Alle rechtspraak  

IEF 4736

Eerst even voor jezelf lezen

Vzr. Rechtbank ’s-Hertogenbosch, 17 september 2007, LJN: BB3761. Forum Hypotheken & Beleggingen B.V. tegen Lorest B.V. c.s.

“Voorop wordt gesteld dat naar vaste jurisprudentie het gebruik van een domeinnaam als het voeren van een handelsnaam in de zin van de Handelsnaamwet kan worden aangemerkt. Aangenomen moet worden dat een onderneming die zich bedient van een domeinnaam deze doorgaans gebruikt om zich aldus tot het publiek te richten.”

Lees het vonnis hier.

Rechtbank Arnhem, 8 augustus 2007, LJN: BB3604, in de zaken Rijnconsult tegen gedaagde en in de zaak Institut [eigennaam] France Europe S.A tegen gedaagde.

“Rijnconsult stelt dat zij met betrekking tot de intellectuele eigendomsrechten (het merkenrecht en het op de vragenlijsten, handboek en ondersteunende teksten rustende auteursrecht) over een exclusieve licentie beschikt voor de Nederlandse markt en dat gedaagde in conventie/eiser in reconventie daarop inbreuk maakt door zich als gecertificeerd in HBDI te presenteren en gebruik te maken van de "officiële HBDI-materialen" en het logo en de diagrammen van HBDI, zulks terwijl gedaagde in conventie/eiser in reconventie niet is gecertificeerd en gelicentieerd in HBDI. “

Lees het vonnis hier.  

IEF 4719

Eerst even voor jezelf lezen

Rechtbank Arnhem, 26 juni 2007, KG ZA 07-287, Jes Games B.V. & Woedend! Games B.V.  tegen YVE Holding B.V. & Brinkman (met dank aan Arnout Groen, De Brauw Blackstone Westbroek)

“Voor zover gedaagden met hun beroep op de inbewaringgeving van ideeën bij notaris Van Hoff hebben betoogd dat de reeds gedeponeerde ideeën auteursrechtelijk zijn beschermd, faalt het verweer (…) De overgelegde kopie van het document dat Brinkman op 9 januari 2004 bij de notaris heeft gedeponeerd, bevat wel het idee voor een spel waarin de speler als het ware zelf paardrijdt in een realistische omgeving – er wordt een vergelijking met een flight simulator gemaakt – maar dat idee wordt in het document niet, althans onvoldoende geconcretiseerd.”

Lees het vonnis hier.

IEF 4717

De oude catalogus

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 5 september 2007, LJN: BB3959. Curatoren tegen Gedaagden. 

Partijen zijn bij vaststellingsovereenkomst overeengekomen niet verder te procederen. De overeenkomst betreft de SENA-rechten van de Oude Catalogus, een omvangrijk bestand van vóór 1 april 1990 gerealiseerde geluidsopnamen van diverse artiesten, waaronder de Zangeres Zonder Naam, bestemd voor exploitatie (zie ook: IEF 4254, 25 juni 2007). Verzoeker beroept zich i.c. op dwaling.

In het kader van een viertal lopende procedures bij de rechtbank Roermond,  hebben de betrokken partijen een aantal (proces)afspraken gemaakt, vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst, waarvan de afspraak onder 6 luidt:  “De Amsterdamse rechtbank zal in kort geding beslissen of de SENA-rechten [hof: dit zijn naburige rechten] van de Oude Catalogus aan de [Y.]groep toevallen of aan [X.] BVBA. Partijen verklaren de uitspraak als bindend en zullen daarvan niet in hoger beroep gaan. (…).”

In de onderhavige zaak stelt het Hof Den Bosch dat verzoeker aan de overeenkomst is  gebonden zolang de bodemrechter die overeenkomst niet heeft vernietigd. Het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor levert tot die tijd misbruik van bevoegdheid op, althans een zwaarwegende omstandigheid om het verzoek af te wijzen. Gelet op de bijzondere aard en inhoud en het doel van de afspraak onder 6 - namelijk dat daarin afstand wordt gedaan van het recht om verder te procederen – levert die bepaling een zwaarwichtig bezwaar op om het verzoek te honoreren. Het hof bekrachtigt de beschikking waarvan beroep.

Lees het arrest hier.

IEF 4715

En nog een

Rechtbank Amsterdam, 20 september 2007, KG ZA 07-1490 P/ED, World of Experience Holding B.V. c.s. tegen Rompa Beheer (met dank aan Boekx Advocaten)

Eerst even voor jezelf lezen: “Dat alles leidt ertoe dat thans niet zonder meer vaststaat dat de auteursrechten op door Rompa in het kader van de samenwerking met WOE gemaakte werken aan WOE toekomen. Niet valt uit te sluiten dat deze auteursrechten bij Rompa liggen. Het auteursrecht op de op de website getoonde kaart van de Belevingswereld rust bij Hoofdzaken C.S.”

