Octrooirecht  

IEF 2262

Zetelverdrag

Persbericht Ministerie van Buitenlandse Zaken: “Nederland tekent zetelovereenkomst met Octrooiorganisatie. Op 27 juni ondertekenen de Minister van Buitenlandse Zaken Bot en de President van de Europese Octrooi Organisatie, Alain Pompidou, een zetelverdrag. Het zetelverdrag regelt de positie van de de staf en de organisatie in Nederland.  

Het zetelverdrag vervangt en actualiseert het summiere zetelverdrag uit 1975. Ook wordt in het verdrag het Kabinetsstandpunt ‘werving en opvang internationale organisaties’ (2005) geformaliseerd. Volgens dit standpunt wordt ernaar gestreefd om de in Nederland gevestigde internationale organisaties zo veel mogelijk een gelijke behandeling toe te kennen.

De Europese Octrooi Organisatie geeft uitvoering aan het Europees Octrooiverdrag. In dit verdrag, dat door een groot aantal Europese landen is ondertekend, wordt het Europese Octrooi geregeld. Naast het bureau in Rijswijk heeft het een hoofdkantoor in München en vestigingen in Brussel, Berlijn en Wenen.

Bij het in Rijswijk gevestigde Nederlandse bureau zijn circa 2500 mensen werkzaam. Het is daarmee de grootste in ons land gevestigde volkenrechtelijke organisatie. Nederland is gastland van 30 internationale organisaties.

Noot voor de redactie:  Voor de media is bij de ondertekening van de zeteloverenkomst (18.30 uur) gelegenheid voor tot het nemen van foto’s.  Ondertekening vindt plaats in de Rolzaal op het Binnenhof 11. Belangstellende media wordt verzocht zich uiterlijk 27 juni 16.00 uur telefonisch aan te melden bij de directie voorlichting en Communicatie van het ministerie van Buitenlandse Zaken, 070-3487510. Fotografen dienen uiterlijk 18.15 in de Rolzaal aanwezig te zijn.”

Lees het persbericht ook hier.

IEF 2259

Met behulp van een computer

Gerechtshof 's-Gravenhage, 18 mei 2006, 04/1102, Single Buoy Moorings Inc. c.s. Bluewater Energy Services B.V. c.s.

Door SBM is in eerste aanleg gesteld dat Bluewater een inbreukmakend "turret mooring system" zou hebben ontworpen, verkocht en geïnstalleerd. De voorzieningenrechter oordeelde dat de betrokken octrooien van SBM niet slechts een "turret", maar telkens een vaartuig met daarin een "turret" betreffen en zou daarmee zijn voorbijgegaan aan de stelling van SBM dat het schip een niet-essentieel onderdeel van de door de octrooien onder bescherming gestelde uitvinding is.

Het hof komt ook tot de conclusie dat niet slechts de constructie van de "turret" zelf van essentieel belang is, maar ook de wijze van inbouw in het schip, zodat "turret" en schip gezamenlijk de door het octrooi beschermde uitvindingsgedachte belichamen.

Voorzover SBM stelt, dat het met behulp van een computer maken van een ontwerptekening voor een FPSO een vervaardigingshandeling is, slaat zij naar het voorlopige oordeel van het hof de plank mis. Het maken van een ontwerptekening van een voortbrengsel is niet het door artikel 53 ROW 1995 bestreken vervaardigen van het geoctrooieerde voortbrengsel en nog minder het gebruiken van dat voortbrengsel.

Ook van indirecte inbreuk is geen sprake. SBM stelt verder nog dat Bluewater c.s. parasiteren op de technische ontwikkelingen van SBM, maar het staat een ieder nu eenmaal vrij gebruik te maken van in octrooien geopenbaarde kennis, mits geen inbreuk op die octrooien wordt gemaakt. Van inbreuk is, zoals uit het voorgaande volgt, in dit geding niet gebleken en SBM kan derhalve geen beroep doen op de aanvullende werking van de onrechtmatige daad.

Lees het arrest hier. Begrijp hier of hier wat een turret mooring system is.

IEF 2257

De wettelijke fictie

Gerechtshof ’s-Gravenhage, 18 mei 2006, 04/0357,  B.H.J. Schumann tegen J. Gierveld Beheer B.V.

