DOSSIERS
Alle dossiers

Publicaties & Noten  

IEF 12439

Gebruik politielogo en politiestriping

Vrijdagmiddagbericht, uit't persbericht: Sinds 1992 zijn de politiestriping en het politielogo onderdelen van de politiehuisstijl, waarmee de Nederlandse politie optimale herkenbaarheid creeert. Gelet op de bijzondere taken en bevoegdheden van de politie is het van groot belang dat het publiek in een oogopslag weet dat het  met een uiting van de politie van doen heeft. Net als bij andere, door de overheid aangewezen hulpdiensten zoals brandweer en ambulance, zijn het logo en de striping van de politie auteursrechtelijk beschermd en als merk gedeponeerd [red. zie bijvoorbeeld IEF 11032]. Dit is met de komst van de nationale politie niet veranderd.

Handhaving door Instituut Fysieke veiligheid
Het is voor het werk van de politie van groot belang dat de politie direct herkend. Daarom kan het politielogo en de politiestriping niet voor elk doeleinde gebruikt worden en moet eerst toestemming gevraagd worden. Het handhaven van het auteurs- en merkenrecht op de logo's en striping van de hulpverleningsdiensten is door de Staat neergelegd bij de afdeling Materieel en Logistiek van het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV). Eerst lag dit auteursrecht bij de Landelijke Faciliteit Rampenbestrijding, dat nu onderdeel is van het IFV.

Alle logo- en stripingverzoeken getoetst
Jaarlijks krijgt de politie via het IFV veel verzoeken om het politielogo en/of de striping te mogen gebruiken. Het gaat dan bijvoorbeeld om borden die gebruikt worden bij bouwplaatsen, om folders, congressen, documentaires, theaterproducties of tv- en filmproducties. In sommige gevallen betreft het puur het gebruik van het logo, in andere gevallen werkt de politie mee aan de betreffende productie. De meeste verzoeken worden goedgekeurd.

Toestemming aanvragen
Om toestemming te krijgen voor het gebruik van het politielogo en/of de politiestriping kunt u terecht bij het IFV. Het IFV vraagt vervolgens aan de Directie Communicatie van de politie advies over het wel of niet instemmen met het verzoek. Hierbij kijkt de politie naar drie aspecten:
* worden haar taak en bevoegdheden waarheidsgetrouw in beeld gebracht?
* draagt de productie bij aan het imago van de politie?
* bestaat er risico voor de veiligheid van de burger?

De politie geeft advies, het IFV geeft de toestemming.
(...red. dit bericht is ingekort ...)

IEF 12436

De bescherming van IE-rechten op platforms voor user-generated content

J.G. Reus, De bescherming van IE-rechten op platforms voor user-generated content, IER afl. 5 - november 2012, p. 413 - 418.

Bijdrage van Jurre Reus, met deze bijdrage in IER (gedeelde) winnaar VIE-Prijs 2013.

Platforms voor user-generated content zijn in toenemende mate succesvol op internet. Deze diensten weten door opbrengsten uit advertenties almaar meer lucratieve diensten neer te zetten. De term user-generated content (UGC) slaat op allerhande informatie die door individuele gebruikers via internetdiensten wordt verspreid. Deze informatie (content) kan door de gebruikers zelf zijn vervaardigd of door derden (in dat geval spreekt men ook wel van user-submitted content). Diensten als Marktplaats, eBay, YouTube en Flickr bestaan bij de gratie van de door hun gebruikers geüploade informatie. De toenemende populariteit heeft ook een keerzijde: steeds vaker zien rechthebbenden van intellectuele- eigendomsrechten (hierna: IE-rechten) dat er via UGC-platforms inbreuk wordt gemaakt op hun rechten. De wet is voor het adequaat voorkomen van dit soort inbreuken niet altijd even helder. Hoe ver moet de dienst gaan om inbreuken te voorkomen? Kan de dienst gehouden zijn om bepaalde informatie preventief te filteren? Deze aspecten hangen af van de aard van de dienst. 

Allereerst is de situatie denkbaar waarin een dienst zodanig actief en betrokken is bij de inhoud op haar website of platform, dat er sprake is van direct inbreukmakend handelen. De dienst functioneert in dat geval niet meer louter als een platform, maar veeleer als uitgever die (grotendeels) de inhoud bepaalt die via de dienst wordt aangeboden. Men spreekt ook wel van de term content provider. In een dergelijk geval is een maatregel tot preventief filteren altijd mogelijk. De inbreukmaker en de dienst vallen dan immers samen. In de tweede plaats kan een dienst onrechtmatig handelen door inbreuken structureel en stelselmatig te faciliteren. De dienst handelt dan in strijd met de zorgvuldigheidsnorm van artikel 6:162 lid 2 BW. Ten derde is het mogelijk dat een dienst überhaupt geen inbreuk maakt en ook niet onrechtmatig handelt (in strijd met de zorgvuldigheidsnorm), maar hem wel een specifieke maatregel of bevel kan worden opgelegd. Deze laatste situatie doet zich specifiek voor waar het gaat om inbreuken op IErechten op internet.

