Overige  

IEF 3900

Internetpagina

stp.JPGRechtbank Breda , 25 april 2007, LJN: BA4097. Startpagina B.V. tegen Gedaagde, h.o.d.n. Multimedia Home Service.

Het begrip ‘startpagina’ duidt de kern van de diensten van beide partijen aan. ‘Startpagina.nl’ is uitsluitend beschrijvend en kan daarom niet als merk dienen. Om dezelfde reden kan  Startpagina.nl’ ook niet als handelsnaam worden gemonopoliseerd. Inburgering in het Nederlandse taalgebied niet gebleken.

Eiseres Startpagina B.V. is eigenaar van de Benelux woord- en beeldmerken ‘Startpagina.nl’ en exploiteert de een na best bezochte website van Nederland. Startpagina B.V. stelt dat gedaagde met de domeinnaam ‘Startpagina.tv’ en bijbehorende website inbreuk maakt op haar merk- en handelsnaamrechten. De voorzieningenrechter gaat hier niet in mee en beargumenteert zijn afwijzing van de vorderingen  o.a. met het lemma ‘startpagina’ in de Van Dale.

“4.6.1. Het Van Dale groot woordenboek van de Nederlandse Taal, 14e editie vermeldt onder het woord “startpagina” de navolgende betekenissen:
1. internetpagina, website die een verzameling koppelingen naar relevante websites over een bepaald onderwerp bevat.
2. internetpagina, website die ingesteld is als openingspagina bij het opstarten van de browser
3. openingpagina van een website.

Op grond van het voorgaande staat vast dat in Nederland algemeen bekend is dat het woord startpagina onder meer betekent: een internetpagina, website die een verzameling koppelingen naar relevante websites over een bepaald onderwerp bevat. Dat eiseres de hiervoor genoemde betekenis zelf zou hebben ontwikkeld is niet aannemelijk.

(…) De conclusie luidt dan ook dat het woord startpagina als uitsluitend beschrijvend moet worden aangemerkt voor alledrie de betekenissen die het woord startpagina volgens het Van Dale woordenboek heeft. Door een dergelijk woord te monopoliseren via een merkrecht zouden derden worden verhinderd een website met linkverzamelingen met het in de gangbare taal gebruikelijke woord “startpagina”aan te duiden. “

“4.6.2. Door eiseres is wel betoogd dat het merk door inburgering onderscheidend vermogen zou hebben verkregen doch daarvan is evenmin sprake. (…) wegens het volledig ontbreken van onderscheidend vermogen “ab initio”, (mag) de eis worden gesteld dat ook buiten Nederland in het Nederlands taalgebied (in Vlaanderen) het merk is ingeburgerd. Dit is niet gebleken, nu eiseres geen gegevens heeft overgelegd die aannemelijk maken dat het in aanmerking komend publiek in het Nederlands taalgebied als gevolg van de confrontatie met de aanduiding “startpagina.nl” in eerste instantie aan de onderneming van eiseres zal denken.”

“4.6.3. Het beroep van eiseres op bescherming van het woordmerk startpagina.nl als algemeen bekend merk, dat de voorzieningenrechter begrijpt als een beroep op artikel 6bis lid 1 van het Verdrag van Parijs, kan niet slagen omdat op grond van hetgeen hiervoor onder 4.6.2. is overwogen heeft te gelden dat het woordmerk startpagina.nl niet voldoet aan de vereisten van artikel 6 quinquies B sub 2 van voormeld verdrag. “

De handelsnaamrechtelijke vordering worden op min of meer dezelfde gronden afgewezen.

“4.9.1. (…) Allereerst heeft te gelden dat de gekozen benaming voor de domeinnaam startpagina.nl gelet op het beschrijvende karakter, enkel slechts als “adres” (van de onderneming) kan worden aangemerkt en niet tevens als handelsnaam.”

