Merkenrecht  

IEF 20961

Kort geding leent zich niet voor nadere bewijsvoering

Rechtbank Midden-Nederland 4 jul 2022, IEF 20961; ECLI:NL:RBMNE:2022:2573 (Eiseres tegen gedaagde), https://delex.nl/artikelen/kort-geding-leent-zich-niet-voor-nadere-bewijsvoering

Vzr. Rb. Midden-Nederland 4 juli 2022, IEF 20961, IT 4075; ECLI:NL:RBMNE:2022:2573 (eiseres tegen gedaagde) Dit geschil gaat onder meer over de vraag wie het uitsluitende recht heeft op vier merken, vier handelsnamen en zes domeinnamen. Ook is in geschil aan wie de Bedrijfssoftware toekomt die wordt gebruikt bij de verkoop van producten via de B2C-webshops. Eiseres vordert in conventie onder meer staking van handelsnamen en merknamen van gedaagde en wijziging van de tenaamstelling van domeinnamen door gedaagde. Gedaagde vordert in reconventie onder meer het staken van iedere inbreuk op de IE-rechten van gedaagde. Verder is in geschil of de door gedaagde gedane opzegging van de Orderverwerkingsovereenkomst effect heeft.

IEF 20952

Uitspraak ingezonden door Hidde Koenraad, Boekx Advocaten.

Reputatiebewijs uit het Verenigd Koninkrijk na Brexit

EUIPO - OHIM 30 aug 2022, IEF 20952; (Portal Golf tegen Augusta National), https://delex.nl/artikelen/reputatiebewijs-uit-het-verenigd-koninkrijk-na-brexit

Board of Appeal EUIPO 30 augustus 2022, IEF 20952, IEFbe 3540; R 2204/2021-1 (Portal Golf tegen Augusta National) Augusta National heeft oppositie ingesteld tegen het verzoek tot inschrijving van een beeldmerk van Portal Golf. Bij besluit van 22 oktober 2021 heeft de oppositie-afdeling (hierna: afdeling) het gemeenschapsmerk geweigerd op grond van artikel 8 lid 5 van de European Union trade mark regulation (Verordening (EU) 2017/1001 inzake het Uniemerk). Hiertegen stelde Portal Golf beroep in. De verzoeker was het niet eens met de manier waarop de afdeling de reputatie van het oudere merk ‘Masters’ binnen de EU analyseerde. De verzoeker stelt onder meer dat het gebruik niet binnen de EU plaatsvond omdat het wel werd uitgezonden in het VK, maar dat het VK inmiddels geen deel meer uitmaakt van de EU. Met betrekking tot dit argument van de verzoeker oordeelde de afdeling dat alhoewel de ‘thuisbasis’ van het ‘Masters’-toernooi zich in de VS bevindt, het oudere merk een grensoverschrijdende reputatie heeft die zich ook uitstrekt over de EU. De kamer stelt vast dat de afdeling de reputatie van het oudere merk inderdaad vooral vaststelde op basis van bewijsmateriaal dat werd geleverd met betrekking tot het Verenigd Koninkrijk. De kamer stelt echter vast dat het bestreden besluit gebaseerd is op de redenering dat uitzendingen door Britse zenders ook worden ontvangen het publiek in het Engelstalige deel van de EU en door golfliefhebbers die er gewend aan zijn geraakt de ‘Masters’-toernooien te bekijken via deze Engelse zenders.

IEF 20950

Slaafse nabootsing van slogan

Rechtbank Midden-Nederland 10 jun 2022, IEF 20950; ECLI:NL:RBMNE:2022:2265 (Spoedtest tegen Spoedtestcorona), https://delex.nl/artikelen/slaafse-nabootsing-van-slogan

Vzr. Rb. Midden-Nederland 10 juni 2022, IEF 20950, LS&R 2104; ECLI:NL:RBMNE:2022:2265 (Spoedtest tegen Spoedtestcorona) Beide partijen nemen coronasneltesten af. Spoedtest en Spoedtestcorona hebben allebei een Benelux woordbeeldmerk gedeponeerd. Spoedtest maakte in haar campagnes gebruik van de slogan ‘Alleen nog even testen’. Spoedtestcorona maakte gebruik van de slogan ‘Alleen nog even spugen’. Spoedtest meent dat Spoedtestcorona haar handelsnaam gebruikt in strijd met de oudere handelsnaam van Spoedtest. Door de voorzieningenrechter wordt geoordeeld dat er hier geen sprake is van verwarringsgevaar. De voorzieningenrechter voert aan dat het bij testen op corona gebruikelijk is dat er gebruik wordt gemaakt van beschrijvende handelsnamen. Hierdoor zullen klanten alert zijn en minder snel in verwarring raken. De voorzieningenrechter meent dat door de toevoeging ‘corona’ het verwarringsgevaar voldoende wordt weggenomen. Het voeren van de handelsnaam Spoedtestcorona is dus toegestaan.

