&J verpakkingen die vervalst (gekopieerd van originele verpakkingen) bleek te zijn. Op grond van de thans beschikbare gegevens valt bepaald niet uit te sluiten dat S. c.s. van het feit dat het hier counterfeit verpakkingen betrof op de hoogte was, of deze handel zelfs heeft geïnitieerd. [...] Anders dan S. c.s. heeft aangevoerd valt evenmin uit te sluiten dat niet alleen de Amerikaanse merkrechten van J&J daarbij zijn geschonden, maar ook de Europese. [...] In het licht van het voorgaande kan het verweer van S. c.s. dat J&J geen rechtmatig belang heeft bij haar vordering, niet slagen."

 

"S c.s. heeft verder aangevoerd dat er sprake zou zijn van een 'fishing expedition', nu de in beslaggenomen gegevens veel meer zouden omvatten dan zaken verband houdend met het geschil tussen partijen. Gezien de inhoud van het verzoekschrift en het verleende verlof moet echter worden aangenomen dat het zich beperkt tot (elektronische) documenten betreffende de handel in Lifescan OneTouch test strips en/of verpakkingen, bijsluiters en/of andere productbescheiden of verpakkingsmaterialen voor Lifescan OneTouch test strips, houdende de merken van J&J. Deze omschrijving is concreet genoeg om aan te nemen dat het hier gaat om 'bepaalde bescheiden' als bedoeld in artikel 843a Rv."

Een rechtsbetrekking uit onrechtmatige daad wegens merkinbreuk wordt tussen J&J enerzijds en S en Tryall Brands anderzijds, in verband met de betrokkenheid van laatstgenoemden bij de gestelde merkinbreuk dan ook aanwezig geacht. Een beroep op de vertrouwelijkheid van de gegevens gaat niet op, nu J&J geheimhouding hebben toegezegd. De gevraagde voorzieningen worden toegewezen.
 
"De door S c.s. aangehaalde passage uit de Memorie van Toelichting op deze artikelen - waarin staat dat de beslissing over de kosten van een maatregel op basis van artikel 1019h zal moeten worden aangehouden totdat de rechter over de inbreuk en de totale kostenveroordeling kan oordelen - brengt niet mee dat de rechter in kort geding over dergelijke kosten geen uitspraak zou kunnen doen, als hij, zoals in dit geval, aannemelijk acht dat van merkinbreuk sprake is."

Lees het vonnis hier.

 

IEF 6517

Alle stukken

Rechtbank Amsterdam 23 juli 2008, HA ZA 08-1477. M. tegen The Advanced Travel Partners Nederland B.V. (Met dank aan Kees Berendsen, Croon Davidovich)

Artikel 843a incident in portretrechtzaak.

In een artikel 843a-procedure gaat het om concrete, specifiek aan te duiden stukken die zien op de gestelde rechtsbetrekking. M. vordert in het incident echter afschrift van alle door ATP gesloten overeenkomsten en/of alle door ATP met derden gevoerde correspondentie met betrekking tot het vervaardigen en openbaar maken van televisiecommercials, 'audioboardings', billboards en alle overige uitingen, met uitzondering van de website www.vliegticketszoeken.nl, waarin of waarop gebruik is gemaakt van het portret van M., zonder te omschrijven op welke specifiek bepaalde bescheiden zij daarbij het oog heeft. Aldus is niet aan de door artikel 843a gestelde voorwaarden voldaan. De vordering wordt afgewezen. M. wordt in de proceskosten veroordeeld.

Lees het vonnis hier.

IEF 6503

Na summier onderzoek aannemelijk te maken

capelli.gifVzr. Rechtbank ’s-Gravenhage 14 juli 2008, KG ZA 08-593, Capelli Europe GmbH tegen Crocs Europe B.V. c.s.

