Octrooirecht  

IEF 4848

Niet-permanent resident

Voorzitter Raad van State, 5 oktober 2007, LJN: BB5223. Verzoeker tegen Minister van Buitenlandse Zaken.

Het verzoek strekt er toe dat de Voorzitter een voorziening treft inhoudende dat verzoeker door de Minister alsnog wordt aangemerkt als niet-permanent resident teneinde als werknemer van een internationale organisatie, het EOB, te worden vrijgesteld van het betalen van belasting van personenauto's en motorrijwielen en belasting over de toegevoegde waarde voor een door verzoeker aanschafte personenauto.

Naar voorlopig oordeel van de Voorzitter heeft de Minister zich terecht op het standpunt gesteld dat de mededeling van 25 juli 2006 aan het EOB geen besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Awb. (…) De aanspraak op die privileges en immuniteiten, waaronder de vrijstelling voor werknemers van de EOB van het betalen van belasting van personenauto's en motorrijwielen en van belasting over de toegevoegde waarde voor de aanschaf van een personenauto, vloeit voort uit het Protocol en de Zetelovereenkomst. De mededeling daarover van de Minister, noch de statusvermelding op een door hem te verstrekken identiteitskaart is daarvoor constitutief. De in voormelde verhouding omtrent de uitleg of toepassing van de Zetelovereenkomst kunnen door partijen ingevolge artikel 19 van die overeenkomst worden voorgelegd aan een scheidsgerecht.

Op grond van vorenoverwogene acht de Voorzitter het waarschijnlijk dat de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar van verzoeker in rechte stand zal houden. De Voorzitter ziet daarom geen aanleiding tot het treffen van de gevraagde voorziening.

Lees de uitspraak hier.

IEF 4846

Wel inbreuk, geen veroordeling

recdrag.gifRechtbank 's-Gravenhage, 5 oktober, KG ZA 07-1017, Schuh c.s. tegen Omnimark B.V. c.s.

Een octrooizaak met een reclamerechtelijk kantje. Schuh is octrooihouder van EP-1.604.346 (EP'346) en bestuurder van 4Medea Werbeproduktionen. De in EP'346 belichaamde uitvinding kan worden toegepast als spaninrichting van een op de zijde van een vrachtauto te plaatsen reclamedoek. Bij die toepassing worden op de zijwand aluminium profielen gemonteerd waarin het zeil kan worden geschoven door middel van een peesprofiel. De vernieuwing ten opzichte van de stand van de techniek betreft kort gezegd het toepassen van meerdere steunlijsten, die het mogelijk maken de spanning in het reclamedoek aan te passen.

Omnimark heeft (onbetwist) aan Grolsch en Vomar montagesystemen verkocht onder de naam Traxx. Onder een valse hoedanigheid heeft een medewerker van 4Media tijdens een bezoek aan het kantoor van Omnimark monsters van het Traxx montagesysteem ontvangen. Volgens Schuh zijn daarbij twee systemen overhandigd, aangeduid als Traxx I en Traxx II. Omnimark betwist dat Traxx II van haar afkomstig is. De rechter vindt dit niet relevant, omdat Traxx II geen inbreuk zou maken.

Verder heeft Omnimark het Traxx-systeem aangeboden op haar website, waar onder meer een PDF-kopie van een tijdschriftartikel kan worden gevonden. Schuh heeft beslag laten leggen op de voorraad van Omnimark en vordert nu onder meer een verbod, opgave van klanten, plaatsen van rectificaties, vernietiging van voorraad, vergoedingen en een dwangsom.

De leveringen aan Grolsch en Vomar hebben plaatsgevonden na het aanvragen van het octrooi, maar voor de publicatie van de verlening. In een dergelijk geval onstaat er pas 30 dagen na betekening van een desbewustheidsexploit recht op een redelijk vergoeding. Nu de verkoop vóór afloop van deze termijn heeft plaatsgevonden, is er geen recht op vergoeding. Om dezelfde redenen heeft Schuh onrechtmatig beslag gelegd, en mag de betreffende voorraad alsnog in het verkeer worden gebracht. In dat geval dient er overigens wel een redelijke vergoeding betaald te worden. Aangezien verdere inbreuk niet bewezen is, wordt er geen verbod uitgesproken.

