DOSSIERS
Alle dossiers

Knowhow bescherming  

IEF 17908

Uitspraak ingezonden door Gregor Vos en Rutger Stoop, Brinkhof; Niels Mulder en Lotte van Schuylenburch, DLA Piper.

Auteursrechtinbreuk op constructietekeningen staken, maar onvoldoende maatregelen getroffen om van bedrijfsgeheim te spreken

Rechtbank Midden-Nederland 8 aug 2018, IEF 17908; ECLI:NL:RBMNE:2018:3715 (Wärtsilä tegen Aegir Marine), https://delex.nl/artikelen/auteursrechtinbreuk-op-constructietekeningen-staken-maar-onvoldoende-maatregelen-getroffen-om-van-be

Rechtbank Midden-Nederland 8 augustus 2018, IEF 17908; ECLI:NL:RBMNE:2018:3715 (Wärtsilä tegen Aegir Marine) Auteursrecht. Bedrijfsgeheimen. Constructietekeningen zijn auteursrechtelijk beschermd werken, maar worden beperkt door functionele eisen, algemene normen en gebruik van hetzelfde computerprogramma. Op de constructietekeningen staat vermeld dat deze niet verder mogen worden verspreid en er zijn geheimhoudingsbedingen in arbeidsovereenkomsten, dit draagt wel bij, maar baat Wärtsilä onvoldoende voor een beroep op bescherming van bedrijfsgeheimen. Van de gelaagde structuur als barrière blijft niet veel over. Onvoldoende is gebleken dat voldaan is aan het - voor bescherming als bedrijfsgeheim gestelde- vereiste dat Wärtsilä c.s. alle redelijke maatregelen heeft getroffen om haar informatie (constructietekeningen en overhaalijsten) geheim te houden. In het incident verbiedt de rechtbank AMPS voor de duur van het geding elke inbreuk op de auteursrechten en afschrift te verstrekken van alle documenten. In reconventie vervalt het gelegde bewijsbeslag voor zover deze meer hebben getroffen dan de constructietekeningen en overhaallijsten; Wärtsilä erkent dat ze alleen de bescherming van de constructietekeningen inroept en niet van ontwerptekeningen.

IEF 17649

Opdrachtnemer heeft geheimhoudingsplicht, maar hoeft geen verantwoording af te leggen over vernietigde bedrijfsvertrouwelijke gegevens

Hof Arnhem-Leeuwarden 20 feb 2018, IEF 17649; ECLI:NL:GHARL:2018:1712 (Ylvas tegen Transvision), https://delex.nl/artikelen/opdrachtnemer-heeft-geheimhoudingsplicht-maar-hoeft-geen-verantwoording-af-te-leggen-over-vernietigd

Hof Arnhem-Leeuwarden 20 februari 2018, IEF 17649; IT 2547; ECLI:NL:GHARL:2018:1712 (Ylvas tegen Transvision c..) Geheimhoudingsbeding. Opdrachtnemer heeft geen verplichting om verantwoording af te leggen over wijze van vernietiging van bedrijfsvertrouwelijke informatie van opdrachtgever. Transvision c.s. sommeren de opdrachtnemer om binnen 24 uur de schriftelijke informatie op hun kantoor af te geven en de digitale informatie te vernietigen en daarvan proces-verbaal op te maken. De opdrachtnemer heeft aangevoerd dat hij als reactie op de brief de schriftelijke informatie heeft vernietigd en de digitale informatie heeft verwijderd van zijn gegevensdrager en cloud-opslag. Transvision c.s. stellen dat de opdrachtnemer daardoor de verdenking op zich heeft geladen dat hij bedrijfsvertrouwelijke informatie heeft achtergehouden. De voorzieningenrechter gaat hierin voor een groot deel mee en legt de opdrachtnemer een aantal bevelen op tot afstaan van gegevens en het afleggen van verantwoording daarover, naast een gebod tot naleving van het geheimhoudingsbeding en een verbod om zich in te laten met de Valys-aanbesteding [ECLI:NL:RBGEL:2018:380; ECLI:NL:RBGEL:2017:6488]. Hof: In beginsel is de geheimhouder vrij te bepalen op welke manier hij zijn geheimhoudingsverplichting uitvoert en rust op hem niet een verantwoordingsplicht als door de voorzieningenrechter aangenomen. Het voorgaande wordt niet anders, doordat geheimhouding urgenter werd door de indiensttreding van de opdrachtnemer bij een concurrent. Het is niet zodanig ongebruikelijk dat een opdrachtnemer na beëindiging van de opdracht werkzaamheden gaat verrichten voor een concurrent dat daardoor een verantwoordingsplicht gaat gelden als door Transvision c.s. verdedigd en door de voorzieningenrechter aangenomen. Het Hof gebiedt geheimhoudingsverplichting van de opdrachtnemer.