Wel gemeld, nog niet samengevat. Modellenrecht. Geen opheffing conservatoir douanebeslag. De rechtbank gaat in deze zaak uit van een geldig modelrecht, ondanks de vernietiging van het modelrecht door het Bureau in eerste instantie en een negatieve Duitse uitspraak. Afbeeldingen in vonnis.

Capelli en Crocs verhandelen kunststof schoeisel. Crocs is houdster van een Gemeenschapsmodel voor schoeisel en brengt onder de namen Beach en Cayman twee typen schoen op de markt. (de populaire felgekleurde plastic gatenklompen).

Het Gemeenschapsmodellenbureau heeft het Gemeenschapsmodel van Crocs nietig verklaard omdat dit model ten opzichte van eerder door Crocs zelf geopenbaarde modellen geen eigen karakter heeft. Crocs heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld.

Het Landgericht Düsseldorf heeft in een procedure tussen Crocs en een andere partij geoordeeld dat het gemeenschapsmodel niet als nieuw in de zin van de Gemeenschapsmodellenverordening kan worden aangemerkt.

In een eerder kort geding vonnis gewezen tussen Crocs en twee andere schoenhandelaren heeft de voorzieningenrechter van de Haagse rechtbank een verbod op grond van het in eerste instantie vernietigde modelrecht van Crocs afgewezen. De vorderingen van Crocs op grond van het auteursrecht zijn wel toegewezen

In de onderhavige zaak eist Capelli opheffing van gelegde conservatoire beslagen. De douane heeft met toepassing van de Anti-piraterij verordening een zending schoenen bestemd voor Capelli tegengehouden. Crocs heeft beslag laten leggen en ook een tweede tegengehouden zending voor Capelli is door Crocs in beslag genomen.

Volgens de Voorzieningenrechter ligt het nu op de weg van degene die opheffing van het conservatoire beslag vordert (in dit geval Capelli) om, met inachtneming van de beperkingen van dit kort geding, aannemelijk te maken dat de door de beslaglegger (in dit geval Crocs) gepretendeerde vordering ondeugdelijk is of dat het voortduren van het beslag om andere redenen niet kan worden gerechtvaardigd.

Vervolgens oordeelt de Voorzieningenrechter dat de nietigverklaringdoor het OHIM, waarvan het beroep (met schorsende werking) nog loopt,  onvoldoende reden is om de beslagen op te heffen. In deze procedure moet volgens de Voorzieningenrechter de geldigheid van het Gemeenschapsmodel inhoudelijk worden beoordeeld aan de hand van de stellingen van Capelli. Volgens de Voorzieningenrechter slaagt Capelli er niet in om de geldigheid van het Gemeenschapsmodel onderuit te halen.

Ook het beroep van Capelli op het arrest Montex/Diesel wordt afgewezen. De inbeslaggenomen schoenen zouden worden doorgevoerd naar Duitsland waar deze volgens Capelli kunnen worden verkocht zonder inbreuk te maken op het modelrecht van Crocs (zie uitspraak Landgericht Düsseldorf). Nu in de procedure moet worden uitgegaan van de geldigheid van het Gemeenschapsmodel, moet volgens de Voorzieningenrechter eveneens worden aangenomen dat Crocs dat recht ook in Duitsland kan inroepen omdat het geldt voor de gehele Gemeenschap. Dat de Duitse rechter in een procedure tussen andere partijen en op grond van anders tellingen de geldigheid van het modelrecht anders heeft beoordeeld, heeft voor deze procedure geen consequenties.

Concluderend overweegt de Voorzieningenrechter als volgt: “4.18. Uit het voorgaande volgt dat vooralsnog niet summierlijk is gebleken van de ondeugdelijkheid van de door Crocs gestelde inbreuk op haar modelrecht en het recht op afgifte van de inbreukmakende goederen. Crocs heeft daarmee gerechtvaardigd belang bij het door haar gelegde conservatoir beslag. Een nadere (af)weging kan achterwege blijven, nu Capelli geen feiten en omstandigheden heeft aangevoerd die, gegeven dit gerechtvaardigde belang van Crocs, de stelling kunnen dragen dat het gelegde conservatoire beslag om andere redenen zou moeten worden opgeheven. Of sprake is van inbreuk op een aan Crocs toekomend auteursrecht kan in het midden blijven.”