De reclameuitingen zijn niet misleidend en dus niet onrechtmatig, oordeelt de rechter. Omnimark prijst zich aan als eerste aanbieder in Nederland. Dit is op zich zelf juist. Het is geen grond om in de artikelen te lezen dat Omnimark zich opwerpt als uitvinder. Bovendien is Omnimark aan te merken als rechtmatige aanbieder van het systeem.

Aldus blijft Schuh met lege handen achter en moet ook de proceskosten betalen. Schrale troost is dat Omnimark niet om een volledige kostenvergoeding heeft gevraagd en ook niet om uitvoerbaarheid bij voorraad.

Lees het vonnis hier.

IEF 4841

Faits Divers

Kuifje parodie. “Deense schilder mag Kuifje en Magritte parodiëren. (…) In het Tijdschrift voor Belgisch Handelsrecht stuitte de Gentse jurist Dirk Voorhof op een zomerarrest van het Brusselse hof van beroep dat zijn oren deed tuiten. De rechtenhouders van Kuifje (nv Moulinsart) en van René Magritte (Charly Herscovici) werd het recht ontzegd zich nog langer te verzetten tegen de exploitatie van de "parodiërende" schilderijen van Ole Ahlberg. De Deense kunstenaar schildert de stripheld perfect na, maar dan in chique erotische situaties.”

Lees hier meer (Knack.be).

Spelmerk. SBS6 heeft te kennen gegeven hun belspelprogramma Treetz van de buis af te halen. Het evenementenbureau Evotions heeft de televisiezender gesommeerd om dit te doen, omdat SBS6  zich schuldig maakte aan het schenden van het merkrecht. Treetz is al ruim 2 jaar geleden gedeponeerd bij het merkenbureau door evenementenbureau Evotions en was dus niet in positieve zin verrast door het inmiddels ‘lenen’ van hen toegekende merk.

Lees hier meer (FZ.nl).

Nepdesign. “Beter goed gejat dan slecht bedacht? Wat populair is wordt nagemaakt. Soms worden ontwerpen rechtstreeks gekopieerd; soms zijn er wat dingen veranderd, maar is het origineel nog duidelijk herkenbaar. Het is een bekend verschijnsel in de modewereld, maar ook designmeubels worden schaamteloos gekopieerd."

Lees hier meer (Elsevier).

Belastingdienst. “Echt of nep? Leuker kunnen ze het dus wel maken, die Belastingdienst. Ik zag in de Grazia van vorige week deze pagina opduiken. Op het eerste gezicht denk je dat het een 'normale' rubriek is maar als je een pagina doorbladert zie je dat het een advertentie van de Belastingdienst Douane betreft. Erg fraai, leuk gedaan”

Lees hier meer (Molblog.nl).

Open brief aan Dr. Kamil Idris (WIPO): Where were you, Director General, these last days, while the future, the image and the reputation of your Organization were being dragged through the mud a few floors from your office? Where were you when our future, our image and our reputation were at stake? And what is more, when the future of the wealthiest of the UN institutions, the future of intellectual property and the future of creativity and innovation of developing countries were being questioned? Where were you to defend the organisation and us, your staff?

Lees hier meer (IP Watch). 

Domeinindustrie. “In Nederland is er een lokale dochter opgestart van het succesvolle  DomainNews.com. In aanvulling op het algemene nieuws uit de domeinindustrie richt DomainNews.nl zich meer op de Nederlandse markt. Daarmee beantwoordt het gerenommeerde DomainNews de groeiende vraag naar nieuws over domeinnamen in Nederland, die de groei reflecteert van het aantal professionals dat in Nederland met domeinnamen de kost verdient.”

Lees hier meer.