IEF 17524

Uitspraak ingezonden door Thijs van Aerde, Houthoff , Ruud van der Velden en Manon Cordewener, Hogan Lovells.

Conclusie AG: Vernietiging arrest waar inzage werd gegeven ex 843a Rv rondom bedrijfsgeheimen

Hoge Raad 23 feb 2018, IEF 17524; ECLI:NL:PHR:2018:187 (Organik tegen Dow Chemicals), https://delex.nl/artikelen/conclusie-ag-vernietiging-arrest-waar-inzage-werd-gegeven-ex-843a-rv-rondom-bedrijfsgeheimen

Conclusie AG HR 23 februari 2018, IEF 17524 (Organik tegen Dow Chemicals) Bedrijfsgeheim. Bewijsbeslag en inzage. Conclusie strekt tot vernietiging van arresten IEF 16142 en IEF 16638 waarbij inzage in deel van materiaal ex 843a Rv werd gegeven. Conclusie AG: In zijn arrest van 3 september 2013 in de zaak Molenbeek Invest heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de art. 730 en 843a RV voldoende grondslag bieden voor het leggen van een bewijsbeslag ook in niet-IE-zaken, en voorts dat op een dergelijk beslag de art. 1019a lede 1 en 3, 1019b leden 3 en 4 en 1019c Rv, voor zover nodig, overeenkomstig van toepassing zijn. Het rechterlijke verlof om bewijsbeslag te leggen geeft geen verdergaande aanspraken dan de bewaring van de in beslag genomen beslagen; noch dit verlof, noch de beslaglegging zelf geeft de beslaglegger dan ook recht op inzage, afschrift, of uittreksel.

IEF 17425

KvK heeft de wedstrijdinzending niet gebruikt om Locatiescan te ontwikkelen

Rechtbank Midden-Nederland 13 dec 2017, IEF 17425; ECLI:NL:RBMNE:2017:6057 (Locatiescan KvK), https://delex.nl/artikelen/kvk-heeft-de-wedstrijdinzending-niet-gebruikt-om-locatiescan-te-ontwikkelen

Rechtbank Midden-Nederland 13 december 2017, IEF 17425; IT 2456; ECLI:NL:RBMNE:2017:6057 (Locatiescan KvK) Onrechtmatige daad. Dat de Kamer van Koophandel de inzending van eisers heeft gebruikt om de Locatiescan te ontwikkelen en dat eisers op onjuiste gronden zijn afgevallen in de wedstrijd is niet vast komen te staan. De Kamer van Koophandel handelt binnen haar wettelijke voorlichtingstaak met het beschikbaar stellen van de Locatiescan. Dat een grote onderneming gratis een product aanbiedt is niet onrechtmatig, ook niet als dit concurrenten belemmert.

IEF 17385

Uitspraak ingezonden door Carmen Hermes en Roderick Chalmers Hoynck van Papendrecht, AKD.

Na toezending uitgebreide documentatie schending geheimhoudingsovereenkomst kaartsysteem voor zorgconsument

Rechtbank Amsterdam 20 dec 2017, IEF 17385; (Medisecurecards tegen Hallo Dokter-Stichting Effectief Medicijngebruik), https://delex.nl/artikelen/na-toezending-uitgebreide-documentatie-schending-geheimhoudingsovereenkomst-kaartsysteem-voor-zorgco