Lees het vonnis hier.  

IEF 6500

Over de vraag of zij aanhouding wenst

thek.gifRechtbank ’s-Gravenhage, 16 juli 2008, HA ZA 07-41, Bettacare Ltd tegen H3 Products B.V. c.s

Octrooirecht. Eindvonnis na tussenvonnis van 27 februari 2008 (IEF 4429). Grensoverschrijdende vorderingen. De ‘Zwitserse methode’ (indien verweerder geen gebruik maakt van de gelegenheid een nietigheidsvordering aanhangig te maken (i.c. in Duitsland), is de rechtbank volgens de bevoegd en beoordeelt de vordering inhoudelijk) wordt door de rechtbank niet gehanteerd. Inbreuk in Nederland, aanhouding voor Duitland.

Bettacare vordert tegen H3 c.s. een inbreukverbod met nevenvorderingen voor Nederland en Duitsland op grond van het Europese octrooi (voor traphekjes voor kinderen) van Bettacare. In reconventie vordert H3 onder andere een verklaring voor recht dat het Nederlandse en Duitse deel van het octrooi nietig is. In het tussenvonnis heeft de rechtbank de inbreukzaak aangehouden en Bettacare in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de vraag of Bettacare aanhouding wenst totdat over de geldigheid van de buitenlandse delen van het octrooi is beslist.

Bettacare heeft na het tussenvonnis verzocht, op voorwaarde dat voor Nederland een eindvonnis wordt gewezen, primair dat H3 een termijn wordt gesteld om een nietigheidsprocedure te starten bij de Duitse rechter en subsidiair, dat het vonnis voor wat betreft Duitsland wordt aangehouden totdat een oordeel over de geldigheid van het Duitse deel van het octrooi is verkregen van de Duitse rechter.

De rechtbank wijst de inbreukvorderingen en de meeste nevenvorderingen voor Nederland toe, onder verwijzing naar haar overwegingen uit het tussenarrest. De rechtbank wijst het primaire verzoek van Bettacare om H3 een termijn te stellen voor het aanhangig maken van een Duitse nietigheidsprocedure af. De ‘Zwitserse methode’ is geen Nederlandse methode en dit primaire verzoek gaat bovendien voorbij aan het doel van de aanhouding, het enkele aangeven of Bettacare aanhouding wenste of niet).

Gelet op de subsidiaire vordering van Bettacare houdt de rechtbank de zaak wel aan voor wat betreft het Duitse deel van het octrooi. De rechtbank verwijst de zaak naar de parkeerrol. “De meest gerede partij kan de zaak opnieuw opbrengen wanneer een onherroepelijk oordeel van de bevoegde Duitse rechter inzake de geldigheid van het Duitse deel van EP 951 is verkregen. Het voorgaande gaat niet op voor de op de overige buitenlandse delen van EP 951 gebaseerde vorderingen. Bettacare wenst ten aanzien van die delen kennelijk geen aanhouding. In lijn met HR 30 november 2007, LJN BA9608 (Roche/Primus) zal de rechtbank de vorderingen in zoverre afwijzen.”(r.o. 2.5).

Lees het vonnis hier.