Leeswijzer:
1. Inleiding [red. zie hierboven]
2. Notice-and-take-down (NTD)
3. Geen onrechtmatig handelen, wel mogelijkheid tot een verbod of bevel
4. Preventief filteren in de rechtspraak
4.1 Techno Design
4.2 Mininova
4.3 L’Oréal/eBay
4.4 Stokke/Marktplaats
5. Toepassing van de Handhavingsrichtlijn
6. Voor- en nadelen van een maatregel bestaande uit een preventieve filterverplichting
7. Conclusie

IEF 12404

Een nieuwe visie op gemeenschappelijk auteursrecht?

R.J.F. Wigman, Een nieuwe visie op gemeenschappelijk auteursrecht?, www.ie-forum.nl, IEF 12404.

Music Sheet

Een bijdrage van Roland Wigman, Versteeg Wigman Sprey advocaten.

Inmiddels is het wetsvoorstel tot implementatie van Richtlijn 2011/77/EU (verlenging beschermingstermijn uitvoerende kunstenaars) al weer enige tijd terug bij de Tweede Kamer ingediend. Tot mijn grote verbazing heeft het wetsvoorstel kennelijk de zegen van de Commissie Auteursrecht en heeft de Memorie van Toelichting niet tot reuring onder de beoefenaars en liefhebbers van het auteursrecht geleid.

Volgens de betreffende richtlijn wordt richtlijn 2006/116/EG (betreffende de beschermingstermijn van het auteursrecht en bepaalde naburige rechten) gewijzigd in die zin dat in die richtlijn aan art. 1 een zevende lid wordt toegevoegd dat bepaalt dat de beschermingstermijn van een muziekwerk met tekst 70 jaar bedraagt na de dood van de langstlevende van de componist en tekstdichter, mits muziek en tekst specifiek zijn gecreëerd voor het muziekwerk met tekst. Ik zou bijna zeggen, met de woorden van art. 45a Aw.: "een daartoe bestemde bijdrage" zijn.

(...bijdrage is ingekort...)

Heb ik iets gemist? Sinds wanneer bestaat op een muziekwerk met tekst gemeenschappelijk auteursrecht wanneer de muziek is gecomponeerd door maker A en de tekst is geschreven door maker B? Het nog altijd geldende arrest van de Hoge Raad in deze is het arrest La belle et la bête. De Hoge Raad overweegt in dit arrest: "dat toch voor de vraag of er is een gemeenschappelijk auteursrecht als bedoeld in artikel 26 der Auteurswet, toekomende aan de gezamenlijke makers van eenzelfde werk, waarbij ieders auteursrecht slechts aandeel geeft in het auteursrecht op het geheel, niet doorslaggevend is of uit de samenwerking van twee of meer kunstenaars een zelfstandig kunstwerk is geboren, waarin hun bijdragen tot één aesthetische eenheid zijn geworden, maar beslissend is of dit werk is ontstaan door zodanige samenwerking der kunstenaars, dat ieders afzonderlijke bijdrage daarvan niet meer is te scheiden, zodat het buiten het verband van het geheel geen afzonderlijk voorwerp van artistieke beoordeling kan zijn."

Roland Wigman

IEF 12401

Tweede deel: overzicht van spraakmakende rechtszaken uit 2012

Bjorn Schipper, Twee kleine juridische kronieken van het muziekrecht; Tweede deel: overzicht van spraakmakende rechtszaken uit 2012, Ntb: Muziekwereld 2013-1.

Een bijdrage van Bjorn Schipper, Bousie advocaten.

Als vervolg op mijn eerste kleine juridische kroniek van het muziekrecht over het jaar 2011 in deze Muziekwereld [red. IEF 12206] het tweede deel dat spraakmakende zaken uit het kalenderjaar 2012 bevat. Ook deze keer blijf ik weer op basis van dezelfde uitgangspunten in de buurt van de muziekpraktijk. Anders dan in de vorige kleine kroniek heb ik nu wel een gepubliceerde uitspraak van de Vaste Commissie Plagiaat (VCP) van Buma/ Stemra in het overzicht verwerkt. Deze VCP-uitspraken worden in toenemende mate wel gepubliceerd. Hoewel in 2012 ook de allereerste uitspraak van de fonkelnieuwe Geschillencommissie Auteursrechten is gewezen, is hiervoor in deze kroniek geen plaats omdat het geen muziekgebruik betrof.