Lees het vonnis hier.

IEF 4712

Niet groots en veelvuldig

aantw.gifRechtbank Utrecht, 19 september 2007, HA ZA 05-1787, Uitgeverij Bzztôh B.V. & Bolt. tegen Uitgeverij Verba B.V. & Mulder (met dank aan Jan Willem van Dijk, Van Mens & Wisselink).

Auteursrecht, bodemprocedure. Inbreuk op Het Boek Met Alle Antwoorden. De geformuleerde antwoorden en de verzameling daarvan kunnen worden beschouwd als een werk. Voor ‘verwatering’ moet de navolging groots en veelvuldig zijn. De schadevergoeding wordt gebaseerd op de vermindering van de genoten winst als gevolg van een geringere afzet, niet op de afdracht van door gedaagde genoten winst met de verkoop van het boek van eiser. Opmerkelijke schadevergoeding.

Eiseres Bolt is de maker van het boek "The book of answers". Dit boek is in 1999 uitgegeven op de Amerikaanse markt. Sinds januari 2001 is de Nederlandse vertaling van dit boek onder de titel "Het boek met alle antwoorden" door Bzztôh uitgegeven (verder: "het boek van Bolt"). Bzztôh heeft hiervoor het exclusieve licentierecht van Bolt gekregen. Medio 2002 is gedaagde Verba op de Nederlandse markt gekomen met het boek "Dit boek lost alles op" en de subtitel "een antwoord op elke vraag". De maker van dit boek is gedaagde Mulder.

Bzztôh heeft op grond van de stelling dat het boek van Mulder een inbreuk maakt op de auteursrechten van het Boek van Bolt Verba c.s. gesommeerd om de distributie en de verkoop van het boek van Mulder te staken. Verba heeft vervolgens toegezegd aan dit verzoek te zullen voldoen. In het onderhavige geding vordert Bzztôh schadevergoeding van Verba c.s., waarop Verba o.a. stelt dat het boek van Bolt geen auteursrechtelijk beschermd werk is en als dat wel zo zou zijn, dat Mulder daarop geen inbreuk maakt. De Rechtbank Utrecht kiest in deze de zijde van de eiser.

De rechtbank stelt dat het concept van het boek (het antwoord (te willen) geven op allerlei (levens)vragen) niet als nieuw kan worden aangemerkt, maar dat de uitvoering daarvan in het boek van Bolt wel als een auteursrechtelijk beschermd werk moet worden beschouwd.

“4.3. Bolt heeft ervoor gekozen om de antwoorden op "alle vragen", zoals zij het formuleert, in boekvorm uit te brengen, waarbij het opvallend is dat de lezer aan de hand van eenvoudige aanwijzingen, zoals weergegeven in 2.3., wordt geïnformeerd over de wijze waarop het boek moet worden gebruikt. Deze aanwijzingen komen er kort gezegd op neer dat de lezer het boek in de hand, op schoot of op tafel legt, vervolgens een (1evens)vraag stelt waarop enkel het antwoord ja of nee kan worden gegeven, waarna de lezer het boek open moet slaan en een antwoord op zijn vraag krijgt. In het boek van Bolt staan 350 door Bolt geformuleerde antwoorden. Ieder antwoord staat iets boven het midden van de bladzijde in kapitale letters op de rechterpagina weergegeven en is omgeven door een zwarte omranding (zie 2.4.). Iedere linkerpagina is blanco, met uitzondering van een sierlijk vormgegeven veer (zie 2.6.). Deze specifieke elementen van het boek van Bolt vloeien naar het oordeel van de rechtbank voort uit keuzes van de auteur en geven reeds daarom aan het boek een persoonlijk stempel en een oorspronkelijk karakter. Dat in 1997 een boek van de auteur David Michaeli is uitgegeven, waarin ook op iedere rechterpagina antwoorden op vragen worden gegeven, doet aan deze conclusie niet af. Het boek van Michaeli is namelijk geheel astrologisch van aard (en heeft dus een andere inhoud) en stemt niet overeen met de hiervoor omschreven vormgeving en uitwerking van het Boek van Bolt. (…) 