IEF 6498

Eerst even voor jezelf lezen

HvJ EG, 17 juli 2008, C-488/06 P, L & D SA tegen OHIM / Julius Sämann

Dennengeurhangers. Beeldmerk ‚Aire Limpio’, communautaire, nationale en internationale beeldmerken die dennenboom voorstellen en met verschillende opschriften. Oppositie door houder, gedeeltelijke weigering tot inschrijving. Bijzonder onderscheidend vermogen van ouder merk afgeleid uit bewijsmateriaal inzake ander merk

“66. In de punten 78 tot en met 88 van het bestreden arrest heeft het Gerecht vastgesteld dat merk nr. 91991 in Italië bijzonder onderscheidend vermogen heeft verkregen wegens de bekendheid ervan in deze lidstaat, die met name voortvloeit uit het langdurige gebruik ervan als onderdeel van het merk ARBRE MAGIQUE en de bekendheid van laatstgenoemd merk in die staat.

67. Zelfs indien wordt aangenomen dat L & D kon aanvoeren dat merk nr. 91991 slechts een zeer zwak onderscheidend vermogen van huis uit bezit omdat het enkel wordt gevormd door de vorm van de waren die onder dit merk worden verhandeld en deze vorm noodzakelijk is om de beoogde technische uitkomst te verkrijgen, dient in deze omstandigheden te worden vastgesteld dat een dergelijk argument, ook al was het gegrond, in elk geval geen afbreuk kan doen aan de vaststelling van het Gerecht dat dit merk in Italië een bijzonder onderscheidend vermogen heeft verkregen wegens de bekendheid ervan in deze lidstaat.”

Lees het arrest hier.

Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 18 juli 2008, KG ZA 08-617, Sosecal Industria E Comercio Ltda tegen Societa Italiana Lo Sviluppo Dell' Elettronica.

Octrooirecht. Patent pool MPEG Audio technologie. Douanebeslag MP4-speles. Vervaardigingsfictie.

“4.5. Partijen zijn inhoudelijk verdeeld over de vraag of in dit kader van de zogenoemde "vervaardigingsfictie" dient te worden uitgegaan (te weten dat de MP4-spelers in Nederland zijn vervaardigd, thans te baseren op art. 10 (jo. artt. 1 en 2) in verband met de considerans sub 8 van de nieuwe APV, voorheen op art. 6(2)(b) (jo. art. 1) in verband met art. 2 van de oude APV4, die inmiddels is ingetrokken). Volgens Sosecal is dat in ieder geval na de arresten Class International en Montex/Diesel van het Hof van Justitie te Luxemburg niet (meer) het geval. Sisvel bestrijdt dat. De vervaardigingsfictie houdt in dat bij wijze van fictie ervan wordt uitgegaan dat de MP4-spelers in Nederland zijn vervaardigd en men zich vervolgens afvraagt of deze inrichtingen naar Nederlands octrooirecht inbreuk maken op de octrooien.

(…) 4.13. Bij deze stand van zaken wordt geen aanleiding gevonden om in kort geding van een vaste lijn in de rechtspraak af te wijken op grond van een uitleg die is gebaseerd op een arrest dat in een naar voorlopig oordeel andere sleutel is gewezen en die verstrekkende gevolgen zou hebben voor de beoogde en praktische werking van de APV. Anders gezegd: Er wordt voorshands onvoldoende concrete aanwijzing gezien in dit arrest dat sprake zou zijn van een trendbreuk die de bodemrechter zal doen besluiten dat de vervaardigingsfictie niet langer kan worden toegepast.

4.14. Dat sprake is van octrooiinbreuk in Nederland, indien de vraag of de vervaardigingsfictie kan worden toegepast positief wordt beantwoord, is door Sosecal niet voldoende serieus inhoudelijk bestreden, hoewel nadrukkelijk gesteld door Sisvel, zodat dit in kort geding voldoende aannemelijk is gemaakt. Aldus is thans geen genoegzame grond aanwezig voor toewijzing van de vorderingen.”

Lees het vonnis hier

Rechtbank Amsterdam, 4 juni 2008, LJN: BD7554, Stichting Stemra tegen Chellomedia Programming B.V.