“4.9.2. (…)Het woord “startpagina” fungeert op de website als een “uithangbord” van een activiteit en niet van een handelsonderneming. (…)Vooralsnog kan daarom slechts worden geconcludeerd dat gebleken is van zeer marginaal gebruik om door te dringen bij het publiek als gebruik als handelsnaam. De voorzieningenrechter oordeelt deze wijze van presenteren ternauwernood – nog juist - voldoende. “

“4.9.3. (…) De voorzieningenrechter is van oordeel dat de naam “startpagina” te weinig onderscheidende kracht heeft om als handelsnaam in de zin van de Handelsnaamwet aangemerkt te kunnen worden, nu deze naam, zoals hiervoor beschreven, als zuiver beschrijvend dient te worden aangemerkt. Een zodanige naam als startpagina, die essentieel is voor het beschrijven van de door beide partijen aangeboden, identieke diensten, mag niet door één partij geclaimd worden, aangezien het ondernemingen, die al dan niet via een website een startpagina aanbieden, dient vrij te staan zich te bedienen van het woord startpagina. Zij hebben een groot belang om dat woord, dat immers de kern van hun diensten aanduidt, te mogen gebruiken.”

Eiseres ziet haar vordering afgewezen en wordt veroordeeld in de richtlijnconforme proceskosten van 7.801,00 euro.

Lees het vonnis hier.

IEF 3887

Eerst even voor jezelf lezen

- HvJ EG, 26 april 2007, in zaak C-348/04. Prejudiciële vragen in procedures Boehringer Ingelheim KG & diverse farmaceuten.

Het HvJ spreekt zich uitgebreid uit over het ompakken van geneesmiddelen.

Lees het arrest hier.

- HvJ EG, 26 april 2007, In zaak C-412/05 P. Alcon Inc tegen OHIM/ Biofarma SA.

Oppositieprocedure. Gemeenschapsmerkaanvrage voor het woordmerk TRAVATAN, oppositie door houder van ouder nationaal woordmerk TRIVASTAN.

Lees het arrest hier.

-Rechtbank Amsterdam, 26 april 2007, KG ZA 07-480 OdC/SK. Jensen tegn Google (met dank aan Madeleine de Cock Buning, De Brauw Blackstone Westbroek).

Het is de eigenaar van de website die de inhoud van de website bepaalt en ook invloed kan uitoefenen op het resultaat van de zoekopdracht. Dat wellicht de eigenaar van de websites onrechtmatig handelt jegens Jensen  door haar naam ten onrechte aan de sekswebsites te verbinden, brengt niet mee dat Google een daarvan afgeleide onrechtmatige daad jegens Jensen pleegt en daarom de plicht jegens Jensen zou hebben om tot verwijdering van de zoekresultaten over te gaan.

Lees het vonnis hier.

-Rechtbank Arnhem, 7 april 2006 KG ZA 05-776. 7 april 2006 is gewezen tussen Calorex Heat Pumps Ltd. Tegen  Jako Bouwmachines B.V. en Airned B.V. ( met dank aan Françoise Alsters, Poelmann van den Broek).

Bouwdroger. Geen auteursrecht en slaafse nabootsing.

Lees het vonnis hier.

-Rechtbank Amsterdam, 25 april 2007, HA ZA 06-3272. Stichting Brein en 123 anderen tegen gedaagde (met dank aan Hanneke Holthuis, Höcker).

Markthandelaar is al drie keer betrapt op het handelen in illegale cd's en dvd's met muziek, films en videogames en heeft  daardoor een fors bedrag aan boetes verbeurd. Krijgt nu een verbod opgelegd op straffe van lijfsdwang of dwangsom, naar keuze van BREIN

Lees het vonnis hier. Persbericht Brein hier.

- Rechtbank Utrecht, 27 april 2007, KG ZA 07-254. Heering Kunststof Profielen B.V. tegen Milin B.V.(met dank aan Evert van Gelderen en Michael Gerrits, De Gier & Stam).

