DOSSIERS
Alle dossiersAlle rechtspraak
Kinetische schema's
Hoge Raad, 24 februari 2006, LJN: AU7508. Technip Benelux B.V. tegen Verweerder. Kan een kinetisch schema kan gelden als een werk? Ja natuurlijk, maar niet altijd.
Technip beticht verweerder van auteursrecht inbreuk op het kinetisch schema van het door haar ontworpen computerprogramma Spyro. Spyro is een simulatieprogramma "ten behoeve van onder meer de sturing van het productieproces van ethyleen en propyleen in de petrochemische industrie."
In het kinetisch schema wordt dit productieproces schematisch in onder andere een verzameling chemische reactievergelijkingen weergegeven. Dit schema bevat de formules en benodigde informatie voor het simulatieprogramma om te berekenen hoe bepaalde processen zullen verlopen onder gegeven omstandigheden
De voorzieningenrechter heeft verweerder verboden verder inbreuk te maken. Het Hof Amsterdam heeft het vonnis vernietigd. Het geschil draait met name om de vraag of een kinetisch schema kan gelden als een werk in de zin van art. 10 lid 1 aanhef en slot Aw: "...en in het algemeen ieder voortbrengsel op het gebied van letterkunde, wetenschap of kunst, op welke wijze of in welken vorm het ook tot uitdrukking zij gebracht".
In 3.5 overweegt de HR als volgt:
"Waar het kinetisch schema het productieproces van ethyleen en propyleen in de petrochemische industrie schematisch in onder andere een verzameling chemische reactievergelijkingen weergeeft, en de aldus in het schema opgenomen chemische reactievergelijkingen op zichzelf slechts een hoeveelheid objectieve wetenschappelijke gegevens vormen, die als zodanig niet voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komt, heeft het hof terecht onderzocht of de selectie van die gegevens met het oog op het al dan niet opnemen ervan in het kinetisch schema, een eigen, oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt"
Echter, onderdeel 2 klaagt er volgens de HR terecht over dat het hof beter had moeten motiveren waarom een kinetisch schema niet voldoet aan de eisen van oorspronkelijk karakter en persoonlijk stempel van de maker. Tevens heeft het hof geen enkel inzicht gegeven "welke feitelijke gegevens, waarnaar volgens het hof in dit kort geding geen onderzoek kan worden ingesteld, wel een antwoord hadden kunnen geven op de vraag of het kinetisch schema als "werk" in de zin van de Auteurswet 1912 kan worden beschouwd."
De HR acht in 3.6.2 van belang dat "de door het hof weergegeven nadere verklaring van betrokkene 1, ook al houdt deze niet met zoveel woorden in dat de beoordeling van de maker van de selectie subjectief is, wel sterke aanwijzingen inhoudt dat bij de selectie de persoonlijke, onder meer op ervaring en analytisch vermogen berustende visie van de maker(s) van het kinetisch schema een belangrijke rol speelt, zodat het nadere, door het hof niet gegeven, motivering behoefde waarom dit schema niet een eigen, oorspronkelijk karakter heeft en het stempel van de maker(s) draagt. Onder deze omstandigheden mocht het hof niet volstaan met de overweging dat betrokkene 1 niet heeft verklaard dat de beoordeling van de maker van de selectie subjectief is, en dat zulks in zijn verklaring ook niet besloten ligt."
3.6.3 Tegen deze achtergrond behoefde voorts nadere motivering op welke punten het hof in rov. 4.7 nader feitelijk onderzoek noodzakelijk achtte en waarom de noodzakelijk geachte feitelijke opheldering niet kon worden verkregen door het stellen van nadere vragen aan betrokkene 1 of op een andere wijze, die passend kan worden geacht in het kader van een kort geding waarin volgens de stellingen van beide partijen voor hen grote belangen zijn gemoeid, terwijl het hier een zaak betreft, waarin het belang van de aanlegger bij het verkrijgen van een voorziening met het oog op een effectieve bescherming van het recht bijzonder klemmend is.
lees het arrest hier
Open reactie
Open Reactie Stichting BREIN: "Ik verwijs naar de open brief van de NLUUG (hier) waarin benadrukt wordt dat men van open source software onder voorwaarden een kopie mag maken.
BREIN is het daarmee eens: Het maken van een kopie van auteursrechtelijk beschermde software is verboden tenzij het door de rechthebbende wordt toegestaan. De rechthebbende kan aan die toestemming voorwaarden verbinden. Dat kan onder andere betaling zijn. De rechthebbende kan ook beslissen dat zij bepaald gebruik vrij geeft, zoals bijvoorbeeld bij open source software.
