Alle rechtspraak  

IEF 4421

Teelt en trek adviezen

witlof.jpgRechtbank Zwolle, 31 januari 2007, LJN: BA9760. TTW-Witlof B.V. c.s. tegen  Gedaagde.

Kort geding waarin de rechter oordeelt dat er geen sprake is van onrechtmatige concurrentie door gedaagde, noch van gerechtvaardigde vrees daarvoor. Daarentegen veroordeelt de rechter gedaagde wel zich te onthouden van toekomstige inbreuk op auteursrechten.

Eiseres TTW houdt zich bezig met advisering en begeleiding bij de teelt en trek van onder meer witlof. Zij hanteert daarbij het zogenaamde ‘TTW-Systeem’, een computerapplicatie die TTW in staat stelt klanten te adviseren en te monitoren. Gedaagde is werkzaam geweest bij (de rechtsvoorganger van) TTW en is een eigen onderneming begonnen op het gebied van de advisering van witlofteelt en trek. Gedaagde heeft kort voor het einde van zijn dienstverband zeer veel documenten uit het TTW-Systeem geprint. Tussen partijen is geen rechtsgeldig concurrentiebeding overeengekomen. Een aantal klanten en een werknemer van TTW zijn overgestapt naar gedaagde.

De voorzieningenrechter oordeelt dat gedaagde niet op onrechtmatige wijze concurrerende activiteiten verricht. Dit zou anders zijn indien gedaagde zonder toestemming van TTW zijn klanten zou adviseren met behulp van informatie uit het TTW-Systeem.“4.2  (…) Het recht tot gebruik van het TTW-Systeem, waarvan voorshands aannemelijk is dat daarop geheel of gedeeltelijk auteursrechten rusten, is voorbehouden aan TTW en aan haar klanten met wie zij een licentieovereenkomst heeft afgesloten. Het staat gedaagde vanzelfsprekend dan ook niet vrij om zonder toestemming van TTW het TTW-Systeem te gebruiken, of om dat systeem of delen daarvan (voor zover die delen niet voor iedereen gratis via het publieke domein zoals internet toegankelijk zijn) aan derden ter beschikking te stellen. Dat zou in de gegeven omstandigheden onrechtmatige concurrentie opleveren jegens TTW.”

Van enige inbreuk op auteursrechten is volgens de voorzieningenrechter thans geen sprake: “4.3 (…) niet reeds [staat] vast dat [gedaagde] thans feitelijk gebruik maakt van het TTW-Systeem, of dat systeem of delen daarvan reeds aan derden ter beschikking heeft gesteld. Er dient daarom voorshands uit te worden gegaan van de juistheid van de ter zitting gedane mededeling van [gedaagde] dat hij geen gebruik maakt van het TTW-Systeem en evenmin informatie uit het TTW-Systeem aan derden (…) ter beschikking heeft gesteld. Dat betekent dat er voorshands onvoldoende grond is om te concluderen dat sprake is van onrechtmatige concurrentie, noch dat daarvan gerechtvaardigd vrees aanwezig is.”

Maar de vrees voor inbreuk op de auteursrechten van TTW is wél voldoende aanwezig volgens de voorzieningenrechter: “4.5  Nu op zichzelf niet in geschil is dat [gedaagde] in juni 2006, kort voor het eindigen van zijn dienstverband bij TTW, vanaf zijn laptop zeer veel documenten uit het TTW-Systeem heeft geprint, waarop kennelijk geheel of gedeeltelijk auteursrechten rusten, is er wel voldoende aanleiding om de vordering sub II [bevel tot onthouden van iedere inbreuk op de auteursrechten van TTW op het TTW-Systeem op straffe van een dwangsom, IEF] toe te wijzen opdat [gedaagde], die naar hij stelt geen inbreuk maakt op de auteursrechten van TTW op het TTW-Systeem, daartoe ook niet (alsnog) overgaat.”

Lees het vonnis hier.

IEF 4403

Op detailniveau identiek

Charly-Beat.gifRechtbank Amsterdam, 19 juli 2007, LJN: BA9973. Montis tegen Goossens. (Afbeeldingen met dank aan Ruby Nefkens, Van der Steenhoven advocaten).

Auteursrecht & stoelen. Geen beroep op vervallenverklaring van de auteursrechten vanwege de afwezigheid van een (BTMW) instandhoudingsverklaring, omdat er geen sprake is van een modelrecht. (Afbeelding links: de Chaplin van eiser, rechts: de Beat van gedaagde).

Een van de ontwerpers van eiseres Montis, een meubelproducent,  heeft in 1983 de stoelen Charly en Chaplin ontworpen. Gedaagde Goossens, een winkelketen voor o.a.  meubelen, heeft onder de naam Beat een stoel in de verkoop. Montis vindt dat Goossens met deze stoel inbreuk maakt op het aan haar overgedragen auteursrecht op de Charly en de Chaplin.