Vonnis over slaafse nabootsing. Verkoop valt niet onder “slaafse nabootsing”, maar verkoop van onrechtmatig nagebootst product kan toch onrechtmatig zijn tegenover degene van wie het product is nagebootst. Geen volledige proceskostenveroordeling.

Lees het vonnis hier.

-Rechtbank ’s-Gravenhage, 27 april 2007, KG ZA 07-0382. ID/FARMA B.V. tegen KNMP.

ID/farma stelt o.a.  dat dreigt dat KNMP met haar nieuwe product de KNMP Kennisbank inbreuk zal maken op het auteursrecht dat ID/farma toekomt.

Lees het vonnis hier.

IEF 3841

Eigen risico

drkrvr.gifVoorzieningenrechter Rechtbank Groningen , 20 april 2007, LJN: BA3456. Steve Sweet Holding B.V. (Darkraver) tegen Gedaagde.

Registratie van de domeinnaam maakt inbreuk op het handelsnaamrecht en de merkrechten van (DJ) Darkraver oplevert. Dat de domeinnaam in het onderhavige geval ouder is dan het woord- en beeldmerk doet hier niet aan af

Eiser Darkraver is sinds 1994 (internationaal) actief als DJ, heeft een eenmanszaak onder de naam Darkraver en heeft verschillende cd’s uitgebracht.  Darkraver is licentiehouder van het Benelux  woordmerk '200% THE DARKRAVER' uit 1997. Gedaagde heeft in juni 2006 de domeinnaam 'darkraver.eu' geregistreerd en biedt deze te koop aan. Darkraver heeft in 2007 het Benelux woordmerk en het Benelux beeldmerk  'DARKRAVER'  geregistreerd.De voorzieningenrechter oordeelt dat er sprake is van inbreuk.

“Immers, nu gedaagde zich op het internet onder de domeinnaam 'darkraver.eu' tot het publiek wendt kan daardoor verwarring worden veroorzaakt bij personen en organisaties die in Darkraver geinteresseerd zijn en informatie over Darkraver op het internet zoeken. Dit klemt te meer nu de domeinnaam als extensie '.eu' heeft en Darkraver met zijn optredens ook internationaal actief is. Nu gedaagde inbreuk maakt op voornoemde handelsnaam is er sprake van onrechtmatig handelen jegens Darkraver.”(6.3)

“De door gedaagde in 2006 geregistreerde domeinnaam is eveneens identiek aan het woordmerk van Darkraver, als ook aan het woord in zijn beeldmerk. De voorzieningenrechter is van oordeel dat gedaagde de bewuste domeinnaam zonder geldige reden (in het economische verkeer) gebruikt. Zo heeft gedaagde geen onderneming of product met een dergelijke naam en is hij -zo is ter zitting gebleken- ook niet voornemens een onderneming onder die naam te gaan voeren. Dit verklaart naar zeggen van gedaagde ook de reden dat hij de domeinnaam 'darkraver.eu' via internet te koop heeft aangeboden.

Daarentegen wordt Darkraver door de onderhavige domeinregistratie belemmerd in haar bedrijfsvoering, omdat zij daardoor niet in staat is haar handelsnaam en woordmerk als domeinnaam te laten registreren, althans niet met de extensie 'eu'. Ook hier geldt dat personen en organisaties na het intypen van het woordmerk van Darkraver de website van gedaagde te zien krijgen, waardoor verwarring kan ontstaan omdat zij in de veronderstelling verkeren dat de bewuste website van Darkraver is.

Het voorgaande betekent dat gedaagde door registratie van de domeinnaam 'darkraver.eu' tevens inbreuk maakt op de merkrechten van Darkraver als bedoeld in artikel 2.20 lid 1 onder c en d Beneluxverdrag intellectuele eigendom. Dat de domeinnaam in het onderhavige geval ouder is dan het woord- en beeldmerk doet hier niet aan af. Daartoe wordt overwogen dat gedaagde voorafgaande aan het depot van deze merken niet daadwerkelijk gebruik heeft gemaakt van de bewuste domeinnaam. Ook van de op de website vermelde 'future usage' door gedaagde is het niet gekomen.