4.4. (…) Anders dan Verba stelt, is de rechtbank van oordeel dat de door Bolt geformuleerde antwoorden en de verzameling daarvan kunnen worden beschouwd als een werk dat een persoonlijke visie van de maker tot uitdrukking brengt. De verzameling antwoorden betreft namelijk niet uitsluitend een hoeveelheid feitelijke gegevens die oorspronkelijkheid mist. Bij het beantwoorden van een vraag en de formulering daarvan zal de mening, en dus persoonlijke visie, van degene die het antwoord geeft immers tot uitdrukking komen. (…)

Even verderop geeft de rechtbank een criterium voor wat door wat door de gedaagde uitgever als verwatering wordt aangemerkt, maar dat door de rechtbank wordt vertaald als verworden tot onderdeel van mode en/of stijl. Verwatering, ook al wordt het niet zo genoemd,  lijkt zo te zien toch mogelijk volgens de Rechtbank Utrecht (wie een noot wil schrijven over deze terminologische discussie is van harte welkom).

4.5. (…)  Indien Verba met haar beroep op "verwatering" heeft willen betogen dat (de) oorspronkelijke elementen in het boek van Bolt door het kopiëren daarvan door anderen onderdeel van mode en/of stijl zijn geworden waardoor daaraan geen auteursrechtelijke bescherming meer toekomt, wordt die stelling verworpen. De rechtbank is van oordeel dat bepaalde in beginsel oorspronkelijke elementen pas hun auteursrechtelijke bescherming kunnen verliezen als die elementen door veelvuldig gebruik en grootse navolging zijn verworden tot een duidelijk herkenbare mode of stijl.

Uit de boeken die Verba ter onderbouwing van dit betoog in het geding heeft gebracht blijkt dat drie daarvan, namelijk "het boek dat je toekomst voorspelt", "sibylle, uw eigen spirituele gids" en "het grote geld orakelboek", bepaalde elementen, en zeker niet alle, bevatten die het boek van Bolt ook kenmerken. Deze navolging is echter onvoldoende, want niet groots en veelvuldig, om te kunnen concluderen dat de auteursrechtelijk beschermde elementen van het boek van Bolt mode- respectievelijk stijlelementen zijn geworden die geen bescherming (meer) toekomen.”

Met betrekking tot de gestelde inbreuk stelt de rechtbank dat de totaalindrukken van beide boeken te weinig verschillend zijn om het boek van gedaagde Mulder als een zelfstandig werk aan te kunnen merken.

“4.8. (…) Dat er ook verschillen tussen beide boeken bestaan, zoals gemotiveerd door Verba is gesteld, brengt in deze conclusie geen verandering. (…) Met andere woorden: de omstandigheden dat het boek van Mulder in vergelijking met het boek van Bolt (1) een duidelijk afkijkende vorm heeft, (2) de kaft van Meur verschilt en een goedkopere uitstraling heeft, (3) 200 antwoorden geeft in plaats van 350 (4) de rechter- en linkerpagina anders zijn vormgegeven, zoals geen zwarte omkadering, versiersels in iedere hoek van de rechterpagina en een andere versiersel op de linkerpagina (zie 2.4. en 2.6. ) en (5) de antwoorden en versiering in het midden van de pagina worden gecentreerd in plaats van iets daarboven (zie 2.4.), laat onverlet dat de mate van overeenstemming tussen beide boeken, dat wil zeggen de hiervoor onder 4.7. omschreven auteursrechtelijk beschermde elementen, van een zodanige aard en omvang is dat van een ongeoorloofde verveelvoudiging in auteursrechtelijke zin sprake is.”

De schadevergoeding wordt gebaseerd op de vermindering van de genoten winst als gevolg van een geringere afzet, niet op de afdracht van door gedaagde genoten winst met de verkoop van het boek van eiser. De uitgever kan de schade niet afwentelen op de auteur.

“4.12 (…) Uit deze stellingen van Bzztôh C.S. blijkt dat zij haar schadevordering grondt op een vermindering van de door haar genoten winst als gevolg van een geringere afzet, die te wij ten is aan de publicatie van het boek van Mulder. De grondslag van de schadevordering van Bzztôh c.s. is dus niet gebaseerd op de afdracht van door Verba genoten winst met de verkoop van het boek van Mulder.”

“4.13. Voor de verplichting tot schadevergoeding wegens auteursrechtinbreuk geldt het toerekeningsvereiste van artikel 6:162 BW. Ten aanzien van een professionele exploitant van auteursrechtelijk beschermde werken, zoals een uitgever van boeken, geldt dat het op de markt brengen van een inbreukmakend werk krachtens de in het verkeer geldende opvattingen naar het oordeel van de rechtbank in beginsel voor haar rekening komt.”