Nanada c.s./Van Hemert: publishing [red IEF 10756]
Paperclip/NCRV Paperclip: geen omgekeerd verwarringsgevaar [red. IEF 10845]
Nederlands Symfonieorkest/ Nederlands Philharmonisch Orkest [red. IEF 11168]
Nanada cs./Golden Earring: publishing [red. IEF 11451]
VCP zaak 162: ‘Ochtendspits’ [red. IEF 12199]
Sena/Exploitatiemaatschappij W.: collectieve kortingsregeling [red. IEF 11505]
Dr. Media cs./Gers Pardoel: ik neem je (niet meer) mee [red. IEF 11668]
8ball Music/Lubix: hoofd(pijn)set [red. IEF 11892]
Screentime cs./SBS cs.: rivaliserende popstars [red. IEF 12008]
Nederland.FM: embedded radiostreams [red. IEF 12159]
Buma cs./Heinz: het hagelliedje [red. IEF 12181]

Lees deel 1 van deze kleine juridische kroniek, en deel 2 hier.

IEF 12396

Groningse rechtsvinding: een vondst

Een redactionele bijdrage van Jan Kabel, kernredactielid Reclameboek, DLA Piper, UvA.

In navolging van RB 1626. Zoals bekend zijn de bepalingen van artikel 6:193a-g BW niet van toepassing op oneerlijke handelspraktijken van de ene onderneming tegenover de andere (B2B in vakjargon). Een van die praktijken betreft er eentje die Willem Elschot bedacht zou kunnen hebben. U wordt gebeld: "Wilt U Uw vermelding in de telefoongids handhaven"? "Ja."(?) "Dan stuur ik u nu een fax die U kunt ondertekenen en dan is het gedaan." Fax arriveert, hele kleine lettertjes, U tekent ongezien - want het ging toch om een verlenging - voor zeg 200 € per maand voor twee jaar. Kassa!

Idem met merkrechtregisters, hotellijsten, bedrijvengidsen enz... Acquisitiefraude wordt deze praktijk genoemd.

De Europese Commissie maakt zich er al sinds 2006 druk over. In 2008 verscheen een uitgebreid rapport met aanbevelingen (Misleading practises of 'directory companies' in the context of the current and future internal market legislation aimed at the protection of consumers and SMEs, IP/A/IMCO/ST/2008-06). SMEs zijn Small and Medium Enterprises. Die hebben bescherming nodig, maar het zijn nu eenmaal geen eindgebruikers en dus kunnen ze niet profiteren van maatregelen die op basis van de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken kunnen worden genomen. Tenminste niet bij ons.

In Oostenrijk doen ze daar niet moeilijk over: de implementatie van de Richtlijn is in de Oostenrijkse UWG uitgebreid tot B2B-relaties en een afzonderlijke paragraaf, par. 28a UWG, verbiedt dit soort praktijken in het bijzonder. Ik citeer:

"Es ist verboten, im geschäftlichen Verkehr zu Zwecken des Wettbewerbs für Eintragungen in Verzeichnisse, wie etwa Branchen-, Telefon- oder ähnliche Register, mit Zahlscheinen, Erlagscheinen, Rechnungen, Korrekturangeboten oder ähnlichem zu werben oder diese Eintragungen auf solche Art unmittelbar anzubieten, ohne entsprechend unmißverständlich und auch graphisch deutlich darauf hinzuweisen, daß es sich lediglich um ein Vertragsanbot handelt." Dat schiet op.

In Nederland moet meer uit de kast worden gehaald. De Groningse Rechtbank heeft daar iets moois op gevonden (Rb Groningen 20 februari 2013, LJN BZ1615, RB 1612). Zij vergelijkt het slachtoffer van deze praktijken, een kleine vrijwilligersstichting die die zich met een beperkt budget richt op 50-plussers, met een consument en acht het daarom juist de bewijslastregeling van artikel 6:193j BW analoog toe te passen op de verhouding tussen de boosdoener, Telefoongids.Com, enerzijds en het slachtoffer De Stichting Gilde anderzijds. Dat betekent dat Telefoongids.com moet bewijzen dat zij in het eerste telefoongesprek heel duidelijk heeft gemaakt dat het om een offerte ging voor een andere gids dan de telefoongids, wat de duur ervan was en de eraan verbonden kosten. Dat kunnen deze bedrijven nooit waarmaken, omdat hun business model er nu juist op gericht is deze gegevens te verbloemen. Er is sprake van misleiding, Stichting Gilde dwaalde daarom, Telefoongids.com kon dat weten en de overeenkomst kan dus worden ontbonden. Een elegante oplossing.