Vzr. Rechtbank Amsterdam 20 december 2017, IEF 17385 (Medisecurecards tegen Hallo Dokter-Stichting Effectief Medicijngebruik) Contractenrecht. Bedrijfsgeheimen. Medisecurecards is opgericht om een systeem/werkwijze te ontwikkelen voor de persoonlijke veiligheid van de zorgconsument en medische gegevens toegankelijk en beschikbaar te maken voor derde zorgverleners. Deze worden via een specifieke pas toegankelijk doordat via internet toegang wordt verschaft tot een online opslagplaats. Medisecurecards heeft het hele concept aan de Stichting gestuurd en na ondertekening van geheimhoudingsovereenkomst documentatie, informatie en conceptlicentieovereenkomst ontvangen voor onderzoek naar mogelijke samenwerking. Vruchteloos gebleven pogingen om de vertrouwensbreuk te herstellen, heeft niet gebaat. Na beëindiging van de samenwerking toont SEM op HalloDokter.nl een kopie van de kaart volgens een systeem dat nagenoeg identiek is. SEM heeft gehandeld in strijd met de overeengekomen geheimhoudingsverplichting. Staking wordt bevolen op last van dwangsom van €1.000,00 per dag(deel). Een contractuele boete van €10.000,00.

IEF 16638

Inzage in deel materiaal ex 843a Rv en specificatie bedrijfsgeheimen

Hof Den Haag 17 jan 2017, IEF 16638; ECLI:NL:GHDHA:2017:57 (Dow Chemical c.s. tegen Organik), https://delex.nl/artikelen/inzage-in-deel-materiaal-ex-843a-rv-en-specificatie-bedrijfsgeheimen

Hof Den Haag 17 januari 2017, IEF 16638; ECLI:NL:GHDHA:2017:57 (Dow Chemical c.s. tegen Organik) Bedijfsgeheimen. Tussenarrest [IEF 16142].  In het incident worden bewarende maatregelen opgeheven op bepaald materiaal. In principaal beroep staat het hof Dow toe inzage te nemen in en kopieën te krijgen van een deel van het materiaal dat door de deurwaarder in bewaring wordt gehouden. Dow geeft BDO de opdracht om op basis van (variaties op) zoektermen documenten te selecteren. Ze zijn tot geheimhouding ten opzichte van partijen en derden verplicht. Dow moet de specificatie van de 52 bedrijfsgeheimen die zij heeft ingediend in de ITC-procedure, ter beschikking stellen aan deskundige Hungenberg.

IEF 16548

Uitspraak ingezonden door Peter Claassen en Roderick Chalmers Hoynck van Papendrecht, AKD.

Voor productie Cryo is het niet noodzakelijk om andere kennis te hebben

Rechtbank Amsterdam 25 jan 2017, IEF 16548; (OraSure tegen Utermöhlen), https://delex.nl/artikelen/voor-productie-cryo-is-het-niet-noodzakelijk-om-andere-kennis-te-hebben

Rechtbank Amsterdam 25 januari 2017, IEF 16548 (OraSure tegen Utermöhlen) Geen onrechtmatig gebruik van knowhow door Utermöhlen. Afwijzing vordering OraSure na deskundigenbericht. Bij tussenvonnissen [IEF 15360 en IEF 15808] wordt bepaald dat een deskundige moet beantwoorden of de productie zonder geheime knowhow mogelijk is: "Is het voor de productie van Cryo Professional door Utermöhlen noodzakelijk dat zij beschikt over kennis die niet kan worden ontleend aan het octrooischrift of andere openbare bronnen dan wel door een goed ingevoerde vakman betrekkelijk eenvoudig uit de bestudering van de Histofreezer-producten en uit de stand van de techniek kan worden afgeleid?" De deskundige beantwoordt deze vraag ontkennend; het is NIET noodzakelijk andere kennis te hebben. Van ongeoorloofd gebruik van knowhow door Utermöhlen is geen sprake geweest. Vorderingen worden afgewezen. Het door OraSure gelegde conservervatoire beslag tot afgifte wordt opgeheven.