Het feit dat gedaagde geen (daadwerkelijk) gebruik van de domeinnaam heeft gemaakt maakt evenmin uit: reeds de enkele registratie en het te koop aanbieden van de domeinnaam is gebruik in het economisch verkeer, welk gebruik inbreuk op merkrecht kan opleveren. Dat gedaagde ten tijde van de domeinregistratie en tot deze procedure niet bekend was met het feit dat er al een onderneming onder die naam gedreven werd komt voor zijn risico.” (6.4)

De voorzieningenrechter acht het ongeloofwaardig dat gedaagde geen enkel verzoek tot overdracht van de domeinnaam van de zijde van Darkraver zou hebben ontvangen, waardoor het uiteindelijk tot dit kort geding is gekomen, en veroordeelt de gedaagde de domeinnaam over te dragen en, richtlijnconform, de gespecificeerde proceskosten van eiser te betalen.   

Lees het vonnis hier.

IEF 3840

Weekkalender

HvJ EG, Donderdag 26april: Arrest in C-348/04 Boehringer Ingelheim e.a. Vrij verkeer van goederen. Gebruik van merk door parallelimporteur van farmaceutisch product. Wijziging van verpakking . Voorwaarden voor het op markt brengen vastgesteld door arrest van Hof in gevoegde zaken C-427/93, C-429/93 en C-436/93, Bristol-Myers Squibb e.a.Uitlegging.

HvJ EG, Donderdag 26 april: Arrest in C-412/05 P Alcon / BHIM. Hogere voorziening tegen GvEA T-130/03, Alcon, Inc./ OHIM.  Weigering OHIM inschrijving gemeenschapsmerk "TRAVATAN" voor waren van klasse 5, in het kader van de oppositieprocedure ingesteld door de houder van het nationale woordmerk "TRIVASTAN" voor waren van klasse 5

Lees de volledige weekkalender hier.

IEF 3827

Makkelijke merken

easyo.JPGRechtbank ’s-Gravenhage, 17 april 2007, KG ZA 07-189. EasyGroup tegen EasyOto en Van der Heijden.

Merkenrecht. EasyCar maakt op zichzelf al inbeuk op EasyOto en de seriemerkdiscussie hoeft i.c. niet te worden gevoerd.

EasyGroup is houdster van het Benelux woord/-beeldmerk ‘easy’, het gemeenschapswoordmerk ‘easyCar’ en nog een aantal andere easy-(serie)merken, waaronder het bekende Easyjet. EasyOto heeft diverse domeinnamen geregistreerd en in gebruik waarin resp. waarop (varianten op) ‘EasyOto’ worden gebruikt (afbeeldingen in vonnis).

De letters 'Car' en 'Oto' zijn visueel en auditief verschillend, aldus de Voorzieningenrechter. Er bestaat visueel en auditief tussen het merk 'easyCar' en 'EasyOto' weliswaar (vrijwel) volledige overeenstemming voor wat betreft de letters 'easy', maar het onderscheidend vermogen van deze tekens is gering te achten omdat het in vele combinaties wordt gebruikt om waren of diensten aan te prijzen.

Er is echter wel - in ieder geval voor het Nederlandstalige publiek maar mogelijk ook voor publiek in andere landen van de gemeenschap - een sterke begripsmatige overeenstemming omdat voor dit publiek zowel 'easyCar' als 'EasyOto' zal verwijzen naar een auto die easy, gemakkelijk is. ‘Door deze begripsmatige overeenstemming zal alsnog verwarring als hiervoor bedoeld kunnen ontstaan, te meer nu de diensten waarvoor het Gemeenschapsmerk easyCar is ingeschreven en de diensten ter onderscheiding waarvan EasyOto het teken 'EasyOto' gebruikt dezelfde zijn. Verwarring wordt verder in de hand gewerkt doordat zowel easyGroup als EasyOto hun diensten hoofdzakelijk op internet aanbieden.’