Ondertussen ploegt de Europese Commissie onverdroten door. Dat is ook aangewezen. De Groningse oplossing laat zich niet makkelijk toepassen op buitenlandse boosdoeners. In haar mededeling van 27 november 2012 inzake het beschermen van ondernemingen tegen misleidende marketingpraktijken en zorgen voor doeltreffende handhaving noemt de Commissie dan ook een aantal mogelijkheden om ondernemingen in een B to B grensoverschrijdende relatie beter te beschermen (zie TK 2012-2013, Kamerstukken II, 2012/13, 22 112 nr. 1542 van 24 januari 2013, RB 1594). Een daarvan is het opstellen van een zwarte lijst bij de Richtlijn misleidende en vergelijkende reclame. Een soort van Oostenrijkse oplossing dus.

En passant wil de Commissie ook bezien wat de reikwijdte behoort te zijn van het begrip vergelijkende reclame. Maar dat is weer een ander onderwerp.

Jan Kabel

IEF 12377

Het nieuw automerk Qoros GQ3 ligt in de clinch met KIA QUORIS en AUDI Q3

Een redactionele bijdrage van Corina Wolfert, Merkenbureau Abcor.

Het valt niet altijd mee om een merk goed en zonder problemen in de markt te zetten. Het Chinese autobedrijf Qoros Automotive kan hierover meepraten toen zij hun merk QOROS naar de Europese markt bracht. Het Chinese bedrijf heeft met Kia Motors Corporations een probleem omdat die een auto onder de gelijkende naam QUORIS introduceert. Aan de andere kant is AUDI opgetreden tegen het Chinese bedrijf omdat Qoros model de GQ3 heet. Audi is namelijk houder van het merk Q3. Hoe om te gaan met aanvallen en verweren?

Het Chinese autobedrijf QOROS is gevestigd in de Chinese stad Changshu. Qoros wil dit jaar zijn nieuwe modellen de GQ3, Estate en Cross Hybride op de beurs in Genève (7 t-m 17 maart) tonen. Het is de bedoeling dat het sedan model de GQ3 eerst in de tweede helft van 2013 op de Chinese markt komt en daarna naar de Europese markt. Qoros heeft de ambitie om elk halfjaar een nieuw model op de markt te brengen. Om de rechten te beschermen, is het merk QOROS in vele landen geregistreerd.

Het autobedrijf Kia Motor Corporations blijkt ook gecharmeerd te zijn van een “Qoros”-achtige naam want zij hebben hun internationale K9 versie QUORIS genoemd. Kia deponeerde het merk tussen juli en november 2012 in de verschillende Europese merkenregisters. Qoros Automotive startte oppositie procedures tegen het merk QUORIS op basis van hun oudere merkrecht QOROS. Ondertussen gaat Kia gewoon door met reclame maken voor hun nieuwe sedan uitvoering QUORIS. Qoros heeft naast een oppositie tegen de merkregistraties ook de gang naar de rechtbank ingezet om een verbod op het gebruik van het merk QUORIS op te leggen. Kans dat de Chinese fabrikant hier in het gelijk wordt gesteld is groot en omdat het hier om een merkenrechtzaak gaat, kunnen zij een veroordeling vragen van alle proceskosten.

Het andere probleem speelt met Audi, die rechthebbende is op het merk Q3. Qoros vraagt in februari 2012 merkbescherming aan voor het merk GQ3 voor de nieuwe Sedan. Het merk GQ3 wordt zonder problemen ingeschreven juli 2012. Audi krijgt later lucht van dit nieuwe type en stapt naar de rechtbank om af te dwingen dat Qoros niet de combinatie Q3 gebruikt voor haar automodellen. Audi wordt in het gelijk gesteld. Als Audi beter had opgelet en zijn merk Q3 goed in de bewaking had gehad, dan had zij tijdig tegen de merkaanvraag van GQ3 kunnen optreden. Nu kan Audi alleen nog een doorhalingsactie starten tegen het merk GQ3 in het Europese merkenregister. Dit hebben zij vooralsnog niet gedaan. Qoros heeft in ieder geval eieren voor zijn geld gekozen en speelt nu op safe door zijn model de “3 Sedan” te noemen. Het is een weinig inspirerende naam. Hopelijk maakt het uiterlijk van de auto meer indruk.

Welke tips willen wij dit nieuwe ambitieuze autobedrijf meegeven als het gaat om het lanceren van nieuwe merken. Bij het bedenken van nieuwe woorden, gecombineerde letter cijfer combinaties, etc, is het aan te raden om een merkonderzoek te verrichten. Een onderzoek laat zien of er mogelijke problemen te verwachten zijn. Daarnaast is het bij naamcreatie altijd handig om back-up merken achter de hand te hebben. Wanneer een merk, om wat voor reden dan ook, niet gebruikt kan worden, kan er altijd teruggevallen worden op een ander merk. Hierdoor wordt het verlies aan tijd om een andere merknaam te gebruiken beperkt en kan er toch nog een goede merkpositionering plaatsvinden. Wanneer een merk wordt ingediend, vergeet dan niet om het merk in de bewaking te zetten. Op deze manier wordt een gelijkend of identiek merk gesignaleerd en kan er snel actie worden ondernomen.