BREIN staat ervoor dat er geen kopieën gemaakt of verspreid worden zonder toestemming van de rechthebbenden. Dat doet zij onder andere op haar website en in haar brochure. Dat geldt natuurlijk met name voor de aangeslotenen, rechthebbenden op muziek, film en interactieve software (in het bijzonder entertainment software).
Voorlichting over de voorwaarden waaronder rechthebbenden toestemming verlenen is aan de rechthebbenden zelf. Dat geldt ook voor de rechthebbenden op open source software, die overigens niet bij BREIN zijn aangesloten.
Mr T. J. Kuik,
Directeur Stichting BREIN.
The art of protecting the creative
Relatieproblemen
Rechtbank Rotterdam, 16 februari 2006, KG ZA 06-12. Rodenburg/Koro tegen Kraaijeveld. Over auteursrechtelijke pretenties, toekomstige merkrechten en ongeoorloofd mededingende ontwerpen. (Met dank aan Hugo van Heemstra, Brinkhof)
Een ‘recycling dresser’ onder de naam Koro en een kluwen van samenwerkende cultuurtechnisch beheerders, onderhoudswerkers, machines, logo's en opvolgende contractspartijen.
De jarenlange samenwerking tussen Rodenburg / Koro en Kraaijeveld wordt beëindigd. Hoewel in de samenwerkingsovereenkomst is bepaald dat de rechten van het merk na beëindiging eigendom van Koro blijven, vindt Kraaijeveld dat de merken eigenlijk moet worden gedeeld: Koro het woord en Kraaijeveld de beeldelementen. Kraaijeveld stelt namelijk dat haar het auteursrecht toekomt, maar de rechter is het daar niet mee eens. Omdat Koro ten tijde van het sluiten van de samenwerkingsovereenkomst niets wist van die pretentie mocht zij er redelijkerwijs vanuit gaan dat de genoemde bepaling ook het logo betrof.
Kraaijeveld stelt daarnaast dat de drie aanduidingen Top Drain Recycling Dresser en Field Topmaker geen geldige merken zijn, omdat ze volledig beschrijvend zijn. Volgens de rechtbank zijn de tekens echter niet louter beschrijvend, maar ‘verwijzen ze naar de gebruiksfunctie van de machine en zijn als zodanig geschikt als (zwak) merk.” En voorshands kan met betrekking tot deze merken niet worden geoordeeld dat de partijen bij de overeenkomst hebben bedoeld ook toekomstige merkrechten aan Koro toe te delen. Alle omstandigheden in ogenschouw nemend komt de rechtbank tot de conclusie dat beide partijen de aanduidingen mogen gebruiken.
Omdat volgens de overeenkomst ook de rechten op het ontwerp aan Koro toekomen, kan Koro zich er met een beroep op ‘ongeoorloofde mededinging’ wel tegen verzetten dat Kraaijeveld machines op de markt brengt die er hetzelfde uitzien. De grensoverschrijdende merkenrechtelijke vorderingen van Koro ten aanzien van Frankrijk, Duitsland, het Verneigd Koninkrijk , Autralie en de VS worden eveneens toegewezen. Lees het vonnis hier.
De geest van de waarschuwing (3 & 4)
Gerechtshof ’s-Gravenhage, 16 februari 2005. Eén kort geding, twee arresten: (1) Goliath B.V. tegen Canenco B.V en (2) Jakks Pacific Inc. tegen Canenco B.V. Het Haagse Hof nuanceert de feiten en vernietigt dit vonnis van de Haagse voorzieningenrechter.
De voorzieningenrechter stelde eerder vast dat Goliath en Jakks jegens de afnemers gesteld zouden hebben dat er sprake zou zijn van inbreuk, maar dat er bij marginale toetsing geen sprake is van inbreuk op auteursrecht of (ongeregistreerd) modellenrecht, en dat Goliath en Jakks daarom onrechtmatig gehandeld hebben.
Het hof acht echter aannemelijk dat distributeur Goliath aan Intertoys, Bart Smit en Toys ‘r Us slechts heeft meegedeeld dat Jakks, de producent van Fly Wheel, aan concurrent Canenco heeft laten weten dat zij bezwaar heeft tegen de verkoop van de Rip Racer omdat daarmee intellectuele eigendomsrechten van Jakks geschonden zouden worden. Deze mededeling kan niet als in strijd met de waarheid worden aangemerkt en er is dus geen sprake van onrechtmatig handelen. Of er wel of geen sprake is van inbreuk kan volgens het hof in het midden blijven.