 

IEF 16144

Geen blijk van overdracht van know-how aan franchisenemers

Rechtbank Overijssel , IEF 16144; ECLI:NL:RBOVE:2016:2914 (eisers tegen FBD Franchise), https://delex.nl/artikelen/geen-blijk-van-overdracht-van-know-how-aan-franchisenemers

Vzr. Rechtbank Overijssel 22 juni 2016, IEF 16144; ECLI:NL:RBOVE:2016:2914 (eisers tegen FBD)
Rechtspraak.nl: Franchiseovereenkomst? Concurrentie- dan wel relatiebeding. Schorsing van de werking van het postcontractuele non-concurrentiebeding dan wel het postcontractuele relatiebeding. Nu niet blijkt dat FBD know-how aan franchisenemers heeft overgedragen, heeft FBD ook geen rechtens te respecteren belang bij bescherming van zulke know-how. Er valt te betwijfelen of de tussen partijen gesloten contracten wel franchiseovereenkomsten zijn. De feitelijke werkwijze van partijen ten opzichte van de klanten (banken) geeft eerder aanleiding om hier te spreken van het ter beschikking stellen, uitzenden of detacheren van hoog gekwalificeerd personeel. De voorzieningenrechter schorst met onmiddellijke ingang de werking van het postcontractuele non-concurrentiebeding dan wel het postcontractuele relatiebeding als bepaald in respectievelijk artikel 8 lid 2 en artikel 18 lid 2 en 3 in de overeenkomsten tussen eisers en FBD, totdat in enige bodemprocedure anders zal zijn beslist.

IEF 16142

Documentinzage weegt zwaarder dan bescherming van bedrijfsgeheim opaque emulsiepolymeer

Hof Den Haag 19 jul 2016, IEF 16142; ECLI:NL:GHDHA:2016:2225 (Dow Chemical c.s. tegen Organik), https://delex.nl/artikelen/documentinzage-weegt-zwaarder-dan-bescherming-van-bedrijfsgeheim-opaque-emulsiepolymeer

Hof Den Haag 19 juli 2016, IEF 16142; ECLI:NL:GHDHA:2016:2225 (Dow Chemical c.s. tegen Organik)
Bedrijfsgeheim. In mei 2013 is Dow bij de U.S. International Trade Commission (ITC) tegen (één of meer vennootschappen uit de groep van) Organik een octrooi-inbreukprocedure gestart met betrekking tot het importeren in de Verenigde Staten van Organiks opaque emulsiepolymeer ORGAWHITE 2000. De eerste generatie opaque polymeren van R&H heeft marktintroductie onder de merknaam ROPAQUE. Vordering tot inzage in documenten krachtens artikel 843a Rv; met door het hof aangebrachte beperking is de vordering voldoende bepaald bij een onrechtmatige daad. Voor zover het productieproces van Organik wel overeenstemt met de bedrijfsgeheimen van Dow, dient het belang van Dow bij inzage zwaarder te wegen dan het belang van Organik bij de geheimhouding van haar productieproces. Dat Dow de gelegenheid krijgt om haar bedrijfsgeheimen na het arrest nader te specificeren, is in strijd met 6 EVRM.

IEF 15663

Geen auteursrechtinbreuk tankpas noch oneerlijke concurrentie

Hof Den Haag 2 februari 2016, IEF 15663 (DCC c.s. tegen Forax)
Uitspraak ingezonden door Peter Claassen en Roderick Chalmers Hoynck van Papendrecht, AKD. Auteursrecht. Know how. Tankpas. Hoger beroep. Zie eerder IEF 14062. In hoger beroep berusten de vorderingen van DCC op twee grondslagen, te weten auteursrechtinbreuk en oneerlijke concurrentie. Hoewel er overeenstemming bestaat tussen enerzijds het DCC-Functional Design en anderzijds de Forax-specificaties, is dit onvoldoende om een auteursrechtinbreuk aan te nemen. Er is namelijk geen sprake is van i) een handelen jegens de auteursrechthebbende en ii) voldoende overeenstemming door overname van auteursrechtelijke trekken. Ook de concurrentie-grondslag van de vorderingen van DCC gaat niet op. Het staat niet vast dat Forax, op een manier die onrechtmatig is, geheime know how van DCC hebben verworven of gebruikt. Door Shell als klant over te nemen, is onvoldoende om onrechtmatigheid aan te nemen. Zonder opgegeven verdelingssleutel gaat het hof uit van een 50/50-verdeling, waarbij 1019h Rv voor de auteursrechtinbreuk wordt toegepast.