Corina Wolfert

IEF 12359

The Netherlands: the country of cross-border injunctions in IP

Een bijdrage van Tobias Cohen Jehoram, Jan Pieter Hustinx, Gertjan Kuipers, Koen Limperg en Ilja Morée, De Brauw Blackstone Westbroek N.V..

Part 1: Patents, trademarks and design rights
Part 2: Copyright and Advertising

Part 3: Pre-trial cross-border measures

Part 1: Patents, trademarks and design rights
Intellectual property ("IP") rights are territorially limited rights. To enforce your IP rights in different territories (usually countries) you traditionally have to address courts in each territory separately. Dutch courts have allowed exceptions to this rule by granting cross-border injunctions covering other countries as well. This has been a trend with the Dutch courts since 1989[i] but met with considerable criticism and was rejected by the Court of Justice of the European Union ("CJ") in 2006. Recently, however, the winds seem to have changed once again: the cross-border practice has been endorsed conditionally by the CJ. Although the CJ case law mainly pertains to patent rights, we see cross-border injunctions being granted in other fields of IP as well, notably in trademark and designs cases. This newsletter provides an overview of the possibility to obtain cross-border injunctions in the Netherlands for the aforementioned IP rights. It is the first in a series of three; in part two we will address cross-border measures for other IP rights (such as copyright) and in part three we will give an update on 'pre-trial cross-border enforcement' and securing evidence in the Netherlands for the infringement of IP rights outside the Netherlands.

1. Cross-border measures in IP cases - legal background
2. Patents: Dutch cross-border measures against foreign defendants accepted
3. Trademark and Design Rights: Dutch courts grant cross-border injunctions
4. Practical consequences and conclusion

Part 2: Copyright and Advertising
This is the second of a series of newsletters on the granting of cross-border injunctions regarding (territorially limited) intellectual property ("IP") rights by Dutch courts. Last week, in Part 1, we gave a general introduction and focused on cross-border injunctions for patents, trademarks and design rights. In this part we address cross-border measures for copyright, other IP rights and advertising law. In Part 3 we will give an update on 'pre-trial cross-border enforcement' and securing evidence in the Netherlands for the infringement of IP rights outside the Netherlands.

1. Copyright Law: material law EU countries harmonised by Copyright Directive
2. Advertising Law: maximum harmonisation
3. Other IP rights
4. Practical consequences and conclusion

Part 3: Pre-trial cross-border measures
This is the third and last of a series of newsletters on the granting of cross-border injunctions regarding (territorially limited) intellectual property ("IP") rights by Dutch courts. In part 1, we gave a general introduction and focused on cross-border injunctions for patents, trademarks and design rights. In the second part we addressed cross-border measures for copyright, other IP rights and advertising law. In this part we give an update on 'pre-trial cross-border enforcement' and securing evidence in the Netherlands for the infringement of IP rights outside the Netherlands.

1. Anti-Piracy Regulation: stopping infringement at Europe's borders
2. Securing "cross-border evidence"
3. Practical consequences and conclusion
4. Summary of cross-border jurisdiction in IP cases

IEF 12349

KB en rechtenorganisaties werken samen bij toegang cultureel erfgoed

KB en rechtenorganisaties werken samen bij toegang cultureel erfgoed: tijdschriften 1850-1940 krijgen digitaal tweede leven, 15 februari 2013

Uit 't persbericht: De Koninklijke Bibliotheek, nationale bibliotheek van Nederland, lanceert de webdienst Tijdschriften 1850-1940. De KB heeft hiervoor met de auteursrechtenorganisaties Pictoright (visuele makers) en Stichting Lira (schrijvers, vertalers en freelance journalisten) een overeenkomst gesloten voor het digitaal hergebruik van deze tijdschriften.

Tijdschriften 1850–1940
Vanaf 15 februari zijn 1,5 miljoen pagina’s van 80 Nederlandse tijdschriften online gratis in te zien. Het zijn tijdschriften uit de periode 1850–1940 op het gebied van literatuur, religie, wetenschap, recht, politiek, cultuur en sport. Ze komen uit de collecties van de KB, de Bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam, de Openbare Bibliotheek Amsterdam, het Haags Gemeentearchief en de Onderwijsinspectie. Met deze nieuwe webdienst krijgen onder meer Sport in Beeld, Advocatenblad en Nieuwsblad voor den Boekhandel een tweede leven.

