IEF 22343
5 november 2024
Uitspraak

Rechtbank komt terug op afwijzing litispendentieberoep

 
IEF 22346
5 november 2024
Uitspraak

Vermelden namen ambtenaren en advocaat Gemeente Amsterdam niet onrechtmatig

 
IEF 22345
5 november 2024
Artikel

Vacature Universitair docent Privaatrecht en Intellectueel Eigendom

 
IEF 21183

Uitspraak ingezonden door Marlies Wiegerinck, ARNOLD & SIEDSMA

Geldig merk

Rechtbank Den Haag 11 jan 2023, IEF 21183; (QLF Brands c.s. tegen Goodstore c.s. ), https://delex.nl/artikelen/geldig-merk

Rechtbank Den Haag 11 januari 2023, IEF 21183; C/09/607372 / T-LA ZA 2 1-157 (QLF Brands c.s. tegen Goodstore c.s.) QLF Brands c.s. vordert samengevat dat de rechtbank bij vonnis Goodstore en Unicorn beveelt iedere inbreuk in de Benelux op het merk en op de handelsnaam lampenlicht.nl te staken en vordert overdracht van de domeinnamen. Goodstore c.s. heeft als meest verstrekkend verweer naar voren gebracht dat het merk nietig is, omdat het onderscheidend vermogen ontbreekt. De rechtbank oordeelt dat het merk onderscheidend vermogen heeft en dus een geldig merk is. Alhoewel er enige overeenstemming is tussen het merk en de door Goodstore c.s. gebruikte tekens, levert dit geen inbreuk op in de zin van artikel 2.20 lid 2 sub b BVIE vanwege het ontbreken van verwarringsgevaar. Er kan ook niet worden vastgesteld dat QLF Brands c.s. een bekend merk is en dus is er ook geen inbreuk op grond van artikel 2.20 lid 2 sub c BVIE. Tot slot is er ook geen sprake van merk- of handelsnaaminbreuk door Goodstore c.s., dus ook niet in strijd met artikel 5 Hnw. 

IEF 21184

Onvoldoende belang en te hoge complexiteit voor KG

Rechtbank Den Haag 11 jan 2023, IEF 21184; ECLI:NL:RBDHA:2023:172 (Nokia tegen Oleading c.s.), https://delex.nl/artikelen/onvoldoende-belang-en-te-hoge-complexiteit-voor-kg

Vzr. Rechtbank Den Haag 9 november 2022, IEF 21184, T&R 1663; ECLI:NL:RBDHA:2023:172 (Nokia tegen Oleading c.s.) Nokia houdt een brede octrooiportfolio in de communicatie-industrie. Onderdeel van die octrooiportfolio zijn meer dan 4000 octrooifamilies die essentieel zijn voor één of meer van de 2G, 3G, 4G dan wel 5G mobiele telefoniestandaarden. Nokia heeft zich met betrekking tot twee octrooien er schriftelijk toe verbonden deze octrooien aan derden in licentie te geven. Oleading c.s. exploiteren de Nederlandse webshops voor de Oppo-groep. Tot 1 juli 2021 hadden Nokia en de Oppo-groep een kruislicentieovereenkomst op grond waarvan de Oppo-groep alle standaard-essentiële octrooien van Nokia in licentie kreeg en vice versa. Na 1 juli 2021 is er geen nieuwe overeenkomst gesloten, maar heeft de Oppo-groep de productie en verkoop van telefoons die gebruik maken van door Nokia geoctrooieerde techniek die essentieel is voor de 4G- en 5G-standaard wel voortgezet. Nokia heeft tot de Oppo-groep behorende partijen in meerdere landen gedagvaard. Nokia vordert onvoorwaardelijke inbreukverboden van beide octrooien. De voorzieningenrechter wijst de vordering af vanwege het ontbreken van spoedeisend belang en de te hoge mate van complexiteit voor een behandeling in kort geding.

IEF 21181

Inbreuk op toebehorende rechten

Rechtbank Gelderland 14 dec 2022, IEF 21181; ecli:NL:RBGEL:2022:6849 (Stichting Brein tegen gedaagde partij), https://delex.nl/artikelen/inbreuk-op-toebehorende-rechten