Octrooi op borstkankergen ongeldig. “Het Europese octrooi van Myriad Genetics en de universiteit van Utah op het BRCA1-gen, het bijbehorende eiwit en de toepassingen blijft voor het grootste deel ongeldig. Dat heeft het hof van beroep van het Europese octrooibureau (EPO) in München bepaald. (…) Het Europese octrooi EP 705 902 dateert van 2001. Het werd indertijd aangevochten door het Institut Curie en enkele andere, voornamelijk Franse laboratoria. In 2005 verklaarde het EPO het octrooi grotendeels ongeldig, om technische redenen. Twee andere Myriad-octrooien werden eveneens geheel of gedeeltelijk ongeldig verklaard.”

Lees hier meer. (C2W.nl).

Parodie Musti. Een parodie op de Vlaamse animatiefiguur Musti kan door de beugel. In de parodie heet de witte kat 'Mufti' en krijgt hij naast een donker kleurtje ook de bommengordel van een zelfmoordterrorist. (…) "Deze parodie op Musti zou je kwaadaardig kunnen noemen," zegt juridisch adviseur Ronny Vidts namens ER Productions op nieuwsblad.be. "We zouden kunnen optreden, maar we denken niet dat dit jonge kijkers schade toebrengt."

Lees hier meer (Telegraaf).

IEF 4839

Nog één vraag

1stekamer.bmpKamerstuk 30975, nr. B, 1e Kamer. Wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 en enige andere wetten naar aanleiding van de evaluatie van de Rijksoctrooiwet 1995 van 2006 (Evaluatie 2006 Rijksoctrooiwet 1995); Verslag.

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van bovengenoemd wetsvoorstel en maken graag van de gelegenheid gebruik de minister nog een vraag te stellen. De vraag van deze leden is of in het verlengde van de in de Tweede Kamer aangenomen motie-Aptroot en Gesthuizen (Kamerstuk 30 975 (R 1821), nr. 10), niet alleen innovatievouchers gebruikt kunnen worden voor het aanvragen van een octrooi, maar ook de fondsen die opgebouwd zijn op basis van de Wet Bevordering Speur en Ontwikkelingswerk (WBSO).

Vertrouwende dat de regering tijdig voor de openbare behandeling op bovenstaande vraag zal hebben geantwoord, acht de commissie deze hiermee voldoende voorbereid.

Lees het gehele kamerstuk hier.

IEF 4816

Schermutseling

TGreenhouse-cover.jpgGerechtshof ’s-Gravenhage, 20 september 2007, rolnr. 06/50. Bonar Technical Fabrics N.V. tegen Ludvig Svensson International B.V. (met dank aan Wilfred Steenbruggen en Gertjan Kuipers, De Brauw Blackstone Westbroek).

Octrooirecht. Beroep op nietigheid van het octrooi wegens gebrek aan inventiviteit faalt. Drapeerbaar klimaatscherm ten behoeve van de glastuinbouw berust op uitvinderswerkzaamheid.

Svensson is houdster van het Europese octrooi dat is verleend voor een ‘Flame-retardant, long-time UV-stabilized drapeable screen.’ In dit geding staat de vraag centraal of het (Nederlandse deel van het) octrooi dient te worden vernietigd wegens een door Bonar gesteld en door Svensson bestreden gebrek aan inventiviteit (het niet voldoen aan de in artikel 52 lid 1 EOV gestelde eis van “op uitvinderswerkzaamheid berusten”). Een uitvinding wordt als het resultaat van uitvinderswerkzaamheid aangemerkt, indien zij voor een deskundige niet op een voor de hand liggende wijze voortvloeit uit de stand van de techniek (art. 56 EOV). De stand van de techniek wordt gevormd door al hetgeen vóór de datum van indiening van de Europese octrooiaanvrage op enigerlei wijze openbaar toegankelijk is gemaakt.