4.14 Met het oog op het vorenstaande en gegeven het bepaalde in artikel 6:97 BW zal de rechtbank ten behoeve van de schadeberekening een schatting moeten maken van de geringere afzet van het boek van Bolt als gevolg van de verkoop van het boek van Mulder. De rechtbank schat deze geringere afzet op 5000 exemplaren. (x €2.64 = € 13.200,00)

Een immateriële schadevergoeding op grond van geschonden persoonlijkheidsrechten wordt afgewezen

 “4.17. (…) dat Bolt het boek van Mulder als een inbreuk op haar auteursrechten beschouwt en dat zij voor die ongeoorloofde verveelvoudiging haar toestemming niet heeft verleend en, indien gevraagd, ook niet zou hebben verleend. Hieruit is de conclusie te rechtvaardigen dat Bolt ook nimmer met een eventueel verzoek om haar naam in het boek van Mulder te vermelden zou hebben ingestemd. De thans door Bolt gestelde verplichting aan de zijde van Verba c.s. dat haar naam in het boek van Mulder had moeten worden vermeld is hiermee niet te verenigen.”

De veroordeling voor wat betreft de schadevergoeding is opmerkelijk. De gevorderde schade bedroeg €62.876,80, welk bedrag, na herberekening door de rechter, voor de verschenen inbreukmakende uitgever en de niet verschenen inbreukmakende auteur werd gematigd tot (hoofdelijk) €13.200,00, maar waarin de inbreukmakende auteur bij verstek ook nog werd veroordeeld tot (en nu niet hoofdelijk) betaling van het niet gematigde restbedrag van (€62.876,80 - €13.200,00 =) €49.676,80. De feitelijke herberekening door de rechter gaat in verstek dus niet op.

De veroordeling betreft eveneens de (gematigde) buitengerechte kosten en een dubbele, maar geen werkelijke proceskostenveroordeling.

Lees het vonnis hier.

IEF 4675

Ringelementen

rng.gifRechtbank ’S-Gravenhage, 30 augustus 2007, KG ZA 07-871 Present Sieraden B.V. tegen Korse.

Onrechtmatige uitlatingen. Ongeldig octrooi. Geen auteursrechtinbreuk. Rectificatie.

Wel gemeld, nog niet besproken. Korse is houdster van een Nederlands octrooi met betrekking tot een ‘Ringelement voor het grotendeels omsluiten van een vinger en ring voor gebruik als vingerdecoratie, voorzien van een dergelijk ringelement’. Het octrooi is (na aanpassing) ingeschreven en verleend op 23 juli 2007, naar aanleiding van een aanvraag gedateerd 2 mei 2006 voor de duur van 20 jaar. Meer concreet betreft het octrooi een "ring voor aan de vinger met een losneembare pen, waardoor enige bedel (kraal) op de ring gedragen kan worden. Zo kan met één ring telkens een andere bedel (kraal) worden gedragen." Korse brengt de ring onder de naam Beadring op de markt.

Korse ontdekt dat Present Sieraden een soortgelijke ring (SwitchClickring, afbeeldingen in vonnis) op de markt brengt en neemt op 28 juni 2007 (voordat het octrooi is verleend) per telefoon en email contact op met Present Sieraden waarbij hij verzoekt de verkoop direct te staken wegens inbreuk op aan hem toekomende octrooi- en auteursrechten. Op 5 juli 2007 volgen sommatiebrieven aan Present Sieraden en een groot aantal van haar afnemers, waarbij Korse zich beroept op het octrooi dat op korte termijn verleend zal worden en het auteursrecht.

In dit geding vordert Present Sieraden dat gedaagde stopt met de onrechtmatige uitlatingen over de SwitchClickring. De rechter oordeelt dat de sommaties aan de afnemers van Present Sieraden onrechtmatig zijn omdat deze onjuiste suggesties wekken.

"(...) zelfs indien de tekst van de sommatiebrief op het vorige punt juist was opgesteld, dan nog sprake zou zijn geweest van lichtvaardig en daarmee onrechtmatig handelen door de brieven met voormelde inhoud aan afnemers te sturen. De voorzieningenrechter stelt voorop dat ten aanzien van de vraag onder welke omstandigheden het beroep buiten rechte op een vooronderzocht octrooi onrechtmatig moet worden geacht, geldt dat indien dat octrooi later wordt herroepen of vernietigd, de octrooihouder onrechtmatig handelt indien hij weet, dan wel dient te beseffen, dat een serieuze, niet te verwaarlozen kans bestaat dat het octrooi geen stand zal houden in een oppositie- of een nietigheidsprocedure (HR 29 september 2006, BIE 2007, 55). Hoewel in dit geval geen sprake is van een vooronderzocht octrooi, maar van een Nederlands registratieoctrooi, is zelfs naar deze maatstaf gemeten het handelen van Korse naar voorlopig oordeel onrechtmatig te achten (...)"