Rechtbank Gelderland 14 december 2022, IEF 21181; ECLI:NL:RBGEL:2022:6849 (Stichting Brein c.s. tegen gedaagde partij) De gedaagde partij vraagt de rechtbank terug te komen op hetgeen de rechtbank heeft geoordeeld in het tussenvonnis van 29 oktober 2021. Daarin heeft de rechtbank geoordeeld dat vooralsnog niet vast is komen te staan dat Brein c.s., althans de bij Stichting Brein aangesloten partijen auteursrechthebbende zijn op de werken die middels de IPTV pakketten zijn openbaar gemaakt. De rechtbank weigert dit verzoek omdat er geen belang is. De gedaagde partij heeft een verklaring afgegeven, maar deze behelst niet veel meer dan een herhaling van de bij het verweer ingenomen standpunten. Omdat de verklaring onvoldoende ondersteund wordt door andere stukken, is de verklaring onvoldoende om het vermoeden te ontzenuwen. De gedaagde partij is hierdoor niet geslaagd in het tegenbewijs. De rechtbank weigert het verzoek van Brein c.s. zich alsnog uit te laten over de vraag of op de auteursrechten van Brein c.s. inbreuk is gemaakt. De vordering tot opgave van opvolgende partijen zal ook niet worden toegewezen, omdat deze voorwaardelijk is ingesteld en geen verweer is gevoerd. De rechtbank oordeelt uiteindelijke dat de gedaagde partij inbreuk heeft gemaakt op auteursrechten door het verhandelen van IPTV-pakketten en heeft dit verklaard als onrechtmatig.

IEF 21186

Jurisprudentieoverzicht Privacyrecht - woensdag 8 maart 2023

 

Het jaarlijkse jurisprudentieoverzicht Privacyrecht wordt vanaf dit jaar gepresenteerd door Vita Zwaan (bureau Brandeis) en Quinten Kroes (Brinkhof). Deze twee experts met kennis en ruime praktijkervaring geven u in twee uur tijd een actueel en compleet overzicht van relevante rechtspraak inzake privacyrecht, persoonsgegevens en handhaving.

 

Datum: woensdag 8 maart 2023
Tijd: 15.00 - 17.15 uur
Accreditatie: 2 PO punten
Locatie: ntb

Schuift u ook aan? Aanmelden kan via deze link of via info@delex.nl

IEF 21180

Vordering tot herroeping afgewezen

Hof Arnhem-Leeuwarden 3 jan 2023, IEF 21180; ecli:NL:GHARL:2023:12 (Lisida c.s. tegen Silife c.s.), https://delex.nl/artikelen/vordering-tot-herroeping-afgewezen

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 03 januari 2023, IEF 21180; ECLI:NL:GHARL:2023:12 (Lisida tegen Silife) Tussen partijen hebben verschillende procedures plaatsgevonden over de vraag of Lisida onrechtmatig heeft gehandeld door de licentieovereenkomst met Silife Ltd. met betrekking tot de octrooirechten van Liquistone te beëindigen en een nieuwe licentieovereenkomst met Roka aan te gaan, omdat er nog een sublicentieovereenkomst tussen Silife Ltd. en Silife B.V. gesloten moest worden. Het hof wijst de vordering van Lisida c.s. om de eerder gewezen arresten te herroepen af, nu de vordering niet binnen de in artikel 383 Rv gestelde termijn is ingesteld, het hof er vanuit gaat dat Lisida c.s. bekend was met de gewijzigde situatie sinds 2014 en Lisida c.s. geen bewijs heeft geleverd voor bedrog, vals opgemaakte of achtergehouden stukken. 

IEF 21182

Geen onvoorziene omstandigheden

Rechtbank Gelderland 21 dec 2022, IEF 21182; ecli:NL:RBGEL:2022:7179 (Arrow tegen Ront en A3 Company), https://delex.nl/artikelen/geen-onvoorziene-omstandigheden

Rechtbank Gelderland 21 december 2022, IEF 21182; ECLI:NL:RBGEL:2022:7179 (Arrow tegen Ront en A3 Company) Arrow vordert dat de rechtbank voor recht verklaart dat de samenwerkingsovereenkomsten tussen partijen zijn vernietigd of ontbonden per 1 januari 2018 en gewijzigd worden zodat Arrow aan Ront en A3 Company sinds die datum geen vergoeding verschuldigd is. Ront en A3 Company stellen dat in de acquisitieovereenkomst rekening is gehouden met de mogelijkheid van krimp van licentie-inkomsten. Omdat die omstandigheden in de overeenkomst zijn genoemd, is er geen sprake van onvoorziene omstandigheden als bedoeld in artikel 6:258 BW. Arrow heeft onvoldoende onderbouwd dat sprake is van onvoorziene omstandigheden die de instandhouding van de overeenkomst onredelijk maken. De rechtbank oordeelt dat er geen grond bestaat voor ontbinding van de samenwerkingsovereenkomst tussen Ront, Arrow en A3 Company wegens onvoorziene omstandigheden. De subsidiaire vordering van Arrow om de overeenkomst te wijzigen wordt eveneens afgewezen, omdat er geen onvoorziene omstandigheden zijn die dit rechtvaardigen. De gevorderde verklaring voor recht is dus niet toewijsbaar.