Gierveld vordert in dit geding vergoeding van schade, die naar Gierveld  stelt is veroorzaakt doordat octrooigemachtigde Schumann  een beroepsfout zou hebben gemaakt. Schumann voert aan dat Gierveld niet  ontvankelijk dient te worden verklaard omdat zijzelf geen schade heeft  geleden en aldus niets te vorderen heeft.

Op grond van artikel 43A ROW 1910 kan de octrooihouder een redelijke  vergoeding vorderen van hem, die in het tijdvak tussen terinzagelegging van  de octrooiaanvrage en de openbaarmaking van die aanvrage “inbreukmakende”  handelingen heeft verricht. Het Hof overweegt dat door de rechtbank op 24  juli 2002 is geoordeeld dat genoemd exploit als waarschuwingsexploit  ondeugdelijk was.

Het hof overweegt dat de in het geding tussen Gierveld Beheer en Mogema  gevorderde redelijke vergoeding ex art 43A ROW 1910 door de rechtbank is  afgewezen, omdat het ten verzoeke van Gierveld Beheer aan Mogema uitgebrachte exploit ex artikel 43 ROW 1910 niet voldeed aan de in dat artikel gestelde  eisen.

“de octrooigemachtigde, die opdracht heeft de rechten van zijn client veilig  te stellen en daarbij een waarschuwingsexploit doet betekenen dat  ondeugdelijk is, handelt ook naar het oordeel van het hof verwijtbaar  onzorgvuldig. Het aldus handelen is een beroepsfout”(rov 14)

Vervolgens gaat het hof in op de vraag of met betrekking tot de al dan niet  bestaande desbewustheid van Mogema sprake is van een beroepsfout van de  octrooigemachtigde. Voor het ontstaan van de wettelijke fictie van  desbewustheid is vereist dat een exploit wordt uitgebracht, waarin wordt  gewezen op hetzij het reeds verleende octrooi, hetzij de openbaar gemaakte  octrooiaanvrage.

Het voor openbaarmaking betekenen van de ter inzage gelegde octrooiaanvrage volstaat niet. (rov 18) Al was het “de kennelijke bedoeling  het exploit te doen uitbrengen met het oog op zowel de redelijke vergoeding  op grond van artikel 43A ROW 1910 als de schadevergoeding op grond van  artikel 43 en 44 ROW”, een kennelijke bedoeling is onvoldoende om de  wettelijke fictie van desbewustheid tot stand te brengen.

Het argument van  Schumann c.s. dat er rekening moest worden gehouden met de mogelijkheid dat  de octrooipretenties niet konden waargemaakt kan naar het oordeel van het  hof in casu geen rol spelen bij het al dan niet uitbrengen van een  desbewustheidsexploit. Ook hier oordeelt het Hof dat Schumann een  beroepsfout heeft gemaakt.

Het Hof acht Schumann aansprakelijk voor de schade die Gierveld Beheer als  gevolg van de beroepsfout heeft geleden. Op 22 juni 2006 werden partijen in  de gelegenheid gesteld zich nader uit te laten over de schade.

Lees het arrest hier.

IEF 2256

De verlening van dwanglicenties

Pb EG L 157,  9 juni 2006. Verordening (EG) nr. 816/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de verlening van dwanglicenties voor octrooien inzake de vervaardiging van farmaceutische producten voor uitvoer naar landen met volksgezondheidsproblemen.

Implementatie van de WTO Verklaring van Doha betreffende de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (TRIPS) en volksgezondheid. In de verklaring wordt ieder WTO-lid het recht toegekend om dwanglicenties te verlenen en de vrijheid om de gronden te bepalen waarop dergelijke licenties worden verleend.

Bij deze verordening wordt een procedure ingesteld voor de verlening van dwanglicenties voor octrooien en aanvullende beschermingscertificaten voor de vervaardiging en de verkoop van farmaceutische producten indien deze producten zijn bestemd voor uitvoer naar in aanmerking komende invoerende landen die dergelijke producten nodig hebben om hun problemen op het gebied van de volksgezondheid aan te pakken.

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad (ergo 29 juni). Lees de verordening hier. (Bericht via de IPkat).