Auteursrecht, kabeldoorgifte. “Artikel 13a Auteurswet Chellomedia krijgt door diverse producenten televisieprogramma’s op audiovisuele dragers aangeleverd. Deze programma’s worden na ontvangst door Chellomedia in een digitaal bestand omgezet, alvorens Chellomedia deze werken gecodeerd via een distributiesatelliet doorlevert aan kabelexploitanten respectievelijk DTH-platforms, die de programma’s (uiteindelijk) uitzenden.

Naar het oordeel van de rechtbank zijn de vastleggingen van de aangeleverde werken in digitale bestanden tijdelijke reproducties als bedoeld in artikel 13a Auteurswet, zodat deze niet als een verveelvoudiging in de zin van de Auteurswet kunnen worden aangemerkt. Nu Chellomedia geen inbreuk maakt op de door Stemra beheerde auteursrechten door de aangeleverde televisieprogramma’s met muziekwerken uit het Stemra-repertoire op voornoemde wijze vast te leggen zonder de toestemming daartoe van Stemra, wordt de vordering van Stemra afgewezen.”

Lees het vonnis hier.

Rechtbank Rotterdam, 2 juli 2008, LJN: BD7544, Ritmeester B.V. tegen de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, verweerder.

Tabakswet. “Tonen van Afbeeldingen van een beeldmerk en verpakkingen van tabaksproducten in en rondom stands op een horecabeurs is reclame ingevolge artikel 5, eerste lid, Tabakswet. Niet gebleken is dar er sprake is van een uitzondering als bedoeld in artikel 5, derde lid, aanhef en onder a (oud), Tabakswet. Daarnaast is sprake van overtreding van het uitreikverbod ingevolge artikel 5, vierde lid (oud), Tabakswet nu eiseres sigaren gratis heeft uitgedeeld op de horecabeurs. Matiging van de opgelegde boeten.”

Lees het vonnis hier.

Persbericht Rechtbank Arnhem: “Radboud Universiteit mag onderzoeksresultaten kraakbaarheid Mifare Classic Chip publiceren.

Arnhem, 18 juli 2008 – NXP produceert sinds 1995 de Mifare Classic Chip. Wereldwijd zijn ongeveer 1 miljard exemplaren afgezet, voor gebruik in toegangspassen voor gebouwen en in het openbaar vervoer. Onderzoek van de onderzoeksgroep Digital Security van de Radboud Universiteit Nijmegen onder leiding van prof. Jacobs heeft uitgewezen dat de Mifare Classic Chip op een bepaalde wijze te kraken en te klonen is. De onderzoeksgroep is voornemens een wetenschappelijk artikel te publiceren waarin zij het geheime algoritme in de chip beschrijven en verslag doen van de wijze waarop zij dat hebben achterhaald. NXP vordert een verbod op publicatie daarvan. De vordering is afgewezen.

De rechter in kort geding heeft geoordeeld dat het in art. 10 EVRM vastgelegde recht op vrijheid van meningsuiting ook omvat het publiceren van resultaten van wetenschappelijk onderzoek. Daaraan kunnen slechts beperkingen worden gesteld indien daarvoor een dringende maatschappelijke noodzaak bestaat en alleen als die noodzaak overtuigend wordt aangetoond”

Lees het persbericht hier (LJN link werkt (nog) niet.

IEF 6497

Kleurendia’s

dia.gifVzr. Rechtbank Amsterdam, 17 juli 2008, KG ZA 08-1120 WT/MV, De Jong tegen Supportersvereniging Ajax (met dank aan Kitty van Boven, Heitmann von Meding).

Gedeeltelijke opheffing conservatoir beslag op foto's waarvan het auteursrecht wordt betwist.