Aan de hand van de stand van de techniek constateert het hof dat het scherm van Svensson in een aantal opzichten verschilt van een bekend drapeerbaar scherm (het ‘LS-kasscherm’). Doordat het scherm van Svensson gemaakt is van (i) flexibele stroken bestaande uit een dunne kunststoflaag die halogeen of fosfor bevat (“plastic film”) en (ii) tenminste enkele van de licht en/of warmte reflecterende foeliestroken gelamineerd zijn met deze plastic film en (iii) het garensysteem tenminste gedeeltelijk bestaat uit een vlamvertragend materiaal, is het drapeerbare scherm een moeilijk te ontsteken scherm.

Volgens het hof lag het, gezien de stand van de techniek, niet voor de deskundige voor de hand om een drapeerbaar scherm uit te voeren met de maatregelen volgens de aspecten (i), (ii) en (iii). 10. (…) “De deskundige, die de eigenschappen van het bekende LS-kasscherm of van de bekende schermdoeken van Bonar wil verbeteren in die zin, dat het scherm moeilijker te ontsteken en minder brandbaar is, zal zoeken naar materialen die daaraan kunnen bijdragen (…). Dat juist de materialen, die meebrengen dat aan de genoemde drie aspecten is voldaan, dienen te worden gekozen, vloeit niet op een voor de hand liggende wijze voort uit de hiervoor besproken stand van de techniek. Het moge zo zijn dat de keuze voor een garen van vlamvertragend materiaal wellicht aan de deskundige wordt opgedrongen door het feit, dat dergelijke garens reeds eerder waren toegepast in kasschermen (van Trevira), maar niets in de stand van de techniek brengt de deskundige, naar het oordeel van het hof, op de gedachte om dergelijke garens te combineren met flexibele stroken van kunsstof, die halogeen of fosfor bevatten.”

Dat het voor een deskundige niet voor de hand lag om te komen tot een dergelijk drapeerbaar scherm leidt het hof ook af uit het gegeven dat de bekende LS-kasschermen reeds dateren uit de jaren tachtig, dat Bonar haar schermen begin jaren negentig op de markt bracht, dat het vlamvertragend materiaal reeds in 1986 werd toegepast in brandvertragende kasschermen en dat het kunststofmateriaal reeds in 1990 bekend was. Niettemin heeft noch Bonar, noch Svensson in dit alles aanleiding gezien om het drapeerbare scherm volgens het octrooi te construeren, ondanks dat er kennelijk behoefte bestond aan brandvertragende kasschermen. Kennelijk eerst  in 1993 is Svensson erin geslaagd het geoctrooieerde scherm te ontwerpen en daarvoor octrooi aan te vragen. (12.)
 
Het hof bekrachtigt in het principale beroep het vonnis van de rechtbank, waarin de vordering van Bonar tot vernietiging van het octrooi is afgewezen.

In het incidentele beroep had Svensson nog geklaagd over een aantal overwegingen van de rechtbank. Volgens het hof heeft Svensson geen belang meer bij de behandeling van haar grieven, nu het hof heeft geoordeeld dat het octrooi van Svensson niet vernietigd wordt en dat het vonnis van de rechtbank, “wat er ook zij van de overwegingen van de rechtbank”, dient te worden bekrachtigd.

Lees het arrest hier. Eerder bericht + vonnis rechtbank: IEF 1184.

IEF 4814

Kunstgras (2)

kgras.gifRechtbank ’s-Gravenhage, 25 september 2007, rolnr. 293834, Doornewaard tegen Air Force Limited

Wel gemeld, nog niet besproken. Octrooirecht. Kort geding. Gilette-verweer aangenomen. Opheffing (bewijs)beslag. Afwijzing reconventionele inbreukvordering.

Air Force is houdster van twee Europese octrooien (EP 276 en EP 669) met betrekking tot onderhoud en schoonmaak van kunstspeeloppervlakken, zoals kunstgrasvelden.

Doornewaard drijft een onderneming die zich richt op het onderhoud van kunstgrasvelden, zoals tennisvelden en hockeyvelden. Doornewaard is zijn eenmanszaak gestart nadat hij de activa van een Silica Nova had overgenomen. Topt die activa behoorde de zogenaamde Silicair-machine waarmee een kunstgrasveld effectief gereinigd kan worden.