Praktische regeling voor grootschalige digitaliseringsprojecten
Hoe omvangrijker de collecties zijn die erfgoedinstellingen willen digitaliseren, hoe tijdrovender het is om de rechthebbenden op te sporen. Daarom hebben de rechtenorganisaties collectieve regelingen in het leven geroepen. De KB, Lira en Pictoright hebben voor de tijdschriften een praktische regeling getroffen, zoals zij in 2010 al deden voor de webdienst Historische Kranten van de KB.

Andere erfgoedinstellingen profiteren mee
De KB verkrijgt van Lira en Pictoright een licentie om kosteloos online toegang te geven tot de artikelen en illustraties in de tijdschriften. Dit geldt zowel voor materiaal van de KB zelf als voor dat van andere erfgoedinstellingen, die bijvoorbeeld via Metamorfoze collecties laten digitaliseren. Onder deze licentie mogen andere instellingen eveneens delen uit de tijdschriftendatabase van de KB beschikbaar stellen. Ook kunnen wetenschappers de data gebruiken voor onderzoek.
De geest van de overeenkomst sluit aan bij de wens van de EU om auteursrechtelijke oplossingen te vinden die online toegang tot cultureel erfgoed voor een breed publiek mogelijk maken, terwijl tegelijkertijd de belangen van auteursrechthebbenden worden gerespecteerd.

Samenwerking rechtenorganisaties en erfgoedinstellingen
De KB wil via digitalisering zoveel mogelijk mensen toegang geven tot de bronnen uit hun verleden. Stichting Lira en Pictoright behartigen de belangen van freelance makers, ook als deze niet zijn aangesloten bij de organisaties. De tijdschriftenovereenkomst is na de krantenovereenkomst opnieuw een goed voorbeeld van samenwerking tussen rechtenorganisaties en erfgoedinstellingen om cultureel erfgoed voor iedereen toegankelijk te maken.

IEF 12344

Hot news uit de merkenwereld - gaat het BBIE haar beleid wijzigen?

Een bijdrage van Theo-Willem van Leeuwen, Merkenbureau Abcor BV.

Het Benelux Bureau voor de Intellectuele Eigendom (BBIE) heeft tot op heden het beleid om geen merkbescherming te geven aan vrijwel alle grote nationale televisieprogramma's en titels van tijdschriften. Reden hiervan is, dat deze titels beschrijvend zijn en geen onderscheidend vermogen hebben (de titels en programma's verwijzen vrij direct naar wat er te zien of te lezen is).

Een merk kan echter toch beschermd en geregistreerd worden als merk als de houder kan aantonen dat het merk herkend wordt door het publiek als merk (ingeburgerd is in het relevante gebied). De Benelux merkautoriteiten hanteren hiervoor echter tot op heden een zeer strenge maatstaf, namelijk inburgering in het gehele gebied waar Nederlands gesproken wordt (of Engels bij een Engelse titel).

Het gevolg hiervan is, dat tijdschriften en TV programma's met een Nederlandse titel ook moeten aantonen dat zij bekend zijn in Vlaanderen. Dit kan echter vrijwel nooit omdat de programma's en tijdschriften juist gericht zijn op de Nederlandse markt.

Het gevolg hiervan is dat titels van overbekende programma's vogelvrij zijn in Nederland, omdat de Benelux merkautoriteiten vasthouden aan de strakke territoriale grenzen.


Het Europese Merkenkantoor heeft nu voor het eerst een andere benadering gekozen in de kwestie rond het vormmerk KitKat. Om een claim te doen op inburgering hoeft een merk niet meer ingeburgerd te zijn in alle landen van de Europese Unie waar het onderscheidend vermogen mist, maar in een aanmerkelijk deel. In dit geval is de vorm van de KitKat reep ingeburgerd in zes van de (toen nog) 15 landen en bekend bij ca 50% van de relevante doelgroep, hetgeen voldoende is.

Omdat 70% van het Nederlandstalige publiek in Nederland woont, zou, als deze lijn wordt doorgetrokken naar de situatie in de Benelux, inburgering in Nederland voldoende moeten zijn om merkbescherming te kunnen claimen. Als het BBIE deze nieuwe lijn doorzet, dan is dit een zegen voor alle grote Nederlandse uitgeverijen, omroeporganisaties en productiemaatschappijen. Via het merkenrecht kan dan alsnog een claim gelegd worden op de namen van programma's en tijdschriften, om te voorkomen dat derden gaan aanhaken bij de bekendheid van deze programma's en tijdschriften.

Het is dus wachten om te zien of het Benelux Bureau voor de Intellectuele Eigendom vast blijft houden aan de oude beleid (voor Nederlandse titels inburgering in Nederland en Vlaanderen en voor Engelse Titels; inburgering in Nederland, België en Luxemburg) of dat zij in lijn meegaat naar het Europese beleid.