IEF 2254

Chemische identiteit

Het komt waarschijnlijk niet vaak voor dat de begrippen ‘acute letale effecten’ en  ‘intellectuele eigendom’ in één zin worden gebruikt:

“Indien de persoon die voor het in de handel brengen van het preparaat verantwoordelijk is, kan aantonen dat bekendmaking op het veiligheidsinformatieblad van de chemische identiteit van een stof die uitsluitend is ingedeeld als irriterend, met uitzondering van stoffen waaraan de zin R41 is toegekend, of als irriterend in combinatie met een of meer van de in artikel 10, punt 2.3.4, van Richtlijn 1999/45/EG genoemde eigenschappen, dan wel is ingedeeld als schadelijk of als schadelijk in combinatie met een of meer van de in artikel 10, punt 2.3.4, van Richtlijn 1999/45/EG genoemde eigenschappen en die op zichzelf acute letale effecten heeft, de vertrouwelijkheid van zijn intellectuele eigendom in gevaar brengt, kan hij overeenkomstig de bepalingen van bijlage VI, deel B, bij Richtlijn 1999/45/EG die stof aanduiden met hetzij een naam die de belangrijkste functionele chemische groepen aangeeft, hetzij een andere naam. “

(Gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG van het Europees Parlement en de Raad en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie. Interinstitutioneel dossier: 2003/0256 (COD))

IEF 2252

Geheel los van elkaar

Gerechtshof 's-Gravenhage, 18 mei 2006, 04/3465, Raben tegen Octrooicentrum Nederland.

Hoger beroep in de hier besproken zaak over het "rechtzetten" van de beweerdelijk door een derde, het EOB, gemaakte fout.

Raben vordert in deze procedure dat de Staat wordt veroordeeld om aan hem voor zijn uitvinding een Nederlands octrooi op basis van de ROW 1995 te (doen) verlenen en zulks te (doen) inschrijven in het register. De rechtbank heeft de vordering afgewezen.

De eerste grief van Raben faalt, aangezien de overweging waarnaar verwezen wordt een overweging ten overvloede is, die niet redengevend is voor het oordeel van de rechtbank.

Ook de grief tegen het oordeel van de rechtbank dat het BIE niet de fouten van het EOB kan rechtzetten faalt. Dit temeer nu het EOB en het BIE geheel los van elkaar staan. Het hof: "Immers het BIE heeft een aantal in de ROW 1995 welomschreven taken, waaronder het verlenen van Nederlandse octrooien op bij het BIE ingediende octrooiaanvragen en het bijhouden van een register waaruit de stand van zaken omtrent octrooiaanvragen en octrooien kan worden afgeleid en waarin aantekening wordt gedaan van vermelding van de verlening van een Europees octrooi.

Enige taak met betrekking tot het corrigeren van (eventuele) fouten van het EOB is aan het BIE niet opgedragen. Artikel 47 ROW 1995, waarnaar Raben nog verwijst heeft betrekking op zogenaamde omgezette Europese aanvragen. In het onderhavige geval is van een dergelijke omgezette aanvrage geen sprake."

Lees het arrest hier.

IEF 2242

A Few Words

"I would also like to say a few words on intellectual property rights.

Intellectual property rights are at the heart of a knowledge-based economy. Innovation is key for Europe’s chances to remain competitive. Protection of intellectual property stimulates and rewards innovation. A solid legal framework is essential. We must get this right. We also need to keep up. Compared to others, Europe is losing ground. We need to see where progress can be made.

The Community Patent remains blocked in the Council pending a solution on the language regime. No workable consensus on the patentability of Computer Implemented Inventions was possible. Opinions remain divided on this question. From my side I maintain the position I gave when the Parliament rejected the Common Position. I will not bring a new initiative forward on this during my time as Commissioner for the Internal Market. I will leave this choice to my successor.

Recognising the economic importance of patents, I felt it was not a good thing to leave the entire patent agenda in limbo. For this reason we launched early this year a broad consultation on future patent policy in Europe. The consultation was a considerable success in terms of stakeholders' participation. We have received 2000 replies.