In 1998 heeft fotograaf De Jong bij overeenkomst met de supportersvereniging Ajax (SVA) ‘al het kleurendiamateriaal [van spelers]  hetgeen hij heeft gemaakt over een periode van ongeveer 25 jaar in rechten (copyright) overgedragen aan de SVA’. In het in 2003 uitgegeven boek ‘Johan Cruijff De Ajacied uit 2003’  zijn door De Jong aangeleverde (zwart/wit) foto’s opgenomen waarvan de SVA stelt dat het auteursrecht bij haar rust. Het Hof Amsterdam heeft bij (tussen)arrest bepaald dat ‘ongeveer 25 jaar’ de periode 1963 -1998 betreft en heeft de zaak verwezen naar de  rolzitting van 10 juli 2008.

Het onderhavige kort geding betreft de opheffing van een door SVA gelegd conservatoir beslag tot afgifte, gerechtelijke bewaring en tot conservatoir bewijsbeslag m.b.t. de kleurendia’s van De Jong. De voorzieningenrechter concludeert met eiser tot opheffing van het beslag, maar alleen waar het foto’s van masseurs en trainers betreft. Het bewijsbeslag o.g.v. 1019b Rv wordt opgeheven. Gerechtelijke bewaring is een voldoende waarborg, monsterneming is nu het 1982 verschillende foto’s betreft niet aan de orde en door het maken van kopieën zou de beslaglegger feitelijk in bezit komen van de foto’s  en dat is niet de bedoeling van 1019b Rv.

SVA dient verder een beschrijving af te geven van elke in beslag genomen foto (De Jong was niet thuis tijdens de beslaglegging), waaruit genoegzaam blijkt dat die foto voldoet aan de drie criteria ‘kleurendia’, ‘speler in ajaxshirt’ en genomen in de periode 1963-1998’.

Lees het vonnis hier.

IEF 6443

Alle weren

Rechtbank ’s-Gravenhage, 16 juli 2008, HA ZA 08-491, Sierra Entertainment Inc. Tegen Davilex Games B.V.

Procesrechtelijke incidenten. Geen inhoudelijk oordeel over de gestelde inbreuk op Sierra’s Gemeenschapswoordmerk RED BARON (computerspellen) en Sierra’s  auteursrecht op de vormgeving van de titel RED BARON. Vorderingen m.b.t. bevoegdheid, nietigheid van dagvaarding, zekerheidsstelling en procureursverlies worden afgewezen.

“Davilex heeft voor alle weren als incidentele vorderingen ingesteld (…)De rechtbank merkt vooraf op dat het Nederlandse burgerlijk procesrecht weliswaar geen gesloten systeem van incidentele vorderingen kent, doch dat niet iedere vordering zich voor een incidentele behandeling leent, bijvoorbeeld de vordering tot nietigverklaring van de beslagexploten en bepaalde proceshandelingen. Uit een oogpunt van proceseconomie zal de rechtbank niettemin alle vorderingen van Davilex reeds thans beoordelen.”

Lees het vonnis hier.

IEF 6434

Indicatietarieven in IE-zaken

!!.gif"Graag bieden wij u bij deze aan de op 13 juni 2008 door het LOVC (Landelijk Overleg Voorzitters sector Civiel) goedgekeurde indicatietarieven in IE-zaken. Deze tarieven gelden met ingang van 1 augustus a.s . uitsluitend voor de eerste instantie. Ik verzoek u binnen de balie hieraan kenbaarheid te geven. Hieronder schets ik voor u de achtergrond van de totstandkoming van deze tarieven."

 

INDICATIETARIEVEN

Eenvoudig kort geding: maximaal € 6.000
Overige korte gedingen: maximaal € 15.000

Eenvoudige bodemzaak zonder repliek en dupliek: maximaal € 8.000
Overige bodemzaken zonder repliek en dupliek: maximaal € 20.000

Eenvoudige bodemzaak met repliek, dupliek en/of pleidooi: maximaal € 10.000
Overige bodemzaken met repliek, dupliek en/of pleidooi: maximaal € 25.000

Deze bedragen betreffen uitsluitend de werkzaamheden van de advocaat en zijn exclusief B.T.W. Met B.T.W. wordt uitsluitend rekening gehouden indien een partij deze niet kan verrekenen met de eigen B.T.W.-aangifte. De bedragen omvatten ook de buitengerechtelijke advocaatkosten, echter niet de kosten van ingeschakelde deskundigen.