De nieuwheid aan conclusie 1 wordt namelijk ontnomen door het bestaan van de tipitring. Korse bleek al voor het versturen van de sommatiebrieven op de hoogte van het bestaan van deze ring (vanaf de  voorjaarsbeurs 2006). Aldus is duidelijk dat er een serieuze niet te verwaarlozen  kans bestond (en bestaat) dat het octrooi ongeldig zal blijken, hetgeen Korse had  moeten weten. Dit geldt te sterker nu het slechts een registratieoctrooi betrof. Zijn beroep op het octrooi jegens de afnemers van Present Sieraden kan daarmee de zorgvuldigheidstoets niet doorstaan en is om die reden onrechtmatig.

Het beroep op het auteursrecht door Korse wordt eveneens afgewezen. De ringen verschillen qua totaalindruk. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat het uiterlijk in belangrijke mate wordt bepaald door technisch bepaalde en aldus niet auteursrechtelijk te beschermen trekken. Naar voorlopig oordeel zijn deze verschillen zelfs dusdanig dat het niettemin hierop gronden van de stelling dat de verkoop zou moeten worden gestaakt,onzorgvuldig en daarmee onrechtmatig is.

Ten slotte geldt dat de onrechtmatigheid wordt versterkt doordat Korse in plaats van de reactie van Present Sieraden af te wachten de afnemers heeft aangeschreven. De rechter acht de termijn onredelijk kort die Korse stelde. Daarnaast had Korse niet de (nog niet gepubliceerde) octrooiaanvraag meegestuurd zodat Present Sieraden niet in staat was inhoudelijk op de beschuldigingen te reageren.

"Het gehele optreden van Korse in de periode 28 juni-5 juli 2007 overziende rest de voorzieningenrechter geen andere conclusie dan dat hij door afnemers van Present Sieraden aan te schrijven zoals hij heeft gedaan waarbij hij zich beriep op octrooirechtelijke en auteursrechtelijke pretenties waarvan hij wist of althans behoorde te weten dat deze onjuist waren, of althans een duidelijk zeer discutabele basis hadden, Present Sieraden welbewust schade heeft berokkend. Zulks is onrechtmatig.(4.9)"

Toewijzing verbod tot het doen van onrechtmatige uitlatingen en rectificatie. 

Lees het vonnis hier

IEF 4668

Een meezingend deuntje, een namaak

Hof van Beroep Brussel, 4 september 2007, nr. 2003/AR/163. Van Passel tegen Zombar Record Holding Holland B.V. & R. Kelly (met dank aan Joris Deene).

Belgisch auteursrecht. Arrest in de ‘You are not alone’ zaak, waarin het gelijknamige nummer van Michael Jackson wordt beschouwd als ‘een namaak’van het nummer  'If we can start all over' van gebroeders Van Passel.

“21 (…) Wanneer die melodie in haar geheel wordt beluisterd zoals ze is geschreven op de originele partituur -zonder de harmonische toevoegingen of ritmische variaties die de appellanten er nadien hebben aan toegevoegd kan alleen maar worden besloten dat het om een meezingend deuntje gaat dat helemaal niet als banaal of gekend gemeengoed kan worden beschouwd.  Het heeft van de componisten zonder twijfel intellectuele muzikale inspiratie gevergd om het geheel te creëren. Hun inspiratie levert op dat hun stempel erin kan worden herkend. Het muziekwerk is dus origineel en beschermbaar als auteurswerk.”

“23 (…) Overigens volstaat voor schending van het auteursrecht dat de reproductie slechts een deel van het werk betreft, als dit deel originaliteit doet blijken,”

“28. De vastgestelde overeenstemming, afgeleid uit het zuiver melodisch verloop, wordt bevestigd door auditieve proeven, die geen verschil van betekenis opleveren. Dit laatste gegeven komt doorslaggevend voor aangezien de partituur niet wezenlijk bestemd is om te worden geanalyseerd door musicologen, maar om verklanking mogelijk te maken en dus te worden gehoord. De overeenstemming blijkt verder treffend uit de auditieve proeven waarbij een door appellanten harmonisch gearrangeerde versie van hun werk wordt beluisterd na de compositie van Kelly. Het lijdt geen enkele twijfel dat mocht het werk niet eerst zijn ontstaan, het arrangement ervan als een namaak van de compositie van Kelly zou worden beschouwd.