EasyOto is dus een inbreuk op easyCar. Verwarring is al vastgesteld en de (bekende-)seriemerk-discussie hoeft in deze zaak niet meer te worden gevoerd. Het verbod op inbreuk op EasyCar wordt toegewezen. EasyGroup heeft volgens de Voorzieningenrechter echter geen belang bij het gevorderde verbod op gebruik van het Benelux merk 'easy'.

Volgt een volledige proceskostenveroordeling van EasyOto.

Lees het vonnis hier.

IEF 3783

Eerst even voor jezelf lezen

Rechtbank Amsterdam, 08 maart 2007,  LJN: BA2385. Market4care Nederland B.V. tegen Tblox B.V.

Samengevat in de opgelegde rectificatie: “De voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam heeft TBlox bij vonnis van 8 maart 2007 veroordeeld tot het rectificeren van de door Tblox gedane onjuiste mededelingen over Market4Care. Daarnaast is het TBlox verboden dergelijke beweringen in de toekomst te doen. TBlox heeft ten onrechte gesuggereerd dat M4C niet te allen tijde de belangen van haar klanten en de daarbij behorende beveiliging van haar diensten in acht neemt. TBlox heeft deze suggestie niet aan de hand van feiten kunnen waarmaken. Daarnaast heeft TBlox in haar vergelijkende mededelingen over M4C geen volledige en juiste vergelijking toegepast.

Verder heeft de voorzieningenrechter bij vonnis van 8 maart 2007 beslist dat het aanbieden van een videopresentatie van de applicatie van Market4Care onrechtmatig was. Market4Care heeft auteursrecht op de applicatie en TBlox is niet gerechtigd op dit auteursrecht inbreuk te maken”

Lees het vonnis hier.

IEF 3749

Voor in het weekend

jwbl.gifHoge Raad, 30 maart 2007, rolnr. R05/169, conclusie A-G Verkade, Diageo Brands B.V. tegen Esperamos N.V. c.s. (met dank aan Willem Hoorneman, CMS Derks Star Busmann)

Nieuw Verkade album. Uitvoerige conclusie in een Antilliaanse merken-, whisky uitputtingszaak. Zonder meer lezenswaardig, al was het maar vanuit merkenrechtshistorisch perspectief.

“Bij de flessen whisky waarover deze procedure gaat is zonder toestemming van de merkhouder ingegrepen in de van de merken Johnnie Walker en Black Label voorziene producten, namelijk door telkens het identificatienummer op de fles weg te laseren”

Lees de  conclusie hier.

IEF 3732

IE Strafrecht

Website Europarlement: “Intellectual property rights: criminal sanctions to fight piracy and counterfeiting. The first EU directive aiming at harmonising national criminal law was backed by the Legal Affairs' committee, when it adopted a first-reading report on a legislation imposing criminal sanctions for the infringement of intellectual property rights. The issue now goes before the April plenary session.

Nicola Zingaretti (PES, IT), Parliament's rapporteur, said: "We are turning a new page: this is the first directive where criminal law is included. […] To harmonise criminal codes will be a radical new thing".  If approved by Parliament and the Council, the proposed directive would oblige all Member States to consider as a criminal offence all intentional infringements of an intellectual property right carried out on a commercial scale. The text proposes, as a deterrent, measures ranging from fines to imprisonment, according to the gravity of the crime.

Members of the Legal Affairs' committee backed the overall aim of the Commission proposal, while amending some of its provisions. They excluded patent rights from the scope of the Directive, and decided that criminal sanctions should only apply to those infringements deliberately carried out to obtain a commercial advantage. Piracy committed by private users for personal, non-profit purposes are therefore also excluded.