Lees de brief hier. Indicatietarieven hier.

IEF 6429

Eerst even voor jezelf lezen

Hoge Raad, 11 juli 2008, LJN: BC9766, Makro Zelfbedieningsgroothandel C.V. tegen
Diesel S.P.A.,

Internationaal privaatrecht en merkenrecht. Gezag buitenlands vonnis; de omvang van het gezag van gewijsde dat aan de beslissing van een rechter uit een andere lidstaat van de EU toekomt en het rechtsgevolg daarvan, wordt bepaald door het recht van de lidstaat waarin de beslissing is gegeven; prejudiciële vragen over uitleg art. 7 van de eerste Merkenrichtlijn.

“3.6.4.3 Aldus lijkt op grond van het ten tijde van de totstandkoming van de Merkenrichtlijn gevormde communautair acquis, dat bij de invoering van art. 7 zijn gelding heeft behouden, te kunnen worden geconcludeerd dat voor het aannemen van uitputting ten aanzien van goederen die eerder binnen de EER in het verkeer zijn gebracht een, op de verwezenlijking van de functie van het merk als herkomst- en kwaliteitswaarborg georiënteerde, maatstaf bestaat, die ongetwijfeld ruimer is dan de, op controle door de merkhouder op de eerste verhandeling van de van het merk voorziene waren in de EER georiënteerde, maatstaven van de Davidoff-rechtspraak ten aanzien van goederen die eerder buiten de EER in het verkeer zijn gebracht en vervolgens in de EER worden geïmporteerd.”

Prejudiciële vragen:

“1. Moeten, in het geval dat waren onder het merk van de merkhouder, maar niet door hem en evenmin met zijn uitdrukkelijke toestemming, eerder binnen de EER in de handel zijn gebracht, voor de beoordeling of dit is gebeurd met (impliciete) toestemming van de merkhouder als bedoeld in art. 7 lid 1 van de Eerste Richtlijn van de Raad van 21 december 1988 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der Lid-Staten (89/104/EEG), dezelfde maatstaven worden aangelegd als in het geval dat zodanige waren eerder door de merkhouder of met diens toestemming buiten de EER in de handel zijn gebracht?

2. Indien het antwoord op vraag 1 ontkennend luidt: welke - al dan niet (mede) aan de hiervoor in 3.6.4.2 genoemde rechtspraak van het Hof van Justitie in zijn arrest van 22 juni 1994 C-9/93, Jur. 1994, p. I-2757, NJ 1995, 480, inzake IHT Danzinger/Ideal Standard, ontleende - maatstaven moeten dan in het in die vraag als eerste genoemde geval worden aangelegd voor de beoordeling of sprake is van (impliciete) toestemming van de merkhouder in de zin van de genoemde richtlijn?

Lees het arrest hier

IEF 6425

Ondertussen in Tonga

tonga-it.gifRechtbank ’s-Hertogenbosch, 8 juli 2008, KG ZA 08-261, Stichting BREIN tegen Euroaccess Enterprises Ltd. (met dank aan Rob Zimmermann, Höcker).

Auteursrecht. BREIN-zaak. Gerichtheid van buitenlandse website. Aansprakelijkheid provider voor doorgeven website. Verplichting om NAW-gegevens aan eiser door te geven (Lycos/Pessers). Werkelijke-proceskostenveroordeling van provider.