29. Die vaststelling wordt in wezen ook bevestigd door de partituur die het college van deskundigen heeft aangemaakt van de compositie van Kelly, waarbij deze helemaal en chronologisch melodisch wordt weergegeven en daarin de melodisch gelijkende passages met het refrein van de gebroeders Van Passel worden aangekruist. Uit die nevenschikking blijkt dat de tijdsduur van de melodisch overeenstemmende fragmenten 43,46 % van de totale geluidsduur (5 minuten en 43 seconden) bedraagt. De gelijkenis in beluisterduur is evenwel bepaald relatief en de appellanten merken met reden op dat in termen van schriftuur van de partituur, die gelijkluidende passages zowat 80% van de partituur van Kelly beslaan.

30. Uit dit alles besluit het hof dat er tussen de beschouwde dragende melodieën nauwelijks verschillen bestaan en dat de enige verschillen geen draagwijdte van betekenis hebben.”

38. Het algemeen besluit luidt dan dat de compositie 'You are not alone' moet beschouwd worden als een namaak van 'If we can start al1 over'. Eerste en tweede geïntimeerden plegen inbreuk op de morele en vermogensrechtelijke auteursrechten van de appellanten door hun werk zonder hun instemming mee te delen aan het publiek, het te wijzigen en te reproduceren.

Lees het arrest hier. Eerder bericht hier.

IEF 4667

Osporing verzocht (zaak opgelost)

chap.gifGerechtshof 's-Hertogenbosch, 14 augustus 2007, LJN: BB3151 Montis en Montis Design tegen Jess Meubeldesign (met dank aan Ruby Nefkens en Michiel Rijsdijk van Van der Steenhoven Advocaten).

Zaak opgelost. Dankzij vele tips is de zaak van het zwaar geanonimiseerde mysterieuze stoelenarrest van vorige week vrijdag (zie IEF 4626) inmiddels tot een goed einde gebracht. De meeste dank gaat uit naar Ruby Nefkens, maar ook alle andere tipgevers worden bedankt voor hun waardevolle informatie.

Auteursrecht op stoelen; het Hof volgt het oordeel van de rechtbank dat de stoelen Poker, Sting, Charly en Chaplin van Montis auteursrechtelijke bescherming genieten. De stoelen Jacky en Lloyd maken inbreuk op de Charly en Chaplin. Het Hof oordeelt anders dan de rechtbank dat de modellen Manta, Noa en Spider voldoende afstand nemen van de modellen van Montis.

Het geschil betreft een beoordeling van de Charly, Chaplin, Poker, Windy en Sting van Montis ten opzichte van de Jacky, Lloyd, Manta, Poker en Noa van Jess. Het Hof bevestigd dat alle 5 hiervoor genoemde meubelmodellen van Montis auteursrechtelijke bescherming genieten.

Op de rechtsvraag of de 5 hiervoor genoemde meubelmodellen van Jess inbreuk maken op de meubelmodellen van Montis oordeelt het Hof dat de kenmerken van de Jacky en Lloyd van Jess onvoldoende verschillen met die van de Charly en Chaplin en dat er derhalve sprake is van inbreuk.

“De kenmerken van de stoelen Charly en Chaplin zijn gelegen in het omsloten zitgedeelte, strak met lichte welvingen, op een contrasterend licht potenstel met vier metalen poten op de hoekpunten, met een rugleuning die van opzij gezien een lichte S-vorm heeft, met van opzij gezien vrijwel rechthoekige vlakken als armleggers, waarbij randen en hoeken een specifieke spitsheid vertonen, terwijl de combinatie van deze kenmerken alsmede de verhoudingen tussen het omsloten zitgedeelte en het ranke onderstel opvallend en karakteristiek is te noemen. Uit de overgelegde producties en uit het tonen van de stoelen bij het pleidooi in hoger beroep blijkt naar het oordeel van het hof duidelijk dat deze kenmerken zijn overgenomen.”

Het Hof oordeelt dat dit anders is bij de 3 overige meubelmodellen. In het kort komen de overwegingen van het Hof er op neer, dat door de plompere uitvoering van de Manta deze niet voldoende lijkt op de Windy. De Spider en de Noa acht het Hof op alle onderdelen, behalve de ver doorgevoerde gesloten vormgeving, op meer dan ondergeschikte wijze afwijkend van de Poker en Sting.