Tussen Air Force en Silica Nova is eerder een procedure geweest met als inzet de vraag of de Silicair-machine al dan niet inbreuk zou maken op de genoemde octrooien van Air Force. De rechtbank oordeelde van niet. Echter, het Hof oordeelde dat de Silicair-machine wel degelijk inbreuk zou maken op de octrooien van Air Force.

Op 5 juli 2007 heeft Air Force bij Doornewaard ex parte bewijsbeslag gelegd en de beschrijving en monsterneming laten effectueren. Op 23 augustus 2007 heeft de Voorzieningenrechter van de Rb. Zutphen (die ook het verlof had verleend) zich onbevoegd verklaard in het door Doornewaard aangespannen executiegeschil. 

Doornewaard stelt vervolgens dezelfde vorderingen in bij de Rb. Den Haag, namelijk onder meer opheffing van het bewijsbeslag en ongedaanmaking van de gevolgen van de bewijsbeslaglegging, monsterneming, beschrijvingen/of gerechtelijke bewaring van de Silicair machine, en een verbod om nogmaals beslag te leggen. Air Force vraagt op haar beurt in reconventie een inbreukverbod.

Naar voorlopig oordeel bestaat er volgens de Voorzieningenrechter een gerede kans dat de bodemrechter zal oordelen dat de Silicair machine niet valt binnen de beschermingsomvang van conclusies 19 en 20 van EP 276 om redenen die nog niet eerder aan het Hof waren voorgelegd. De Voorzieningenrechter acht de Silicair machine namelijk in feite niet meer dan een niet-inventieve variant op de reeds bekende stand van de techniek in de vorm van een Amerikaans octrooi US 483.

Ten aanzien van conclusie 12 van het tweede octrooi EP 669 oordeelt de Voorzieningenrechter dat er een gerede kans aanwezig is dat in een bodemprocedure het octrooi niet geldig zal blijken. Het Hof had eerder enkel beslist over inbreuk op conclusie 12 van EP 669, aangezien (kennelijk) de geldigheid van deze conclusie destijds niet is betwist. “Zo de gemiddelde vakman de oplossing van conclusie 12 al niet op basis van zijn algemene vakkennis zonder inventieve denkarbeid zal vinden, komt hij deze tegen in D4”.

De Voorzieningenrechter wijst de reconventionele inbreukvordering af en wijst de vorderingen van Doornewaard - behoudens het gevorderde verbod om nogmaals beslag te leggen – grotendeels toe. De proceskosten die betrekking hebben op de eerdere procedure bij de Rb. Zutphen worden in mindering gebracht op de gevorderde volledige proceskostenveroordeling. Immers, deze kosten waren al gemaakt en de Rb. Zutphen heeft al over de proceskosten van die procedure beslist.  

Lees het vonnis hier. Eerder bericht + vonnis Zutphen en arrest Den Haag hier.  

IEF 4810

Gedragscodegroep

Kamerstuk 30572, nr. 27, 2e Kamer. Brief van de staatssecretaris van Financiën over oordeel gedagscodegroep over octrooibox. Wijziging van belastingwetten ter realisering van de doelstelling uit de nota “Werken aan winst” (Wet werken aan winst).

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Tijdens de bijeenkomst van de Gedragscodegroep inzake de belastingregeling voor ondernemingen (Primarolo-groep) op woensdag 19 september jl. in Brussel is de door de Europese Commissie opgestelde beschrijving van de Nederlandse octrooibox zoals neergelegd in artikel 12b van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 aan de orde geweest. De maatregel is bij Besluit  van 31 januari 2007 met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2007 in werking getreden (kamerstuk 30572, nr.25). Ook de door de Europese Commissie opgestelde beschrijving van de groepsrentebox zoals neergelegd in het nog niet in werking getreden artikel 12c van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 is tijdens deze bijeenkomst ter sprake gekomen.