Ook Jakks kan niet worden tegengeworpen dat zij de mededeling aan haar distributeur heeft gedaan. Afgezien van de uiteindelijke rechtsgeldigheid van de aanspraken, is het voor het hof aannemelijk dat de mededeling serieus was bedoeld.
Tussen Jakks en Goliath is over deze zaak overleg geweest en Goliath beschikte over een (concept-)brief van de Franse advocaat van Jakks. Tussen Jakks en Goliath bestaat daarnaast een contractuele relatie en zij hebben een gezamenlijk en gerechtvaardigd belang bij handhaving van eventuele intellectuele eigendomsrechten op de Fly Wheel. Aan het kan niet worden tegengeworpen dat zij 'samen optrekken'. Niet aannemelijk is geworden dat Jakks en Goliath welbewust hebben samengespannen tegen Canenco met het oogmerk Canenco te schaden en dat de mededeling aan Canenco als een loos dreigement moet worden aangemerkt."
Op hun beurt vorderen Goliath en Jakks Canenco te gelasten een rectificatiebrief te sturen. Zij moesten immers na betekening van het vonnis van de voorzieningenrechter gedwongen rectificatiebrieven sturen met een onjuiste inhoud. Het hof overweegt dat het versturen van een rectificatie - een zuiver feitelijk doen - zich naar haar aard niet leent voor ongedaanmaking. Een eventuele waardevergoeding (art. 6:210 lid 2) dient in een afzonderlijke procedure aanhangig gemaakt te worden.
Maar eigenlijk hebben Goliath en Jakks onvoldoende belang bij de vordering tot ongedaanmaking. Het staat hen immers vrij na vernietiging van het vonnis zelf een brief sturen aan haar afnemers. Een rectificatie van de wederpartij zou daar weinig aan toevoegen in de ogen van het hof.
Lees arrest 1 hier, arrest 2 hier.
Uit de lucht (2)
Rechtbank Almelo, 22 december 2005 (vandaag op rechtspraak.nl), LJN: AV1919. Air Time Paragliding tegen Paragliding Inferno.
De prequel van dit eerder gepubliceerde en wel geanonimiseerde vonnis over auteursrecht op een website en een folder. Lees hier een eerder 'persbericht' van Air Time.
Air Time stelt dat grote delen van haar website en folder overgenomen zijn door Inferno.
Ten aanzien van de folder staat vast "(...) dat op tien pagina’s van de 16 pagina’s tellende folder van Inferno gelijke teksten dan wel overeenstemmende teksten als in de folder van Air Time zijn te vinden. Dat hele alinea’s letterlijk hetzelfde zijn kan uiteraard geen toeval zijn." Air Time wordt als maker van de folder aangemerkt en kan zich dus terecht beroepen op haar auteursrecht. De vordering ten aanzien van de folder wordt toegewezen.
Ten aanzien van de website stellen beide partijen maker te zijn van de lay-out van de site. Voldoende aannemelijk is volgens de rechtbank dat Air Time de maker van de lay-out van de site is, op basis van de producties van Air Time. De vraag is vervolgens of de Auteurswet van toepassing is op de lay-out van de website. Ja, zegt de rechtbank Almelo. " Uit de literatuur en jurisprudentie blijkt dat ook een origineel ontworpen lay-out (grafische vormgeving) van een website met een eigen karakter voldoet aan de vereisten om als ‘werk’ als bedoeld in de Auteurswet beschouwd te worden . ."
Nu de site van Inferno vele overeenstemmende elementen bevat, is er sprake van onrechtmatig handelen. Lees het vonnis hier.
Niet mokken
Rechtbank ’s-Gravenhage, 15 februari 2006, HA ZA 04-2892. Home Products Benelux B.V. / Atag Etna Pelgrim Home Products B.V. Tegen Boretti B.V.
Nog geen auteursrechtelijke bescherming voor recepten, maar wel alvast voor kookplaten. Atag vordert Boretti te verbieden om inbreuk te maken op haar auteursrechten terzake de gaskookplaat, alsmede terzake de wokdrager en/of pandrager. Alleen de gehele gaskookplaat wordt beschouwd als een ongeoorloofde verveelvoudiging in gewijzigde vorm.