9.1 Gelet op de in de row. 5.1 en 5.2 vermelde overeenstemmingen tussen enerzijds het DC-Functional Design 14.1 en anderzijds de Forax-specificaties moet worden uitgegaan van de juistheid van de stelling van DC c.s. in o.m. punt 10 PA, dat Forax c.s. bij de vervaardiging van hun specificaties zijn gaan werken vanuit DC-Functional; Design 14.1 - Forax c.s. erkennen dit in punt 120 PA - en dat de Foraxsoftware, die aan de hand van de Forax-specificaties is ontwikkeld, in zoverre ook op het DC-Functional Design 14.1 is gebaseerd. Ook wanneer dit in navolging van DC c.s. als 'ontlening' zou worden aangeduid, dan is dat - anders dan DC c.s. menen - evenwel onvoldoende om tot auteursrechtinbreuk te kunnen concluderen. Daarvoor is immers tevens vereist dat er sprake is van i) een handelen jegens de auteursrechthebbende en ii) voldoende overeenstemming door overname van de auteursrechtelijk beschermde trekken. Blijkens het hiervoor onder 5.1, 6.7, 7.6 en 8.3 overwogene is aan deze vereisten niet voldaan. De conclusie van het als productie 113 door DC c.s. in het geding gebrachte rapport van Mulder (het Mulder I I I - rapport), inhoudende dat de bevindingen in het Van Roosmalen-verslag onderbouwen dat de DC-Specificaties door Forax c.s. zijn overgenomen (zie blz. 3.4 van de akte houdende overlegging aanvullende producties 109 t/m 113 van DC c.s.), mist dus relevantie, evenals het aanbod van DC c.s. in punt 197 MvG en op blz. 85 bij D.ii), 2° bulletpoint, MvG om te bewijzen dat de Forax-Specificaties en de Forax- Software producten zijn van ontlening. Dit aanbod wordt derhalve als niet ter zake dienend gepasseerd.

11.6 Forax c.s. zijn in de periode tussen de oprichting van DCC Exploitation op 9 juni 2008 en het sluiten van de Atos-overeenkomst op 10 februari 1011 gebruik gaan maken van het DC-Functional Design 14.1, dat een neerslag vormt van de S-know how en (deels) de A-know how. Dit gebruik kan evenwel niet als onrechtmatig jegens DC SA worden aangemerkt omdat DC SA toen noch gerdchtigde tot die know how was noch gebruiker daarvan. Door DC c.s. is niet aangevoerd dat het gebruik door Forax c.s. van de know how in de genoemde periode onrechtmatig was jegens Atos. DCC Exploitation heeft alleen met X geheimhoudingsafspraken gemaakt (zie punt 36 PE van DC c.s; punt 247 MvG), maar niet met X. DCC Exploitatie heeft dus niet voldaan aan de voor de bescherming van bedrijfsgeheimen te stellen eis dat redelijke maatregelen zijn genomen om de informatie geheim te houden, zodat deze vennootschap zich niet met vrucht op know how-bescherming had kunnen beroepen (vgl. artikel 39 TRIPS- Verdrag en de punten 211 en 215 MvA).

12.1 Know how ii) wordt gevormd door de klantgegevens betreffende de diplomaten die naar stelling van DC c.s. onder Fuel Service vallen (punt 268 MvG). Niet betwist is dat bij Forax c.s. een overzicht is aangetroffen van diplomaten die klant waren bij DC c.s. inclusief contactgegevens, quota, resterende quota etc. Volgens DC c.s. moeten Forax c.s. dit overzicht hebben gebruikt. A l in de CvA (punten 113 en 308¬ 312) hebben Forax c.s. onder verwijzing naar een verslag van KPMG van 21 september 2012 gemotiveerd uiteengezet dat en waarom dit niet het geval is: van de 2.085 klanten van Forax N.V. en de 796 klanten van Fuel Service op 2 juni 2010 zijn er 125 overlappend (het grootste deel van de Forax-diploma en werd voorheen door Shell zelf bediend), waarvan er 65 door Shell België zijn gemigreerd naar Forax, zodat er een 'zuivere' overlap is van 60, waarvan er 50 thans nog als actieve klant van Forax c.s. kunnen worden aangemerkt. Dit is door DC c.s. niet betwist, in punt 37 PE hebben zij de overlap van - naar zij zelf opmerken: 'slechts' - 125 klanten erkend. Dit alles overziend kan niet worden gezegd dat Forax c.s. het klantenbestand van DC c.s. hebben gebruikt.