De opgestelde beschrijving van de octrooibox en de groepsrentebox kon op instemming rekenen van de leden van de Gedragscodegroep. De groep besloot de beoordeling van de groepsrentebox op te schorten tot het moment waarop de staatssteunprocedure ten aanzien van de groepsrentebox is afgerond. Daarentegen is tot mijn instemming besloten dat de beschrijving van de octrooibox geen aanleiding gaf om deze te onderwerpen aan een nader onderzoek. Hiermee is tevens de groep tot de conclusie gekomen dat conform het door ons uitgedragen standpunt, de Nederlandse octrooibox een niet-schadelijk belastingmaatregel betreft.

De staatssecretaris van Financiën


J.C. de Jager
Den Haag, 1 oktober 2007

IEF 4809

Dieplader met gieksleuf

diepl.gifRechtbank ’s-Gravenhage, 26 september 2007, HA ZA 06-3079. Koninklijke Nooteboom Trailers B.V. tegen Faymonville S.A.

Octrooirecht. Gebrek aan uitvindingshoogte. Inbreukverbod wordt afgewezen wegens nietigheid van het octrooi. Proceskostenveroordeling kan niet ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.

Nooteboom is houdster van een Nederlands octrooi voor een ‘Aanhanger met pendelassen en centrale uitsparing’. Het gaat om een bepaald type aanhanger, een zogenoemde dieplader, voor vervoer van zwaar materieel, zoals graafmachines. Tussen de pendelaswielstellen van de dieplader is een uitsparing die voldoende breedte en diepte heeft om bijvoorbeeld een graafarm of giek van graafmachines te kunnen bergen (gieksleuf), zodat deze niet gedeeltelijk gedemonteerd hoeft te worden bij transport. Nooteboom verzet zich tegen het Belgische Faymonville, dat in Nederland en elders in Europa eveneens diepladers met gieksleuf en pendelaswielstellen op de markt brengt en vordert een octrooi-inbreukverbod.

Faymonville stelt dat de rechtbank de zaak moet aanhouden totdat door de Belgische rechter omtrent diens bevoegdheid is beslist, omdat Faymonville eerder een zaak in België tegen Nooteboom is begonnen, die hetzelfde onderwerp betreft en op dezelfde oorzaak berust. De Haagse rechter oordeelt daarentegen dat gelet op de uitspraak van het HvJ EG in de zaak GAT/LuK geen twijfel bestaat dat de Belgische rechter niet bevoegd is te oordelen omtrent de geldigheid van het Nederlandse octrooi. De Nederlandse rechter is bevoegd de onderhavige zaak - waarin de nietigheid van het octrooi bij wege van verweer wordt ingeroepen - te beoordelen. Het nietigheidsverweer van Faymonville beperkt zich tot non-inventiviteit en het niet gedekt zijn door de oorspronkelijke octrooiaanvrage.

Als meest nabije stand van de techniek beschouwt de rechtbank het op de indieningsdatum  bekende type dieplader met gieksleuf en wielstellen zonder pendelassen. “Uitgaande van een aanhanger met gieksleuf en zonder pendelassen wil de vakman tot een compactere, kortere, althans hoger belastbare eenheid komen, maar met behoud van de voordelen van een voldoende brede en diepe gieksleuf tussen de wielen voor (de graafarm van) groot materieel als graafmachines. Ter oplossing van dat objectief geformuleerde probleem ligt het voor de vakman voor de hand om dan pendelassen toe te passen.”

De rechtbank stelt vast dat blijkens de beschrijving van het octrooi niets anders wordt gezegd dan dat één-op-één smallere pendelassen moeten worden toegepast om de benodigde tussenwielruimte te krijgen.  Naar het oordeel van de rechtbank openbaart het octrooi hiermee echter niet voor de vakman dat en hoe zulks op een volgens de uitvinding bedoelde wijze kan gebeuren en wat daarbij voor technische problemen overwonnen moeten worden. Er is geen sprake van een uitvinding, maar van louter toepassing van ambachtelijke vakkennis. (4.12)

Het gebrek aan uitvindingshoogte kan volgens de rechtbank ook inzichtelijk worden gemaakt aan de hand van de stand van de techniek van de bekende aanhangers mét pendelaswielstellen zonder voldoende brede en diepe gieksleuf tussen de wielstellen. Teneinde tussen de wielstellen een bredere/diepere gleuf te verkrijgen, ligt het besparen van ruimte tussen de wielen door smallere pendelassen toe te passen voor de gemiddelde vakman voor de hand.