De rechtbank behandelt allereerst de beweerdelijke inbreuk van de losse pan- en wokdragers. "De rechtbank kan er daarbij veronderstellenderwijs van uitgaan dat deze individuele pan- en wokdragers een auteursrechtelijk te beschermen werk opleveren, nu zij van oordeel is dat voor geen van beide dragers van inbreuk sprake is." Ten aanzien van de pan- en wokdragers stelt de rechtbank dat de totaalindrukken onvoldoende overeenstemmen en dat, gezien de relatief eenvoudige ontwerpen, Boretti voldoende afstand heeft gehouden.
Voor de kookplaat als geheel ligt dat anders. Bij dupliek heeft Boretti nog wel genoemd dat de kookplaat van Atag niet in aanmerking komt voor auteursrechtelijk bescherming, maar heeft die stelling niet nader onderbouwd. Integendeel, desgevraagd heeft Boretti zelfs geen concreet voorbeeld kunnen geven van haar stelling dat Atag met haar kookplaat de trend “bestaande uit een strakke vormgeving van zwarte glazen rechthoekige bodemplaten met zwarte branders en knoppen” zouden hebben nagevolgd.
Mede in aanmerking genomen dat aan Atag voor het ontwerp de 'Goed Industrieel ontwerp prijs 1998' heeft gekregen en Boretti onvoldoende heeft weersproken dat tot aan het op de markt komen van de gaskookplaten van Atag niet zozeer individuele pandragers maar roosters werden ingezet, gaat de rechtbank ervan uit dat de kookplaat is te beschouwen als een werk in de zin van de auteurswet.
De totaalindrukken van beide kookplaten vertonen een dusdanige gelijkenis, dat de gaskookplaten van Boretti niet als zelfstandige werken zijn aan te merken. "Bij dit een en ander is verder van doorslaggevend belang dat ook al zouden sommige van eerder genoemde keuzes ieder voor zich een uiting van een stijl/trend (“terughoudend” design) zijn of in zekere mate technisch bepaald (er zouden voor de branderconfiguratie maar drie mogelijkheden zijn: wokbrander links, rechts of in het midden), zoals door Boretti betoogd, door toepassing van juist deze combinatie van voornoemde keuzes, Boretti onvoldoende afstand heeft gehouden." Het grootste verschil tussen de twee kookplaten, te weten de stand van de branders (+-vorm en x-vorm) creëert geen wezenlijk andere totaalindruk. Gelet op de overeenstemming is het vermoeden gerechtvaardigd dat Boretti haar ontwerp aan Atag heeft ontleend.
Lees hier het vonnis.
Wegens uitgebleven herbezinning (2)
Rechtbank 's-Gravenhage, 8 februari 2006, ZA 05-2233. ACI Adam BV tegen Stichting de Thuiskopie en SONT. Incidenteel vonnis. In de procedure omtrent de hoogte van de thuiskopievergoeding (eerder bericht en dagvaarding hier) vorderde SONT in het bevoegdheidsincicent dat de rechtbank zich onbevoegd zal verklaren van de vorderingen van ACI c.s, voorzover gericht tegen SONT, kennis te nemen dan wel niet ontvankelijk te verklaren.
SONT beroept zich op artikel 16g AW waaruit volgt dat de Rb Den Haag competent is met betrekking tot de thuiskopievergoeding. ACI c.s. verwijzen naar een passage uit de memorie van toelichting met betrekking tot de laatste wetswijziging van 16g Aw waaruit volgt dat “de competentie van de rechtbank niet beperkt dient te zijn tot geschillen omtrent de hoogte van de tegemoetkoming, maar zich ook kan uitstrekken tot geschillen omtrent de grondslag van de tegemoetkoming”.
5.3. Uit de tekst van de artikel 16g Aw en voormeld citaat valt af te leiden dat er geen beperking is gesteld aan de bevoegdheid van de rechtbank om te oordelen omtrent enig geschil inzake de Thuiskopie-vergoeding, of dit nu gaat om de hoogte dan wel om de grondslag(en) van die vergoeding. Nu de in deze zaak ingestelde vordering daarop betrekking heeft, is deze rechtbank in beginsel bevoegd daarvan kennis te nemen, tenzij zich bijzondere, aan die bevoegdheid derogerende omstandigheden zouden voordoen.
De beroepen van SONT op dergelijke bijzondere omstandigheden (artikel 2:15 BW en artikel 11 van de statuten van SONT) worden afgewezen.