“Het meest kenmerkende aspect van de Windy van Montis is de afgeronde vorm van de zijkant en achterzijde, beide doorlopend in de pootjes die tot een sierlijk geheel leidt.(…) Dit lijnenspel leidt tot een indruk als van zich schrap zetten tegen de wind. Deze indruk wordt tot op zekere hoogte ook gewekt bij de Manta van Jess, maar wordt tegelijkertijd voor een belangrijk deel weer tenietgedaan door de verdere uitvoering van deze stoel die zich vooral als plomp laat omschrijven.”

“De Spider en Noa van Jess vertonen eveneens de ver doorgevoerde gesloten vormgeving, maar wijken op vrijwel alle onderdelen op meer dan ondergeschikte wijze daarvan af.”

Op basis van afbeeldingen uit het registratiebewijs komt het Hof tot de conclusie dat de Manta, Spider en Noa van Jess zo zeer daarvan afwijken dat niet gesproken kan worden van inbreuk op modelrechten.

Volgens het Hof is niet aannemelijk gemaakt dat gevaar voor verwarring bij het publiek ontstaat mede gezien de in de voorgaande punten door het Hof gemaakte vergelijking.

Voor wat betreft de Manta, Noa en Spider van Jess vernietigt het Hof het vonnis van de Rechtbank van 14 juni 2006. Voor wat betreft de Jacky en Lloyd wijst het Hof de vorderingen volledig toe, waarbij het Hof de motivering inzake de bepaling van de schade overneemt.

Lees het arrest hier of hier, eerder bericht en het vonnis van de rechtbank hier (IEF 2309). Grotere afbeeldingen hier. Ander Chaplin-vonnis Rechtbank Amsterdam)  hier

IEF 4660

België broedplaats van wereldhits

Niet alleen het nummer 'Frozen' van Madonna, ook het nummer 'You are not alone' van Michael Jackson blijkt zijn oorsprong in België te vinden. De hit uit 1995 is altijd toegeschreven aan R. Kelly, die het nummer voor Jackson zou hebben geschreven.

Naar oordeel van de Brusselse rechter zijn de broers Danny en Eddy Passel echter de makers van het werk en zouden zij het nummer eerder als 'If we can start all over' hebben uitgebracht.

Hans Bousie meldt in de Volkskrant dat de uitspraak natuurlijk allerminst betekent dat de broers nu kunnen gaan rentenieren: "Binnen België krijgen ze vanaf dit moment alle rechten, maar de deze uitspraak is niet bindend voor de rest van de wereld."

Wie het arrest heeft mag het vanzelfsprekend mailen.

Lees hier en hier meer (Volkskrant, betaalde toegang). Eerdere Madonna-berichten hier.

IEF 4642

Ondertussen in Loppersum (vonnis)

lop2.gifVoorzieningenrechter Rechtbank Groningen, 7 september 2007, LJN: BB3217. Van Haagen & De Boer tegen De Gemeente Loppersum.

Vonnis in de langlopende Loppersum-saga. In januari leek het er nog op dat de problemen onderling waren opgelost (zie IEF 3219) maar nu is er dan toch een rechter aan te pas gekomen. Een rechter die vind dat de eisende kunstenaars “hun hand nogal overspeeld” hebben en ongemotiveerd stelt dat de billijkheid zich i.c. verzet tegen een volledige proceskostenveroordeling.

Trouwe lezers herinneren zich dat de gemeente Loppersum in 1985 aan eisers (verenigd in het Vormgeverskollektief VOKO Lichen) een BKR-opdracht hebben verstrekt tot het inrichten van een schoolplein. De uitvoering van het plan is in 1987 voltooid en bestond uit 11 kunstobjecten en een bestratings- en beplantingsplan. In het kader van de invoering van de zogenaamde ‘Brede school’ is het plein in 2005 opnieuw ingericht en daarbij zijn de kunstobjecten, mede op verzoek van de school en de buurt, maar zonder overleg met eisers, verwijderd en opgeslagen.

Na diverse gesprekken en een briefwisseling tussen partijen hebben zij in 2006 overeenstemming bereikt over een aan eisers te verstrekken opdracht voor het herplaatsen van de desbetreffende kunstwerken. Het ontwerp waar eisers in januari 2007 aan de gemeente hebben voorgelegd kon echter niet op instemming rekenen:  “Naar het oordeel van de gemeente komt het voorstel voor een groot deel neer op het vervaardigen van geheel of gedeeltelijk nieuwe kunstwerken. Dit gaat het kader van de opdracht te buiten.  Verder zijn de begrote kosten zodanig hoog dat de gemeente niet in staat zou zijn dit te financieren. (…)  Het plan van Voko is derhalve onuitvoerbaar voor de gemeente.”