 

The report aims to ensure that national judicial authorities will always be able to impose sufficiently serious penalties by setting out minimum levels for the upper limits on punishments imposed by national law. In cases of serious crimes committed by a criminal organisation, the maximum penalty must be at least €300 000 and/or four years' imprisonment. The same applies where the offences carry a health or safety risk. For less serious infringements, the maximum penalties should include criminal and civil fines of at least €100 000. In some cases, remedies can include the seizure and destruction of counterfeited goods.

A series of provisions on investigations was also approved. Member States are asked to ensure that the possibility of initiating investigations is not dependent on a formal accusation, at least when acts were committed in the territory of the Member State. Moreover, EU countries, if the directive is adopted, would have to allow holders of violated intellectual property rights to assist investigations undertaken by joint investigation teams.

The proposed directive reflects the Commission's interpretation of the European Court of Justice’s judgment of 13 September 2005. According to the Commission, this ruling allows for measures under the Community method to insist on criminal sanctions, when these are required for the effective implementation of Community law.  This view is contested by those who believe criminal law cannot be a competence of the Community - but amendments rejecting the entire proposal on this basis were defeated in the vote.

Lees het bericht ook hier.

IEF 3658

Made for Japan

psdrie.JPGRechtbank 's-Gravenhage, 15 maart 2007, HA ZA 07-238, Kabushiki Kaisha Sony Computer Entertainment etc. tegen PSXSHOP Shop B.V.

Merkenrecht, parallelimport. De voorzieningenrechter komt tot het voorlopige oordeel dat PsxShop geen toestemming had tot import van buiten de EER van het PS3 materiaal met Sonymerken en wijst het gevorderde verbod toe. Matiging proceskosten wegens, positief geformuleerd, de uiteenlopende belangen van partijen bij het geschil.

Sony roept haar Benelux - en Gemeenschapsmerken in tegen de import van Playstation 3 materiaal (PS3) door PsxShop en tegen het overige Sony materiaal dat op de website van PsxShop wordt aangeboden.


De vorderingen van Sony terzake PS3 zijn voldoende spoedeisend, gelet op de voorgenomen Europese marktintroductie van PS3 op 23 maart 2007. De voorzieningenrechter komt tot het voorlopige oordeel dat PsxShop geen (impliciete) toestemming van Sony had om PS3 van buiten de EER te importeren. Het materiaal van PsxShop is voorzien van aanduidingen waaruit blijkt dat deze voor Japan bestemd is. Daarnaast ontbreekt een CE markering op het product. Dat PS3 in Europa werkt, toepasbaar is met een Europese televisiestandaard en beschikt over een Nederlands menu, verandert volgens de voorzieningenrechter de zaak niet.

De voorzieningenrechter neemt geen spoedeisendheid aan betreffende de vorderingen tegen de niet-PS3 producten van Sony. In de sommatiebrief is niet naar deze producten verwezen en het is voor de rechter aannemelijk dat Sony al geruime tijd op de hoogte is van de eigen import van buiten de EER door PsxShop van Sony producten.

De voorzieningenrechter compenseert de proceskosten met deze formulering:

“De voorzieningenrechter begrijpt dat voor Sony de primaire inzet van deze procedure was het verkrijgen van een verbod op (verder) parallel import van PS3 producten. Vanuit die optiek is Sony als de hoofdzakelijk in het gelijk gestelde partij aan te merken. Voor PsxShop geldt evenwel dat zij al na ontvangst van de brief van 8 februari 2007 de verhandeling van PS3 producten had gestaakt. Voor PsxShop was de inzet van de procedure, zo begrijpt de rechtbank haar verweer, het dreigend verbod van verhandeling van alle producten met Sony merken. Toewijzing van een zo veel omvattend verbod zou haar onderneming bij de basis aantasten. Alles afwegende acht de voorzieningenrechter het geraden dat de kosten worden gecompenseerd des dat partijen de eigen kosten dragen.” (4.16)

Lees het vonnis hier.