5.4 SONT betoogt dat daarvan inderdaad sprake is, en heeft daartoe in de eerste plaats gewezen op de voor ACI c.s. openstaande mogelijkheid om op basis van artikel 2:15 BW vernietiging van besluiten van het bestuur van SONT respectievelijk haar voorzitter te vorderen.Dat betoog gaat echter niet op. De enkele omstandigheid dat aan ACI c.s. als belanghebbenden (inderdaad) de bevoegdheid toekomt om vernietiging van dergelijke besluiten na te streven, betekent nog niet dat daarmee de rechtbank onbevoegd is geworden om van anders geformuleerde vorderingen inzake de hoogte en/of grondslag van de Thuiskopie-vergoeding kennis te nemen en evenmin dat wie een dergelijke anders geformuleerde vordering aanhangig maakt, daarin om die reden op voorhand niet kan worden ontvangen. De vraag in hoeverre er een verband bestaat tussen de diverse mogelijkheden voor belanghebbenden om omtrent hoogte en grondslag van vastgestelde en nog vast te stellen Thuiskopie vergoedingen de rechtbank te adiëren raakt niet de bevoegdheid van de rechtbank, doch heeft betrekking op de toewijsbaarheid van de diverse vorderingen en dient daarmee in hoofdzaak aan de orde te komen.
5.5. Een tweede reden waarom de rechtbank zich onbevoegd zou moeten verklaren van de vordering kennis te nemen is volgens SONT gelegen in de in artikel 11 van haar statuten neergelegde regeling omtrent de besluitvorming. Die regeling valt, aldus SONT, aan te merken als een vaststellingsovereenkomst op basis waarvan partijen als ACI c.s. zich hebben onderworpen aan een bindend advies van de Voorzitter van SONT. Ook deze stelling van SONT gaat niet op. Indien al sprake zou zijn van een vaststellingsovereenkomst in de door SONT bedoelde zin -hetgeen door ACI c.s. gemotiveerd is betwist-, dan brengt dat nog niet met zich dat de rechtbank slechts bevoegd zou zijn kennis te nemen van een vordering die ziet op vernietiging van een op basis van die vaststellingsovereenkomst uitgebracht bindend advies, en zich onbevoegd zou moeten verklaren kennis te nemen van iedere andere vordering die betrekking heeft op de hoogte en/of grondslag van de Thuiskopie-vergoeding. Evenmin zou dat voor wat betreft een dergelijke (andere) vordering noodzakelijkerwijs leiden tot niet-ontvankelijkheid bij wege van incidenteel vonnis nog voordat ten gronde verweer is gevoerd. Ook hier geldt dat de verhouding tussen dergelijke vorderingen in de hoofdzaak zal moeten worden beoordeeld. De vraag of er wel of niet sprake is van een vaststellingsovereenkomst behoeft in het kader van dit incident dan ook niet te worden beantwoord.
Lees het vonnis hier
Juridisch niets mis mee (5)
In aansluiting op deze eerdere berichten melden diverse media vandaag dat er weer interessante jurisprudentie aankomt: het kort geding tussen De Nederlandse Vereniging van Makelaars (NVM) en de website www.zoekallehuizen.nl zal dienen op 2 maart.
De Telegraaf bericht: “Volgens de NVM maakt de website zich schuldig aan oneerlijke concurrentie, onrechtmatig handelen, inbreuk op auteurs- en databankrechten en wanprestatie. Wat de makelaarsvereniging vooral irriteert is dat de website gebruikmaakt van 'deeplinken': wie op een plaatje van een woning klikt, wordt rechtstreeks doorgeleid naar de pagina die de verkopende makelaar voor de betreffende woning heeft gemaakt.
Op Zibb.nl stelt Directie-secretaris A. Drok van de NVM “dat de vereniging geen problemen heeft met zoekallehuizen.nl. 'Het gaat erom dat een makelaar aangeeft dat zijn gegevens niet gebruikt mogen worden en dat zoekallehuizen.nl dat niet respecteert. Als de rechter zegt dat dit mag, is er het risico dat gegevens over huizen op kwalitatief slechte sites geplaatst mogen worden of dat gegevens zelfs foutief ergens terecht komen.'"
Volgens NVM-makelaar Gijs den Hollander van www.zoekallehuizen.nl is de site echter niets meer dan een soort gespecialiseerde 'Google voor de huizenmarkt'. Lees hier of hier meer.