IEF 20947

Aanknopingspunten voor toerekening niet gesteld of gebleken

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 7 sep 2022, IEF 20947; ECLI:NL:RBZWB:2022:5195 (Odara tegen Derm-Appeal ), https://delex.nl/artikelen/aanknopingspunten-voor-toerekening-niet-gesteld-of-gebleken

Rb. Zeeland-West-Brabant 7 september 2022, IEF 20947; ECLI:NL:RBZWB:2022:5195 (Odara tegen Derm-Appeal) Odara en Derm-Appeal houden zich allebei bezig met het distribueren en verkopen van cosmetische producten voor professionals. Biosoft is houder van het merk ‘Dermapen’. Biosoft heeft 4EverYoung een merklicentie verstrekt voor het gebruik van dit merk. Derm-Appeal werd op basis van een overeenkomst met 4EverYoung distributeur van Darmapen in de Benelux. In oktober 2016 is Odara in een document getiteld ‘Sales Distribution Agreement’ aangemerkt als ‘Distributor’. Odara heeft Derm-Appeal op 22 november 2019 gesommeerd de verkoop van Darmapen producten te staken. Hier is in geschil of Derm-Appeal onrechtmatig heeft gehandeld jegens Odara door inbreuk te maken op Odara’s exclusieve distributierecht. De rechtbank komt tot het oordeel dat ook al zou Derm-Appeal onrechtmatig hebben gehandeld, dit niet aan Derm-Appeal kan worden toegerekend. Aanknopingspunten om tot toerekening te komen zijn immers niet gesteld of gebleken. De rechtbank wijst daarom de vorderingen van Odara af.

IEF 20944

Voorraad horloges moet worden terugverkocht

Rechtbank Amsterdam 8 sep 2022, IEF 20944; ECLI:NL:RBAMS:2022:5254 (Breitling tegen gedaagde), https://delex.nl/artikelen/voorraad-horloges-moet-worden-terugverkocht

Vzr. Rb. Amsterdam 8 september 2022, IEF 20944; ECLI:NL:RBAMS:2022:5254 (Breitling tegen gedaagde) Breitling is exclusief distributeur van Breitling horloges in Nederland. Tussen Breitling en gedaagde bestond een distributieovereenkomst. Breitling heeft per aangetekende brief van 28 augustus 2020 het dealerschap van gedaagde beëindigd. Op deze opzegging heeft gedaagde afwijzend gereageerd. Daarnaast heeft zij gewezen op de verplichting die op grond van de distributieovereenkomst volgt op de beëindiging van de overeenkomst. Breitling vordert in deze zaak onder meer dat gedaagde wordt veroordeeld om de voorraad aan Breitling (terug) te verkopen. Ook vordert Breitling dat het gedaagde wordt verboden om zich nog als dealer van Breitling te presenteren en dat zij wordt geboden het gebruik van de handelsmerken van Breitling te staken.

IEF 20942

Uitspraak ingezonden door Leonie Kroon, Dillinger Law en Thijs van Aerde, Houthoff.

HR: geëxecuteerde had ook moeten worden gedagvaard

Hoge Raad 9 sep 2022, IEF 20942; ECLI:NL:HR:2022:1173 (Philip Morris tegen RPM), https://delex.nl/artikelen/hr-geexecuteerde-had-ook-moeten-worden-gedagvaard

HR 9 september 2022, IEF 20942; ECLI:NL:HR:2022:1173 (Philip Morris tegen RPM) Vervolg op [IEF 19507] en [IEF 19671]. Rotterdamsche Producten Mij (RPM) is een groothandelaar in consumptiegoederen. Philip Morris is een tabaksproducent en produceert onder andere tabakssticks van het merk HEETS. Philip Morris heeft onder de logistieke dienstverlener Loendersloot beslag tot afgifte ter vernietiging laten leggen op een partij tabaksproducten van het merk HEETS van Philip Morris. RPM, die stelt eigenaar te zijn van deze partij, vordert opheffing van dit beslag. RPM heeft echter uitsluitend Philip Morris gedagvaard en niet ook Loendersloot, zoals artikel 438 lid 5 (oud), thans artikel 438 lid 6 Rv eist.

IEF 20935

Gemaakte kosten moeten worden vergoed

Rechtbank Overijssel 17 aug 2022, IEF 20935; ECLI:NL:RBOVE:2022:2385 (X tegen Z), https://delex.nl/artikelen/gemaakte-kosten-moeten-worden-vergoed

Rb. Overijssel 17 augustus 2022, IEF 20935; ECLI:NL:RBOVE:2022:2385 (X tegen Z) X heeft een bedrijf dat gespecialiseerd is in esthetische behandelingen. Y heeft een kapsalon waar zij schoonheidsbehandelingen uitvoert. X en Y hebben 21 november 2020 een overeenkomst gesloten. Partijen zijn in de overeenkomst onder meer overeengekomen dat partijen na zes maanden uit elkaar kunnen gaan en dat exploitant dan de gemaakte kosten van de merkhouder zou vergoeden. X vindt dat Y tekortschiet in de nakoming van de overeenkomst doordat zij de door X gemaakte kosten niet vergoedt na beëindiging van de overeenkomst. Z meent dat zij de overeenkomst mocht beëindigen vanwege tekortkomingen aan de kant van X. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van een franchiseovereenkomst, maar dat (het door Z aangevoerde) artikel 7:914 BW niet tot een tekortkoming leidt. De verplichting uit dit artikel was op het moment van het sluiten van de overeenkomst namelijk nog niet dwingendrechtelijk vereist. Hierdoor is er geen sprake van het sluiten van een overeenkomst in strijd met een dwingende wetsbepaling en kan er dus niet worden vernietigd op grond van artikel 3:40 lid 2 BW.

IEF 20924

Uitspraak ingezonden door Maarten Schut en Merel Rondhuis, Kennedy Van der Laan.

Geen merkinbreuk door gebruik beschrijvende term ‘Priority’

Rechtbank Den Haag 1 sep 2022, IEF 20924; (O2 Worldwide tegen Vodafone/Ziggo), https://delex.nl/artikelen/geen-merkinbreuk-door-gebruik-beschrijvende-term-priority

Vzr. Rechtbank Den Haag 1 september 2022, IEF 20924; C/09/63 1022 KG / ZA 22-542 HH/MB (O2 Worldwide tegen Vodafone/Ziggo) Kort geding. O2 Worldwide, holdingsmaatschappij van de Telefonica-groep, is houder van het Uniemerk Priority. O2 Worldwide stelt dat Vodafone/Ziggo door het gebruik van het teken 'Priority' voor het aanbieden van klantenbindingsprogramma’s inbreuk maakt op haar merkrechten. Gedaagde is houder van de handelsnaam priority en registrar van de domeinnaam priority.nl. Dat het woord ‘priority’ in beide aanduidingen begripsmatig en auditief overeenstemt is inherent aan het beschrijvende karakter en speelt daarom geen bepalende rol. Het is onvoldoende aanemelijk dat in een eventuele bodemprocedure de vordering van O2 Worldwide zal worden toegewezen. De gevraagde voorzieningen worden geweigerd.

IEF 20916

Geen inbreuk op merk en handelsnaam Dutch Grand Prix

Rechtbank Noord-Holland 30 aug 2022, IEF 20916; ECLI:NL:RBNHO:2022:7745 (DGP Race tegen PST c.s.), https://delex.nl/artikelen/geen-inbreuk-op-merk-en-handelsnaam-dutch-grand-prix

Vzr. Rechtbank Noord-Holland 29 augustus 2022, IEF 20916; ECLI:NL:RBNHO:2022:7745 (DGP Race tegen PST c.s.) Kort geding. DGP is een onderneming die verschillende (motor)sportevenementen organiseert op het racecircuit in Zandvoort, waaronder het Formule 1 evenement ‘The Dutch Grand Prix’. DGP is houder van een exclusieve licentie voor het gebruik van de Benelux woordmerken. PST c.s. is een reisorganisatie die zich bezighoudt met het organiseren van evenementen en (sport)reizen. DGP stelt dat PST c.s. (ongeautoriseerd) toegangskaarten voor het F1-evenement verkoopt en verspreidt en daarmee in strijd handelt met de algemene voorwaarden en onrechtmatig handelt tegenover DGP. PST c.s. heeft in reactie daarop medegedeeld dat zij de verkoop heeft gestaakt nadat zij door haar kaartenvoorraad heen was. Geoordeeld wordt onder meer dat DGP geen gegronde reden heeft zich te verzetten tegen het gebruik van het merk en dat een merkinbreuk niet kan worden aangenomen. Ook wordt geen inbreuk gemaakt op de handelsnaam  ‘Dutch Grand Prix’. Het enkele feit dat PST c.s. gebruik maakt van de aanduiding ‘Dutch Grand Prix’ in de context van het in de markt zetten van haar hospitality-arrangement is daarvoor onvoldoende.

IEF 20911

Uitspraak ingezonden door Gerard van der Wal, Shaharzaad Said en Timme Geerlof, Windt Le Grand Leeuwenburgh Advocaten

Verzoeken tot verbetering en aanvulling eindvonnis afgewezen

Rechtbank Den Haag 17 aug 2022, IEF 20911; ECLI:NL:RBDHA:2022:8273 (Bacardi tegen Loendersloot en Flint Warehousing), https://delex.nl/artikelen/verzoeken-tot-verbetering-en-aanvulling-eindvonnis-afgewezen

Rb. Den Haag 17 augustus 2022, IEF 20911; ECLI:NL:RBDHA:2022:8273 (Bacardi tegen Loendersloot en Flint Warehousing) LI heeft de rechtbank verzocht om verbetering van het dictum in het gewezen eindvonnis [IEF 20900]. LI meent dat er in het dictum niet is opgenomen dat het gaat om merkinbreukmakend handelen door LI. Bacardi heeft gereageerd op dit verzoek van LI. Bacardi meent dat het verzoek van LI moet worden afgewezen. Ook heeft Bacardi aan haar reactie een verzoek tot aanvulling van dictumonderdeel 3.7 toegevoegd. De rechtbank overweegt dat er hier geen sprake is van een kennelijke fout die zich voor eenvoudig herstel leent en wijst de verzoeken van zowel LI als Bacardi af.