The next step is a public hearing on 12 July. The hearing will focus on four topics: the principles and values that underpin the patent system; the proposed Community patent; non-Community initiatives such as the London Protocol and the European Patent Litigation Agreement (EPLA); and possible areas for harmonisation at Community level. I am very pleased that the European Parliament has shown interest in this consultation, in particular, that your Chairman, Mr Gargani, has agreed to be the first speaker at the hearing.

We intend to publish a report summarising the outcome of the written consultation and of the public hearing. I hope to come back here to discuss the conclusions with you in the autumn. One thing is certain, progress in the patent field has to be made. Businessmen, faced with a 21st century global economy, scratch their heads in disbelief when they see us stuck in discussions about language regimes and regional distribution of courts. What they want is a cheaper and reliable patent system. That’s why I think we should look at all possible routes forward, be they Community or non-Community initiatives.

On the related issue of design protection, the so-called 'spare parts proposal', we have seen little progress. I can only regret this. Over-protecting the designs market does nothing to stimulate competitiveness – on the contrary, this may just perpetuate “economic rents”. I have no doubt that the adoption of this proposal would result in more choice and lower prices. There are economic benefits to be gained – for consumers as well as industry. Consumers will benefit from lower prices and more choice. Business will benefit because newcomers will have a chance to enter this market and create growth and jobs.

Safety issues have been raised repeatedly. Safety must remain a primary concern, but let me stress that this concern has already been addressed by other EU laws, for instance by the type approval framework directive in the automobile sector. I hope that discussions on the “spare parts proposal” can resume quickly. Businesses and consumers are waiting for concrete results. This is what they are entitled to.

On copyright, I look forward to your opinion on the Recommendation on Online Music which the Commission adopted last year. We are now monitoring its impact. I am pleased to be able to report that things already seem to be moving forward. We have seen a number of deals for EU-wide licences struck since the start of this year, and we are also seeing moves towards improved governance in the more forward-looking collecting societies.

In bringing forward the Recommendation, we wanted to inject a bit of pace into the online music market. It is an area with rich potential for growth, to the ultimate benefit of all concerned – business, rightsholders and consumers. We are also looking at the question of copyright levies. This is on our work programme for later this year. We fully share the view that copyright holders deserve to be rewarded for their work. But we need to ensure that this is done in a fair, efficient and equitable way.

Levies – on media and equipment - impose a cost on both producers and consumers. We need to be sure that this is the most appropriate way to reward rights holders and to examine whether it is putting a brake on innovative products and services. Through digital rights management, there are new technological means through which rights holders can, more directly, protect their interests. The key question is whether existing levies imposed on digital devices should be reduced or phased out and be replaced by direct payment systems. We have launched a consultation to get the views of consumers and stakeholders. I have written to your chair about this and would very much welcome your views on this process.

Finally there is the question of the term of protection for sound recording and its role in fostering a more competitive EU phonogram industry. Currently, the term of protection for performers and producers is fifty years from the time of a recording. The question is whether this should be extended possibly to match the USA which offers 95 years’ protection.
Performers feel that they are entitled to greater protection, at least for their own lifetimes. The European music industry claims an extension is vital for its competitiveness. The results of an impact assessment will be available by the end of 2006. We are consulting all stakeholders during this process with an open mind."

Lees de volledige speech EU Commissaris Charlie McCreevy hier.

IEF 2239

Horing

'The European Commission will hold a public hearing on future EU patent policy on 12 July 2006. This is the second step of the public consultation launched in January 2006  with the aim of collecting stakeholders' views on the patent system in Europe and seeking views on what measures could be taken in the near future to improve this system.'

Lees hier meer.

IEF 2237

Ondanks druk

Webwereld bericht dat “Ondanks druk van een aantal lidstaten wil de Europese Commissie Apple niet dwingen om de muziek uit de Itunes-winkel afspeelbaar te maken op andere spelers dan de Ipod.  Directeur-generaal Concurrentie Philip Lowe van de Europese Commissie verklaarde maandag tegenover Reuters dat de de commissie 'het ontbreken van de mogelijkheid om Itunes-muziek op andere apparaten dan de Ipod af te spelen in dit stadium niet een groot probleem vindt zolang er geen nieuwe ontwikkelingen in de markt zijn.”

Lees hier meer.