Theo-Willem van Leeuwen
Tip van de redactie, lees ook: POPSTARS is door intensief gebruik in Nederland een algemeen bekend merk, IEF 12008

IEF 12336

Verzamelde reacties over afweging EHRM auteursrecht en vrijheid van meningsuiting

Het EHRM-arrest Donald e.a. tegen Frankrijk is eerder op IE-Forum besproken, hieronder een summiere samenvatting en citaten uit verzamelde reacties over auteursrecht, modehuizen, modefotografen en de vrijheid van meningsuiting en nieuwsgaring.

valentino haute couture fw12_09EHRM 10 januari 2013, Appl. nr. 36769/08 (Ashby Donald e.a tegen Frankrijk)

Fotografen worden beperkt in het publiceren van foto's en videomateriaal die bij gelegenheden zijn gemaakt. Tot die gelegenheden krijgen journalisten middels een "accreditatiesysteem" toegang en zijn ze verplicht zich te houden aan de voorschriften, waaronder deze beperking. Uitgebreid op de ECHR-blog 22 januari 2013 en KluwerCopyrightBlog 25jan2013.

Bits of Freedom, Vrijheid van meningsuiting VS auteursrecht: 1-0?.

(...) Is dit goed nieuws? Niet voor de modefotografen. Het Hof oordeelde namelijk dat de Franse rechter juist had gehandeld in dit geval. Hoewel het verbieden van de publicatie met een beroep op het auteursrecht inderdaad inbreuk maakte op de vrijheid van meningsuiting van de fotografen, was dit volgens het Hof gerechtvaardigd.

De interessante vraag is nu natuurlijk wanneer er wél sprake zal zijn van een beroep op vrijheid van meningsuiting dat het auteursrecht aan de kant zet. De uitspraak gaat verder niet in op criteria die daar voor gelden, maar het ligt voor de hand dat bij voorafgaande inperkingen van het recht op vrijheid van meningsuiting – zoals websiteblokkades – eerder zal worden geoordeeld dat deze niet met een beroep op het auteursrecht kunnen worden afgedwongen.

Het wachten is dus nu op duidelijke criteria die bepalen hoe die afweging tussen vrijheid van meningsuiting en het auteursrecht gemaakt moet worden. Het begin is er in ieder geval!

Tweakers, Auteursrecht kan inbreuk op vrijheid van meningsuiting zijn


Een inbreuk op het auteursrecht is op zichzelf niet genoeg voor een veroordeling, omdat het auteursrecht een inbreuk op de vrijheid van meningsuiting kan zijn. Die inbreuk moet voldoende gemotiveerd zijn, vindt het Europese Hof van de Rechten van de Mens. Hoewel de vrijheid van meningsuiting niet absoluut is, is het wel nieuw dat deze specifieke afweging in een auteursrechtszaak wordt gemaakt, zegt onderzoeker Joris van Hoboken. "Juridisch gezien is dit nieuw: het is de eerste keer dat een rechter deze toets doet", aldus Van Hoboken."Vroeger vond deze discussie niet plaats; het auteursrecht werd gezien als een onafhankelijk beginsel dat moest worden beschermd en niet werd afgewogen tegen andere belangen", zegt Van Hoboken. "Dat is nu aan het veranderen en dat is een vrij fundamentele verschuiving."

Arnoud Engelfriet, “Torrents zijn een mensenrecht”, iusmentis.com.

(...) Het hoogste mensenrechtenhof deed uitspraak in de zaak Donald vs. Frankrijk (36769/08). Een aantal modefotografen had foto’s gepubliceerd van een modeshow, en het modehuis maakte bezwaar omdat ze auteursrecht op de kleding claimde (dat kan, op zich). Het beroep op citaatrecht en het mogen reproduceren van werken als deel van het nieuws werd tot aan het hoogste Franse Hof afgewezen. Daarop stapte men naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens: hier werd toch de vrijheid van informatie garen geschonden?

Die informatievrijheid is een grondrecht, een mensenrecht, en iedere inperking daarvan moet aan drie eisen voldoen: 1) een wettelijke basis hebben, 2) een legitiem doel dienen en 3) noodzakelijk zijn voor dat doel, oftewel proportioneel handelen opleveren. (...)

De foto’s in dit geval hadden eigenlijk alleen een commercieel doel, en dergelijke uitingen worden al snel als minder belangrijk gezien dan inhoudelijk relevante meningen. Daarbij komt dat wanneer het gaat om een botsing tussen grondrechten (‘eigendom’ en uitingsvrijheid) de rechter een brede mate van eigen inzicht (“margin of appreciation”) mag gebruiken. Hij mag niet zomaar besluiten “auteursrecht wint het altijd” (of juist “torrenten moet altijd kunnen”) maar zodra hij iets van een inhoudelijke afweging neerlegt, is het al snel goed van het Hof. (...)