IEF 21179

HR: DR c.s. tegen Samsung

Hoge Raad 23 dec 2022, IEF 21179; ECLI:NL:HR:2022:1943 (DR c.s. tegen Samsung), https://delex.nl/artikelen/hr-dr-c-s-tegen-samsung

HR 23 december 2022, IEF 21179; (DR c.s. tegen Samsung) Zie [IEF 20767] en [IEF 19415]. In lijn met de conclusie van P-G Van Peursem verwerpt de Hoge Raad het beroep van Samsung tegen de uitspraak van het hof van 21 april 2020. Het hof heeft terecht geoordeeld dat de uiterlijke kenmerken van de Gemeenschapsmodellen, bestaande in ribbels en rasters, uitsluitend door de technische functie worden bepaald, zodat deze van bescherming op grond van het gemeenschapsmodellenrecht zijn uitgesloten. Het oordeel van het hof geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is zozeer verweven met waarderingen van feitelijke aard dat het voor het overige niet op juistheid kan worden onderzocht. Het oordeel strookt met de uitleg die het HvJEU in het hiervoor in 4.3 genoemde Doceram-arrest heeft gegeven aan de Gemeenschapsmodellenverordening. 

IEF 21177

Wint u de VIE-prijs 2023?

De Vereniging voor Intellectuele Eigendom/AIPPI Nederland reikt jaarlijks de VIE-prijs uit aan een jonge auteur van een publicatie die een wezenlijke of vernieuwende bijdrage levert aan de kennis en het begrip van het intellectuele eigendomsrecht of het ongeoorloofde mededingingsrecht in Nederland.

Tijdens het IE Symposium op 15 maart 2023 zal deze prijs weer worden uitgereikt. Voor de VIE-prijs komen in aanmerking publicaties die een wezenlijke en/of vernieuwende bijdrage leveren aan de kennis en het begrip van het intellectuele eigendoms- of het ongeoorloofde mededingingsrecht in Nederland, door een auteur die op het moment van publicatie niet ouder was dan 35 jaar, in het Nederlands of Engels, die binnen vijftien maanden voorafgaand aan de uitreiking van de prijs zijn gepubliceerd. Proefschriften komen niet in aanmerking.

IEF 21178

Inhoudsopgave Mediaforum

Inhoudsopgave van Mediaforum, tijdschrift voor media- en communicatierecht, nummer 2022-5. 

177 Opinie 

Vrijheid van meningsuiting en betoging in de waagschaal? / Aernout Nieuwenhuis

178 Wetenschap 

Rechtspraak over het inzagerecht (deel 1) / Gerrit-Jan Zwenne, Marte van Graafeiland en Maxime Hanhart

185 Wetgeving 

De uitspraak C-817/19 van het HvJ EU inzake de PNR-richtlijn en de gevolgen voor nationale implementatiewetgeving en in het bijzonder de Nederlandse PNR-wet / Kristina Irion en Romy van Es

195 Opinie 

Europese Media Freedom Act zegen of vloek? / Ronald Vecht

195 Documentatie 

Rechtspraak / Binnenland 

Jurisprudentie 

199 Nr. 14 • HvJ EU 21 december 2021, GtflixTv/DR, m.nt. A.J.Tromp

203 Nr. 15 • ABRvS 27 juli 2022,VoetbalTV, m.nt. Q.J. TjeenkWillink en C.R.F. Plaizier

 

IEF 21176

Verwarringsgevaar HOLLE en HOLIE

BBIE 12 jan 2023, IEF 21176; https://delex.nl/artikelen/verwarringsgevaar-holle-en-holie

BOIP 12 januari 2023, IEF 21176, IEFbe 3607; N2014662 (HOLLE tegen Holie) Op 11 september 2018 heeft verweerder (Holie Foods) een Benelux aanvraag verricht van het woordmerk HOLIE voor waren in de klassen 29, 30 en 31. Deze aanvraag is onder nummer 1381372 in behandeling genomen en op 8 oktober 2018 gepubliceerd. Op 7 december 2018 stelt opposant (Holle baby food) oppositie in tegen deze inschrijving. Opposant beroept zich daarbij op art. 2.2ter lid 1 sub b BVIE: verwarringsgevaar. Oppositie neemt samengevat de volgende standpunten in. De oudere merken van opposant zijn geregistreerd voor een veelheid aan voedingsproducten met een focus op ontbijtproducten. De onderneming van verweerder biedt volgens opposant ontbijtproducten aan. Volgens opposant is het publiek voor de waren hetzelfde, zijn de merken (HOLLE en HOLIE) van verweerder en opposant in visueel en auditief opzicht identiek en hebben partijen dezelfde verkoopkanalen. Er bestaat volgens opposant dus een serieus gevaar op verwarring. Het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom (hierna: het Bureau) gaat met de redenering van opposant mee en oordeelt dat er sprake is van het door opposant gestelde verwarringsgevaar: