Merkenrecht  

IEF 22014

Uitspraak ingezonden door Anthony van der Planken, Van Innis & Delarue.

Modeontwerpster kan merkgebruik verbieden op grond van niet-ingeschreven pseudoniem

Belgische gerechten 25 mrt 2024, IEF 22014; 2023/AR/36 (Appellante tegen Odile Jacobs), https://delex.nl/artikelen/modeontwerpster-kan-merkgebruik-verbieden-op-grond-van-niet-ingeschreven-pseudoniem

Hof van Beroep Brussel 25 maart 2024, IEFbe 3736, IEF 22014; 2023/AR/36 (Appellante tegen Odile Jacobs). In 2017 werd de kledingcollectie ‘Odile Jacobs’ gelanceerd. De naam is een combinatie van de voornaam van de ontwerpster en de achternaam van haar man. In 2019 hebben de ontwerpster en haar man een bedrijf opgericht en het Uniemerk ‘Odile Jacobs’ geregistreerd. Twee jaar later ging het echter minder goed tussen en volgde een echtscheiding. Ze werd gelijktijdig uit het bedrijf gezet. Enkele maanden later introduceerde de ontwerpster haar nieuwe collectie, zelf beheerd en nog steeds onder het pseudoniem 'Odile Jacobs'. Het voormalige bedrijf van de ontwerpster, nog steeds onder leiding van haar ex-echtgenoot, lanceerde ook een nieuwe collectie, ontworpen door een andere persoon, maar eveneens gepresenteerd onder de naam 'Odile Jacobs'. In augustus 2022 begon het bedrijf een gerechtelijke procedure tegen de ontwerpster, bewerend dat haar voortdurende gebruik van de naam 'Odile Jacobs' in strijd was met hun geregistreerde merk. Als reactie daarop diende de ontwerpster een tegenvordering in, waarbij zij betoogde dat het gebruik van de naam 'Odile Jacobs' door het bedrijf inbreuk maakte op haar niet-geregistreerde rechten op dezelfde naam. Het Hof van Beroep in Brussel oordeelt dat de ontwerpster oudere rechten heeft op de naam, aangezien zij deze voor de indiening van het Uniemerk al gebruikte als pseudoniem. Zij mocht bovendien ook na het verlaten van het bedrijf de naam ‘Odile Jacobs’ blijven gebruiken. Het Hof beveelt het bedrijf voorts het gebruik van de naam te staken en gestaakt te houden. Niet relevant is dat het bedrijf over een geregistreerd handelsmerk bezat. In artikel 137 van de Uniemerkenverordening is immers neergelegd dat een dergelijk verbod geoorloofd is op basis van een nationaal recht dat vóór de indieningsdatum is verworven van dat Uniemerk. Het Hof benadrukt hierbij dat het niet uitmaakt dat de ontwerpster de naam van haar ex-man nog gebruikt na de scheiding. Dit mag wanneer er een intellectueel eigendomsrecht is verkegen waarin die naam gebruikt is. 

IEF 22009

Uitspraak ingezonden door Rik Balk, Balk Legal.

Arrest van Benelux-Gerechtshof over woordmerk NIELSON

BenGH 23 apr 2024, IEF 22009; C 2021/18 (Verzoekers tegen verweerder), https://delex.nl/artikelen/arrest-van-benelux-gerechtshof-over-woordmerk-nielson

BenGH 23 april 2023, IEF 22009, IEFbe 3735; C 2021/18 (Verzoekers tegen verweerder). Op 10 juni 2023 heeft verweerder een aanvraag ingediend voor het Benelux-woordmerk NIELSON. Verzoekers hebben op 3 april 2020 een vordering ingediend bij het BOIP (hierna: Bureau) tot doorhaling wegens vervallenverklaring, met als grondslagen dat het woordmerk niet normaal gebruikt is en dat de aanvraag te kwader trouw was. Een van de verzoekers is Nicolaas Laurens Littooij, beter bekend onder zijn artiestennaam Nielson. De vordering is gedeeltelijk toegewezen. Het woordmerk wordt vervallen en nietig verklaard voor slechts bepaalde diensten die aangeduid zijn in klasse 41. De overige vorderingen van Littooij worden afgewezen door het Bureau. Verzoekers hebben beroep ingesteld tegen de beslissing van het Bureau. Zij verzoeken het woordmerk ook voor de andere diensten aangeduid in klasse 41 nietig en vervallen te verklaren.

IEF 22000

Gerecht EU: 'Pablo Escobar' mag niet worden geregistreerd als EU-merk

Gerecht EU (voorheen GvEA) 17 apr 2024, IEF 22000; ECLI:EU:T:2024:240 (Pablo Escobar), https://delex.nl/artikelen/gerecht-eu-pablo-escobar-mag-niet-worden-geregistreerd-als-eu-merk

Gerecht EU 17 april 2024, IEF 22000; ECLI:EU:T:2024:240 (Pablo Escobar). Op 30 september 2021 heeft Escobar Inc., gevestigd in Puerto Rico (Verenigde Staten), een aanvraag ingediend bij het EUIPO voor registratie van het woordmerk 'Pablo Escobar' als een EU-handelsmerk voor een breed scala aan goederen en diensten. Het woordteken doet denken aan de Colombiaanse Pablo Escobar, die wordt verondersteld een drugsbaron en narco-terrorist te zijn die het Medellín-kartel heeft opgericht. Het EUIPO heeft de aanvraag voor registratie afgewezen op grond dat het merk in strijd was met het openbare beleid en met algemeen aanvaarde beginselen van moraliteit. Escobar Inc. heeft beroep ingesteld tegen die beslissing bij het Gerecht van de Europese Unie. Volgens het Gerecht kon EUIPO bij zijn beoordeling steunen op de perceptie van de gemiddelde Spaanse burger, met een gemiddelde gevoeligheid en tolerantiedrempels en die de ondeelbare en universele waarden delen waarop de Europese Unie is gebaseerd. Het EUIPO heeft terecht vastgesteld dat die personen de naam van Pablo Escobar zouden associëren met drugshandel en narco-terrorisme en met de misdaden en het lijden die daaruit voortvloeien, in plaats van met zijn mogelijke goede daden ten gunste van de armen in Colombia. Het handelsmerk zou daarom worden beschouwd als strijdig met de fundamentele waarden en morele normen die heersen binnen de Spaanse samenleving. Het Hof voegt eraan toe dat het fundamentele recht van Pablo Escobar op het vermoeden van onschuld niet is geschonden omdat, hoewel hij nooit strafrechtelijk is veroordeeld, hij in Spanje openbaar wordt gezien als een symbool van georganiseerde misdaad die verantwoordelijk is voor talrijke misdaden.

IEF 21999

Uitspraak ingezonden door Nanda Ruyters en Anne de Laat, BRIGHT ip lawyers.

Hof: beeldmerk Puma niet vervallen, maar Monshoe maakt ook geen inbreuk

Gerechtshoven 9 apr 2024, IEF 21999; 581197 / HA ZA 19-1057 (Monshoe tegen Puma), https://delex.nl/artikelen/hof-beeldmerk-puma-niet-vervallen-maar-monshoe-maakt-ook-geen-inbreuk

Hof Den Haag 9 april 2024, IEF 21999; 581197 / HA ZA 19-1057 (Monshoe tegen Puma). In deze zaak vordert Puma op grond van merkinbreuk dat Monshoe Fashion B.V. (hierna: Monshoe) stopt met het verhandelen van schoenen waarop (volgens Puma) een inbreukmakend teken op is aangebracht. Monshoe betwist dit en vordert vervallenverklaring van de beeldmerken waarop Puma zich beroept. Deze zouden namelijk gedurende een ononderbroken periode van vijf jaar niet normaal gebruikt zouden zijn. De rechtbank heeft de vordering tot vervallenverklaring afgewezen en de op merkinbreuk gebaseerde vorderingen van Puma grotendeels toegewezen [zie IEF 20569]. Tegen dit vonnis is Monshoe in hoger beroep gegaan bij het gerechtshof (hierna: het hof).  

IEF 21997

Voorlopig beslagverlof op IE-rechten verleend met oog op mogelijke doorstart

Rechtbanken 22 feb 2024, IEF 21997; ECLI:NL:RBROT:2024:3066 (Verzoekster tegen belanghebbende), https://delex.nl/artikelen/voorlopig-beslagverlof-op-ie-rechten-verleend-met-oog-op-mogelijke-doorstart

Rb. Rotterdam 22 februari 2024, IEF 21997; ECLI:NL:RBROT:2024:3066 (Verzoekster tegen belanghebbende). In onderhavige procedure heeft verzoekster bij verzoekschrift van 16 februari 2024 verlof verzocht om beslag te mogen leggen op de octrooi- en merkenrechten (inclusief octrooiaanvragen) van belanghebbende genoemd in het verzoekschrift. Uit de overgelegde stukken blijkt dat de curator bezig is met een doorstart waarbij de IE-rechten worden betrokken. Ook blijkt dat verzoekster een vordering heeft op belanghebbende van € 1.718.464,80, inclusief rente en kosten. De voorzieningenrechter is van oordeel dat voorlopig verlof kan worden verleend voor de beslaglegging. De proportionaliteit en subsidiariteit van deze beslaglegging zullen later, nadat partijen en curator gehoord worden, beoordeeld worden. In de beschikking van 12 maart 2023 heeft de voorzieningenrechter de termijn van het voorlopige beslag verlengd tot 12 april 2024, 12.00 uur. 

IEF 21996

Curator mag containers met identificatietekens niet verkopen

Rechtbanken 31 jan 2024, IEF 21996; ECLI:NL:RBDHA:2024:1089 (Container Centralen tegen QPE), https://delex.nl/artikelen/curator-mag-containers-met-identificatietekens-niet-verkopen

Rb. Den Haag 31 januari 2024, IEF 21996; ECLI:NL:RBDHA:2024:1089 (Container Centralen tegen QPE). Container Centralen is een Deense onderneming die zich bezighoudt met exploiteren van twee rouleersystemen van containers die gebruikt en uitgewisseld worden in onder meer de bloemen- en potplantenbranche. Deze “poolsystemen” maken het mogelijk dat een partij een beladen container kan afleveren bij een andere partij en eventueel vandaaruit aan verdere afnemers, zonder dat bij elke tussenstop de op de container geladen producten van de ene container op de andere overgeplaatst hoeven te worden. De CC Containers zijn, ongeacht of ze eigendom van CC zijn of door één van de contractanten in het CC Containersysteem zijn ingebracht, onderling op het oog niet van elkaar te onderscheiden. Naast CC Containers verhuurt Container Centralen ook EC Containers. Quality Plants Europe B.V. (hierna: QPE) exploiteert een groothandel in bloemen en planten. Zij is op 16 februari 2022 failliet verklaard. Op haar bedrijventerrein heeft de curator 614 CC Containers en 463 EC Containers aangetroffen. Diverse contractanten van Container Centralen en ook Container Centralen zelf hebben QPE verzocht deze te retourneren. Container Centralen is houdster van het Uniebeeldmerk, drie Gemeenschapsmodellen en het octrooi betreffende het RFID-label. Container Centralen vordert bij de rechtbank (onder meer) afgifte van de containers en een verkoopverbod voor de curator.

IEF 21993

Artikel ingezonden door Florence Chapin, Novagraaf.

Handelsmerken en sociale media: Communicatiemiddel of bewijs van gebruik?

Geldt het gebruik van een merk op sociale netwerksites als daadwerkelijk bewijs van gebruik? Dit was de vraag waar het Gerecht van de EU zich op 7 februari 2024 over boog toen het uitspraak deed in zaak T-74/23. Florence Chapin analyseert een recente uitspraak van de EU over handelsmerken en sociale media. Caramé Holding AG heeft de Europese Unie aangewezen in haar internationale inschrijving voor de volgende waren van klasse 3: "Reinigings-, verzorgings- en verfraaiingsproducten voor de huid, de nagels, de lippen, de ogen en het haar; parfumerieën; cosmetica; decoratieve cosmetische producten; nagelverzorgingsproducten; haarverzorgingsproducten; haarstylingproducten."  

IEF 21988

Overeenkomst wijst uit dat ook merkenrechten voor Taiwan en China moeten worden overgedragen

Rechtbank Rotterdam 10 jan 2024, IEF 21988; ECLI:NL:RBROT:2024:2262 (CCL, CCBM en Zomerss tegen Brozo en gedaagde sub 2), https://delex.nl/artikelen/overeenkomst-wijst-uit-dat-ook-merkenrechten-voor-taiwan-en-china-moeten-worden-overgedragen

Vzr. Rb. Rotterdam 10 januari 2024, IEF; ECLI:NL:RBROT:2024:2262 (CCL, CCBM en Zomerss tegen Brozo en gedaagde sub 2). Kort geding. Gedaagde sub 2 is enig bestuurder en aandeelhouder van Brozo. Brozo is houder van het merknaam [merknaam] (hierna: het Merk) in Taiwan en China. Persoon A en de aan hem gelieerde ondernemingen CCL, CCBM en Zomerss (hierna: CCL c.s.) hebben in het verleden investeringen gedaan in een vennootschap die toebehoorde aan Brozo. Na een herstructurering is er een overeenkomst (hierna: de Overeenkomst) gesloten tussen Zomerss en Brozo waarin staat vermeld dat Brozo direct de merkrechten aan CCBM zal overdragen. Tussen de partijen is in geschil de verplichting tot overdracht van het Merk door Brozo aan CCBM. CCL c.s. vordert om Brozo en gedaagde sub 2 te bevelen om mee te werken aan de overdrachten van de IE-rechten in Taiwan en China aan CCBM. Ook vordert zij dat Brozo en gedaagde sub 2 geen relaties van CCL c.s. meer benaderen met de stelling dat Brozo gerechtigde is van het merkenrecht.

IEF 21986

Boete van € 25.000,- wegens schending vaststellingsovereenkomst

Rechtbanken 17 jan 2024, IEF 21986; ECLI:NL:RBDHA:2024:892 (Realistic tegen Stakelogic), https://delex.nl/artikelen/boete-van-25-000-wegens-schending-vaststellingsovereenkomst

Rb. Den Haag 17 januari 2024, IEF 21986; ECLI:NL:RBDHA:2024:892 (Realistic tegen Stakelogic). Realistic Games (hierna: Realistic) is een Engelse softwareontwikkelaar op het gebied van kansspelen en heeft in 2018 het Uniewoordmerk ‘BOOK OF CHARMS' ingeschreven. In 2019 heeft Stakelogic een kansspel uitgebracht met de naam ‘Book of Charms Quattro’. Op 28 februari 2022 is tussen partijen een vaststellingovereenkomst tot stand gekomen die bepaalt dat Stakelogic zal stoppen met het gebruik van het woordmerk. Stakelogic heeft zich echter niet gehouden aan de overeenkomst en blijft het merk gebruiken. Als gevolg van deze schending is Stakelogic een boete van €25.000 verschuldigd, maar zij weigert deze te betalen. Realistic heeft Stakelogic gedaagvaard en vordert betaling van de boete. De Rechtbank Amsterdam heeft zich onbevoegd verklaard en de vordering verwezen naar de Rechtbank Den Haag [zie IEF 21422]. Stakelogic vordert in reconventie bij het EUIPO nietigverklaring van het woordmerk waar Realistic houdster van is, op basis van een depot te kwader trouw. De Rechtbank Den Haag oordeelt als volgt. 

IEF 21983

Verkoop producten die elders zijn ingekocht leidt tot merkinbreuk

Rechtbank Midden-Nederland 26 jan 2024, IEF 21983; ECLI:NL:RBMNE:2024:1911 (Eiseres tegen handelsnaam), https://delex.nl/artikelen/verkoop-producten-die-elders-zijn-ingekocht-leidt-tot-merkinbreuk

Vzr. Rb. Midden-Nederland 26 januari 2024, IEF 21983; ECLI:NL:RBMNE:2024:1911 (Eiseres tegen handelsnaam). Kort geding betreffende mogelijk merkinbreuk bij verkoop producten die elders zijn ingekocht. Eiseres is een b.v. die zich bezighoudt met het produceren en leveren van afdekmaterialen. Ze is houder van het Benelux beeldmerk met woordelementen Perfect Cover (hierna: het Merk). Het Merk is voornamelijk onderdeel van een meer omvattende bedrukking van een etiket (hierna: het Etiket). Handelsnaam houdt zich hoofdzakelijk bezig met de in- en verkoop en verhuur van evenemententapijt. Tussen eiseres en handelsnaam bestaat sinds 2020 een handelsrelatie. Eiseres is er echter in 2023 achter gekomen dat handelsnaam op haar website ook andere goederen verkoopt onder vermelding van het Merk, terwijl deze niet van eiseres afkomstig zijn. Deze zouden verkocht worden zonder het origineel aangebrachte Etiket. Dit levert volgens eiseres merkinbreuk op, op grond van artikel 2.20 lid 2 sub a en lid 3 sub a en b BVIE.