In het onderhavige geschil eisen eisers, onder andere, dat het plan alsnog wordt uitgevoerd. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen echter af. Eisers hebben allereerst geen recht op uitvoering:

“4.3. In de gegeven omstandigheden is het dan ook redelijk te veronderstellen dat omtrent diverse aspecten aangaande het door eisers te maken en inmiddels opgestelde plan (zoals het schetsontwerp en de door eisers te maken begroting) nadere onderhandelingen zouden moeten plaatsvinden. In dit verband merkt de voorzieningenrechter nog op dat het niet onredelijk voorkomst dat gedaagde het door eisers opgestelde plan onuitvoerbaar heeft geacht doordat eisers de opdracht te buiten zijn gegaan door ook nieuwe kunstwerken in het plan op te nemen en doordat de aan het plan verbonden kosten als buitensporig moeten worden aangemerkt. Anders gezegd: eisers hebben hun hand nogal overspeeld.”

4.4. (…) Dit brengt met zich dat voorshands geoordeeld geen grond bestaat voor toewijzing van het primair gevorderde.”

Voor zover er aan de kant van gemeente sprake was van onzorgvuldigheid, is die als het ware gecompenseerd door haar latere opstelling tegenover eisers:

“4.6.Vooropgesteld wordt dat gedaagde bij de verwijdering van de kunstwerken in gebreke is gebleven eisers daarvan op de hoogte te stellen, dan wel daarover met hen in overleg te treden. (…) Daarmee staat vast dat gedaagde onzorgvuldig jegens eisers hebben gehandeld door zonder medeweten van eisers de kunstwerken te verwijderen.

4.8. Zoals hiervoor is overwogen hebben partijen in 2006 overeenstemming bereikt over een aan eisers te verstrekken opdracht tot het maken van een ontwerp ten aanzien van het herplaatsen van de kunstwerken. Daarmee is naar voorlopig oordeel het dan toe bestaande geschil tussen partijen omtrent de verwijderde kunstwerken tot een einde gekomen. De onzorgvuldigheid van gedaagde bij en door de verwijdering van de werken op de wijze zoals dat is gebeurd kan dan ook thans geen basis meer vormen voor toewijzing van een (gedeeltelijke) schadevergoeding.  Waar – zoals hiervoor is overwogen – tussen partijen geen (nadere) overeenkomst aangaande het daadwerkelijk herplaatsen van de kunstwerken tot stand is gekomen, kan daarin evenmin grond worden gevonden voor toewijzing van een (gedeeltelijke) schadevergoeding.

4.9. Voor toewijzing van de vordering tot afgifte van de kunstwerken aan eisers, bestaat naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen rechtsgrond, nu deze werken eigendom zijn van gedaagde.”

Voor een rectificatie of werkelijke proceskosten is dan ook geen ruimte:

“4.11. (…) Weliswaar is komen vast te staan dat gedaagde bij de verwijdering van de kunstwerken onzorgvuldig heeft gehandeld door daaromtrent niet tijdig met eisers in overleg te treden, doch uit diverse overgelegde krantenberichten is genoegzaam gebleken dat gedaagde de onjuistheid van haar handelen reeds publiekelijk heeft erkend. Nu anderszins niet aannemelijk is geworden dat gedaagde jegens eisers onrechtmatig hebben gehandeld, bestaat geen aanleiding voor de gevorderde rectificatie.

4.12. Eisers worden als de in het ongelijk gestelde partij in de in kort geding gebruikelijke proceskosten veroordeeld. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om eisers op de voet van artikel 1019h Rv in de kosten te veroordelen omdat de billijkheid zich daartegen verzet.”

Lees het vonnis hier.

 

Aardig zijn ook nog de openbare notulen van de gemeenteraad:

"Volgens de heer Boer gaat het hier om het roken van de schoorsteen van de VOKO Lichen groep. Het voorstel dat hier ligt noemt de spreker op zich geen raar voorstel. Hij had het graag voor die € 28.000,00 gedaan als raadslid. Dat er nog een bedrag van € 142.000,00 bij zou moeten is volgens spreker buiten deze deuren niet te verantwoorden. Zeker niet omdat dit door belanghebbenden bepaald wordt. Hij is blij dat de brief van de raadsman er ligt. Nu kan eindelijk worden gedaan wat zijns inziens al twee jaar geleden had moeten worden gedaan, namelijk naar de rechter gaan. Als de rechter bepaalt dat de Gemeente Loppersum moet betalen, dan is dat tenminste onafhankelijk uitgemaakt en niet door eigenbelang bepaald."

Lees hier en hier  meer.