De rechtbank oordeelt dat het gehele octrooi nietig is wegens gebrek aan uitvindingshoogte en wijst de vorderingen van Nooteboom af, aangezien op een nietig octrooi geen inbreuk mogelijk is.

Nooteboom wordt veroordeeld in de proceskosten van Faymonville. Deze kostenveroordeling is echter niet uitvoerbaar bij voorraad. “(…) Aangezien Faymonville noch bij antwoord, noch bij pleidooi, noch bij haar Handhavingsrichtlijnconforme proceskostenverantwoording expliciet of impliciet aanspraak heeft gemaakt op een uitvoerbaar bij voorraad verklaring van een eventuele proceskostenveroordeling te haren voordele, kan deze kostenveroordeling niet ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard (vgl. HR 14 mei 2004, NJ 2005/247).”

Lees het vonnis hier.

IEF 4805

Eerst even voor jezelf lezen

Rechtbank ’s-Gravenhage, 2 oktober 2007, KG ZA 07-976, Velopa B.V. tegen GTV Tools.  (met dank aan Theo Bosboom, Dirkzwager)

“Velopa vordert - samengevat - een Gemeenschapsmodelinbreukverbod, een auteursrechtinbreukverbod, alsmede een verbod tot slaafse nabootsing en diverse nevenvorderingen, te weten een registeraccountantsgerectificeerd bevel van het aantal geproduceerde, ingekochte, verkochte. geleverde, voorradig of bestelde inbreukmakende pannadoeltjes, van professionele afnemers daarvan, alsmede van de daarmee behaalde bruto- en nettowinst, alles op straffe van dwangsommen, waarbij aanspraak wordt gemaakt op een
proceskostenveroordeling volgens art.  1019h Rv.”

Lees het vonnis hier. 'Schone' versie Rechtbank Den Haag hier.

Gerechtshof ’s-Gravenhage, 20 september 2007, rolnr. 06/50, Bonar Technical Fabrics N.V. tegen Ludvig Svensson International B.V.(met dank aan Wilfred Steenbruggen en Gertjan Kuipers, De Brauw Blackstone Westbroek).

“Slotsom van het vorenstaande is dat de vordering van Bonar tot vernietiging van het octrooi van LSI afgewezen dient te worden en dat de grieven in het principale beroep falen, wat er ook zij van de overwegingen van de rechtbank. In het principale beroep zal het vonnis mitsdien worden bekrachtigd en Bonar als na te meiden worden veroordeeld in de kosten aan de zijde van LSI gevallen.”

Lees het arrest hier. Eerder bericht + vonnis rechtbank: IEF 1184).

IEF 4801

Nieuwsbrieven

EPO. O.a: “The last two issues of Patent Information News have included articles on the forthcoming entry into force of the new European Patent Convention, due to take place on 13 December 2007 at the latest. In this edition,we take a closer look at the changes that the new Convention, generally referred to as EPC 2000, will have on the EPO's Register Plus service.”

Lees de nieuwsbrief hier.

OHIM. O.a: “Wouldn’t it be nice if clothes designers showing at Milan or Paris had to wait little more than 48 hours to have effective and enforceable protection for their creations? That day may not be very far off, according to José Izquierdo, assistant to the director in the designs department.  On 18 September, OHIM took a big step towards faster protection for designs of all kinds by moving from weekly to daily publication of the Community Designs Bulletin. “Once a design is published you can sue the pirates or take out an injunction. Time matters with design lifecycles getting shorter all the time”, says Izquierdo.

Lees de nieuwsbrief hier.