“4.3. Vervolgens rijst de vraag welk recht op onderhavige kwestie van toepassing is. Die vraag dient te worden beantwoord aan de hand van de Wet conflictenrecht onrechtmatige daad. Immers, de inbreuk op een auteurs- of naburig recht is een onrechtmatige daad in de zin van artikel 6: 162 BW. In het eerste lid van artikel 3 van de Wet conflictenrecht onrechtmatige daad is bepaald dat verbintenissen uit onrechtmatige daad worden beheerst door het recht van de Staat op welks grondgebied de daad plaatsvindt. Nu doet zich in het onderhavige geval de situatie voor dat de website www.torrent.to wereldwijd kan worden geraadpleegd, dat onduidelijk is in welk land de aanbieder van die website is gevestigd en dat de site kennelijk via verschillende servers in diverse landen, waaronder Nederland, wordt gehost. Uit de door Stichting BREIN overgelegde uitdraaien van de website www.torrent.to blijkt dat de site voornamelijk In de Duitse taal is opgesteld, maar zich ook specifiek richt op Nederlandse bezoekers, gelet op de aangeboden (Nederlandstalige) werken van Nederlandse artiesten en de reclameboodschappen in de Nederlandse taal. Ter zitting is voorts komen vast .te staan dat de servers van waaruit de hostuig plaatsvindt, in Amsterdam staan. Onder die omstandigheden kan het Nederlandse recht worden toegepast. 

4.4. (…) Dat op www.torrent.to bestanden worden aangeboden die als Auteursrechtelijke en/of nabuurrechtelijk beschermde werken in de zin van het BC, de UAC en het TRIPS-Verdrag moeten worden aangemerkt en dat Stichting BREIN bevoegd is namens die rechthebbenden (de makers) in rechte op te treden tegen inbreuken daarop, is voldoende aannemelijk. In dat kader wijst de rechter erop dat bij de Berner Conventie thans bijvoorbeeld maar liefst 184 landen zijn aangesloten (…) ook zelfs Tonga, het eiland in de Stille Oceaan waarnaar de afkorting "-to" in het internetadres van de www.torrent.to verwijst. Dat torrent.to ook door het aanbieden van ter downloading van die "buiten1andse"bestanden jegens Stichting BREIN onrechtmatig handelt, is daarmee voldoende aannemelijk. 

(…) 4.5. Euroaccess biedt door haar rol als webhost de gelegenheid tot het verrichten van onrechtmatige activiteiten in de vorm van structurele inbreuken op de intellectuele eigendomsrechten van anderen via het internet. Daarmee handelt ook Euroaccess onrechtmatig tegen de auteurs- en nabuurrechthebbenden en dus jegens Stichting BREIN. Daartoe overweegt de rechter dat het onrechtmatige karakter van de activiteiten op www.torrent.to evident is en ook voor Euroaccess volstrekt duidelijk moet zijn. Immers, iedereen weet dat het aanbieden van muziek- film- en softwarebestanden zonder toestemming van de rechthebbenden illegaal is. Dit geldt nog sterker voor een professionele partij die zich toelegt op het hosten van websites die bovendien door Stichting BREIN ook nog eens is gewezen op het onrechtmatige karakter van de activiteiten op www.torrent.to.(…)

4.6. Gelet op het vorenstaande is voldoende aannemelijk dat Euroaccess onrechtmatig handelt jegens Stichting BREIN door de website www.torrent.to toegang te verschaffen tot het internet. De onder 1. gevorderde afsluiting zal derhalve worden toegewezen. 

4.10. Gelet op het grootschalige karakter van de op www.torrent.to gepleegde inbreuken m de evidente onrechtmatigheid daarvan, alsmede het feit dat Euroaccess na verzoeken van Stichting BREIN daartoe niet is overgegaan tot afsluiting van de website en door Euroaccess geen verweer is gevoerd tegen de door Stichting BREIN als (vervangende) productie 20 overgelegde opgave van de gemaakte advocaatkosten, zal de rechter Euroaccess ais de in het ongelijk gestelde partij onder toepassing van artikel 1019h Rv veroordelen in de werkelijke proceskosten, waarvan een bedrag van EUR 1 6.490,55 aan advocaatkosten.”

Lees het vonnis hier.