IEF 3654

Eerst even voor jezelf lezen

 - Rechtbank Utrecht, 16 maart 2007, gevoegde zaken KG ZA 07-125 en KG ZA 07-124. Goossens tegen Technip Benelux B.V. B.V. /  Johnson tegen Technip  Benelux B.V. (met dank aan Olaf Trojan en Edward de Lange, Simmons & Simmons)

Opheffingskortgeding auteursrechtelijk beslag op computers en andere gegevensdragers. In november 2006 heeft Technip beslag gelegd op de computers en gegevensdragers van eisers. Eisers vorderen opheffing beslag nu dit onrechtmatig zou zijn. De Voorzieningenrechter loop het hele "beslagspoorboekje" af en komt tot afwijzing van de eis om opheffing" en veroordeelt eisers conform Handhavingsrichtlijn.

Lees het vonnis hier.

- Gerechtshof ’s-Gravenhage, 15 maart 2007, 05/867. Cordis Europa B.V. tegen Schneider (Europe) GmbH (met dank aan Simon Dack, De Brauw Blackstone Westbroek). 

Bodemprocedure in de catheterzaak tussen twee dochterondernemingen van Johnson & Johnson en Boston Scientific.

De zaak gaat uiteindelijk over de betekenis van het woord "a" ("a polyethlyene"). Het hof volgt het argument van Cordis dat een vakman het woord "a" zou begrijpen als een verwijzing naar de vele verschillende homopolymeren van PE-materialen, met allerlei verschillende dichtheden, en niet naar alle mogelijke co-polymeren van PE. De catheters van Cordis vallen niet letterlijk binnen de conclusies van het octrooi van Schneider en vallen  ook niet onder de equivalentietheorie binnen de beschermingsomvang van het octrooi. Het vonnis in eerste aanleg wordt vernietigd. Het octrooi is geldig, maar Cordis pleegt geen inbreuk.

Schneider had het vonnis in eerste aanleg al betekend en wordt nu veroordeeld de als gevolg van de tenuitvoerlegging van het vonnis geleden schade te vergoeden.

Lees het arrest hier.

- Rechtbank Amsterdam, 14 maart 2007, HA ZA 06-2540, Out of the Blue KG tegen Invotis B.V., Berck en Leusink. (met dank aan Willem Hoorneman, CMS Derks Star Busmann)

Belangrijke uitspraak over het onrechtmatig versturen van een sommatiebrief. Het betreft een  verklaring voor recht procedure inzake auteursrechten en slaafse nabootsing. De rechtbank is van oordeel dat de door Berck en Leusink ontworpen fotostrip geen werk is in de zin van de Auteurswet en dat er geen sprake is van gevaar voor herkomstverwarring. De rechtbank laat Out of Blue toe de schade te bewijzen die zij heeft geleden vanwege het versturen van de sommatiebrief.

Lees het vonnis hier

- HvJ EG, 15 maart 2007, zaak C-171/06, OHIM tegen T.I.M.E. ART Uluslararasi Saat Ticaretive dis Ticaret AS (verzoekster in eerste aanleg Devinlec Développement Innovation Leclerc SA (Nederlandse versie nog niet beschikbaar)

Procesrechtelijk aspecten in een merkenzaak. Aanvrager van gemeenschapsmerk komt in hoger beroep tevergeefs op tegen de beslissing tot verwerping van de oppositie door het OHIM. Het Hof oordeelt dat het GvEA de juiste criteria heeft toegepast voor de vergelijking van de merkaanvrage QUANTUM en het ouder nationaal merk Quantième en de vaststelling van het verwarringsgevaar.

Lees het arrest hier.

- Rechtbank 's-Gravenhage, 15 maart 2007, HA ZA 07-238, Kabushiki Kaisha Sony Computer Entertainment etc. tegen PSXSHOP SHOP B.V.

Merkenzaak over parallelimport. De voorzieningenrechter komt tot het voorlopige oordeel dat PsxShop geen toestemming had tot import van buiten de EER van het PS3 materiaal met Sonymerken en wijst het gevorderde verbod toe.

Lees het vonnis hier.