13.1 Voor zover DC c.s. nog know how zouden zien in de gegevens over de klantenoliemaatschappijen (zie punt 267 MvG) kan in het licht van de onweersproken stelling van Forax c.s., dat er slechts 5 a 6 aanbieders van olieproducten zijn (punt 233 MvA) niet worden volgehouden dat dit geheime kennis betreft.

14.1 Het beroep van DC c.s. op oneerlijke concurrentie berust verder op de stellingen dat (zie punt 273 MvG): Forax c.s. Shell, met wie DC c.s. al in verregaande onderhandeling waren, van hen hebben weggekaapt (zie rov. 1.1); Forax c.s. Shell daarbij een altematief hebben weten te bieden door onrechtmatig te handelen bij de ontwikkeling van haar software; Forax c.s. aldus substantieel afbreuk hebben gedaan aan het bedrijfsdebiet van DC c.s..

Forax c.s. betwisten dat hierbij sprake is van onrechtmatig handelen van hun kant. Zij hebben gewezen op een email van T. de Boer van Shell van 7 oktober 2010 waarin als reden voor het afbreken van de onderhandelmgen met de DC-groep onder meer staat vermeld dat 'de fmanciële structuur onduidelijk is' (punten 112 en 113 CvA; punt 244 MvA). Gelet hierop, het falen van de auteursrechtelijke grondslag van de vorderingen van DC c.s. en het onder 13.2 overwogene, is er onvoldoende grond voor het oordeel dat Forax c.s. onrechtmatig jegens DC c.s. hebben gehandeld door Shell als klant over te nemen, wat er verder ook zij van de door DC c.s. voor het eerst bij pleidooi in hoger beroep genoemde 'dubbelspel' van Shell.

15.1 Dat Forax c.s. medio 2010 samen met Bostoen het Plan zouden hebben gesmeed om DCC Exploitation failliet te laten gaan teneinde de DC-software uit de boedel te kunnen verkrijgen (MvG punt 212) kan, anders dan DC c.s. menen, geen gewicht in de schaal leggen, reeds omdat dit plan geen doorgang heeft gevonden; DC c.s. hebben zelf opgemerkt dat het hierbij de bedoeling van Forax c.s. en Bostoen was dat het bedrijf in september (van, zo begrijpt het hof, 2010) al failliet zou zijn (punt 4 PE), maar dat het faillissement niet op korte termijn kon worden bewerkstelligd (zie punten 21, 32, 215 en 220 MvG, vgl. ook punt 241 MvA). Met het pas veel later, in juni 2011, uitgesproken faiUissement hadden Forax c.s. jgeen bemoeienis; zij hadden daar ook geen belang bij omdat de Forax-Software toen al was ontwikkeld en hun tankkaart-systeem toen al was opgestart (CvA onder 21,5). Door Forax c.s. is verder onbestreden gesteld dat uit de boedel van DCC Exploitatoin niets is overgedragen (CvA onder 281).

17.4 Ter onderbouwing van grief 13 is door DC c.s. onder meer betoogd dat sprake is van een gemengde grondslag, namelijk auteursrechtinbreuk en onrechtmatige daad, en dat alleen voor eerstgenoemde grondslag, die 50 % van het geschil uitmaakt, artikel, 1019h Rv kan worden toegepast (MvG onder 286-290). Dienaangaande wordt allereerst overwogen dat uit het voorgaande blijkt dat - anders dan Forax c.s. stellen (punt 129 PA) - in dit geding inderdaad een gemengde grondslag aan de orde is. Met hun tegen het betoog van DC c.s. voorts ingebrachte argument in punt 255 MvA, dat in de eerste aanleg geen van partijen een onderverdeling in verschillende grondslagen heeft gemaakt, zien Forax c.s. de herkansingsfunctie van het hoger beroep over het hoofd. Aangezien Forax c.s. zelf geen verdelingssleutel hebben genoemd, zal het hof uitgaan van de door DC c.s. voorgestelde en redelijk te achten 50/50-verdeling. Dit betekent dat hun grief 13 in zoverre slaagt en dat de artikel 1019h Rv-kosten voor de eerste aanleg ten hoogste op (€ 211.700,21 : 2 =) € 105.850,11 kunnen worden gesteld.

Op andere blogs:
Dirkzwager