Een argument waar ik dan wél wat in zie, is als volgt: de maatregel moet noodzakelijk oftewel proportioneel zijn, en dat betekent dat als er twee maatregelen zijn die hetzelfde doel bereiken, degene gekozen moet worden die de minste schade aan de uitingsvrijheid oplevert. Een uiting onder voorwaarden toestaan doet minder schade dan die uiting verbieden, dus dat geniet de voorkeur. Oftewel: sta torrenten toe maar verplicht torrenters tot betaling van een redelijke vergoeding.

DOEN Legal, Einde van het auteursrecht? doenlegal.nl 11 februari 2012.

(...) Conclusie. Daarom moet er de voorzichtigheid worden betracht bij het bejubelen van deze uitspraak. Het betekent niet dat nu alles vrij is en het auteursrecht niet meer bestaat, integendeel. Ook betekent het niet dat je met een beroep op de vrijheid van meningsuiting klakkeloos alles kunt delen. Het betekent ‘slechts’ dat een rechter verder moet kijken dan enkel de vaststelling dat er inbreuk op een auteursrecht wordt gemaakt. Wordt het werk gebruikt als onderdeel van het publieke debat, of in een commerciële setting? Van dat eerste zal niet snel sprake zijn. Het EHRM vond immers dat ook het plaatsen van de foto’s van de modeshow op internet geen inbreuk op de vrijheid van meningsuiting opleverde. Een extra stap is dus nodig, maar deze stap zal relatief eenvoudig kunnen worden genomen.

Toch neemt dat niet weg dat de weg naar naar een kwetsbaarder auteursrecht is ingeslagen. De komende jaren zal moeten blijken hoe de nationale rechters met deze nieuwe ontwikkeling om zullen gaan.

IPKat, Are fashion photographs a human right? The answer is ..., 25 januari 2013, IPkitten.blogspot.com.

This said, in principle online publication of the photographs in question could have fallen within Article 10 of the Convention. However, the applicants had been found liable of copyright infringement, pursuant to Articles L 335-2 and 3 of the Code de la Propriété Intellectuele. The alleged interference with their freedom of expression was therefore prescribed by the law. In addition, such limitation was compliant with Article 10(2), in that it was meant to protect the rights of copyright fashion houses whose designs were the subject of the photographs in question.

A thorough comment on this case has been published on the ECHR Blog. However, it may be worth discussing this decision under three different lenses:
1. The distinction made by the ECHR between expressions relating to an issue of public interest and "commercial speech" which is not intended to contribute to a debate of general interest;
2. Once again, the relevance of fundamental rights to copyright discourse: see for instance the recent ruling of the Court of Justice of the European Union in Case C- 70/10 Scarlet or Case C-360/10 Netlog (here, here, here);
3. The fact that there seemed to arise no fundamental right-related issues in relation to a broad understanding of copyright scope, as resulting from the protection enjoyed by fashion garments under French law.

Rick Falkvinge, Court of Human Rights: Convictions For File-Sharing Violate Human Rights, falkvinge.net

However, this verdict doesn’t mean that people sharing culture can never be convicted. Exceptions can be made to Human Rights according to a well-defined three-step test: the verdict must be necessary in a democratic society, prescribed by law (the copyright monopoly already is), and pursuing a legitimate aim (this can be discussed at length).

This means that people can no longer get convicted for violating the copyright monopoly alone. The court just declared it illegal for any court in Europe to convict somebody for breaking the copyright monopoly law when sharing culture, only on the merits of breaking the law. A court that tries somebody for violating the copyright monopoly must now also show that a conviction is necessary to defend democracy itself in order to convict. This is a considerably higher bar to meet.

Copyright strijdig met mensenrechten, fok.nl

Het oordeel laat veel grijze gebieden. Zo is het nog onduidelijk of het bijvoorbeeld legaal is om politiek gemotiveerde speelfilms te delen. Toch ziet Falkvinge het als een overwinning, omdat het voorheen een zwart gebied is. Dit oordeel heeft volgens hem paal en perk gesteld aan copyrightwetgeving, als die duidelijk in conflict is met mensenrechten.

Sommigen verheugen zich er al voorzichtig over dat het oordeel een duidelijk onderscheid tussen commercieel en niet-commercieel gebruik van gepirate goederen lijkt te maken.

Overige berichten:
Techdirt, European Court Of Human Rights: No, Copyright Does Not Automatically Trump Freedom Of Expression, 6 februari 2013.

Meer onderaan bij het oorspronkelijke bericht: IEF 12279

Op andere blogs:
Media Report (Europees Hof: handhaving auteursrecht kan in strijd zijn met vrijheid van meningsuiting)