De poging van Goossens om het auteursrecht onderuit te halen door te stellen dat omdat het modelrecht op de stoelen is verlopen en er geen instandhoudingsverklaring is ingediend (oud BTMW) mislukt, omdat blijkt dat het model pas in 1987 is gedeponeerd  en de stoel al in 1983 op de markt is gebracht. Ten tijde van het modeldepot was de stoel dus al niet meer nieuw en kon dus niet eens voor modelrechtelijke bescherming in aanmerking komen: geen model en dus ook  geen benodigde instandhoudingsverklaring.

Met betrekking tot het auteursrecht stelt de voorzieningenrechter dat er inderdaad sprake is van inbreuk.

"Kenmerkend voor het ontwerp van de Charly en de Chaplin is het omsloten zitgedeelte dat steunt op vier dunne fragiel ogende metalen poten. Verder is kenmerkend de doorlopende bekleding die als een hoes over de rug, armleuning en de zitting is gespannen en doorloopt tot onder de zitting en het specifiek gebruik van de ritsen in die hoes, welke ritsen zich bevinden in het verlengde van de poten. De daardoor ontstane strakke lijnen van de rugleuning en de zijvlakken van de armleggers alsmede het gebruik van de materialen en de kleuren geven de Charly en Chaplin een eigen en oorspronkelijk karakter."

“De ontwerper van de Beat had, zonder dat afbreuk zou worden gedaan aan de functionaliteit van de stoel, andere keuzes kunnen maken dan de ontwerper van de Charly en de Chaplin, maar heeft dit nagelaten. De grote mate van overeenstemming tussen de stoelen van partijen maakt aannemelijk dat van ontlening sprake is. Gedaagde heeft nog aangevoerd dat hier sprake is van een trend of stijl, maar ook binnen deze stijl is een aanzienlijk groter verschil mogelijk dan hier het geval is, in aanmerking genomen dat de stoelen van gedaagde ook op detailniveau vrijwel identiek zijn, tot zelfs de plaats van de stiksels en de ritsen. Ook dit verweer gaat dus niet op.

Er volgt een volledige proceskosten vergoeding. De opgevoerde nakosten worden ervan af getrokken.

Lees het vonnis hier. Grotere afbeeldingen hier.

IEF 4398

Achterbankgesprekken

ath.JPGChristiaan Alberdingk Thijm (Solv): Noot bij Hof Amsterdam 8 februari 2007 (Zonen Endstra / Uitgeverij Nieuw Amsterdam e.a.) Endstra-tapes. Geen sprake van een auteursrechtelijk beschermd werk, onder meer omdat Endstra niet bewust een geestelijke creatie wilde scheppen. (art. 1 jo. 10 lid 1 Aw). Eerder  gepubliceerd in AMI.

“Het hof betrekt artikel 10 EVRM bij de beantwoording van de vraag of de publicatie een onrechtmatige schending van de persoonlijke levenssfeer van de zonen Endstra met zich meebrengt. In dat verband oordeelt het hof dat van een “misplaatst beroep op art. 10 EVRM” geen sprake is. Eenzelfde beroep op artikel 10 EVRM komt de Parool-journalisten en de uitgeverij toe bij de uitoefening of handhaving van het auteursrecht door de zonen Endstra. De beperking van de uitingsvrijheid van de journalisten lijkt mij in deze zaak niet noodzakelijk in een democratische samenleving, hetgeen het tweede lid van artikel 10 EVRM vereist. Het lijkt er meer op dat de zonen het auteursrecht aanwenden om hun persoonlijke levenssfeer te beschermen. Dat is echter niet een belang dat het auteursrecht beoogt te beschermen.”

Lees de volledige noot hier (solv.nl).

IEF 4396

Eerst even voor jezelf lezen

eevjzl.JPG1- Sector kanton Rechtbank Haarlem, 4 juli 2007, LJN: BA9697. Kees en Kim Horeca Exploitatie B.V. h.o.d.n. Bistro Tante Pietje tegen de vennootschap onder firma V.O.F. Tante Pietje.

“Handelsnaamwet. Verzoekster is gebruikster van de Handelsnaam "Bistro Tante Pietje". Van latere datum is de handelsnaam "V.o.f. Tante Pietje" die verweerster voert. Beide partijen drijven een horeca-onderneming, met name een restaurant, verzoekster in 's-Hertogenbosch en verweerster in Beverwijk. Beide partijen streven naar landelijke bekendheid. Verweerster was op de hoogte van de handelsnaam van verzoekster en was door de Kamer van Koophandel gewaarschuwd voor verwarring. De kantonrechter is van oordeel dat sprake is van een slechts geringe afwijking, zodat verwarring te duchten valt ondanks de geografische afstand tussen de beide ondernemingen en beveelt verweerster haar naam te wijzigen.“

Lees het vonnis hier.

 2- Rechtbank Zwolle, 31 januari 2007, LJN: BA9760. TTW-Witlof B.V. c.s. tegen  Gedaagde.

“4.2  (…) Het recht tot gebruik van het TTW-Systeem, waarvan voorshands aannemelijk is dat daarop geheel of gedeeltelijk auteursrechten rusten, is voorbehouden aan TTW en aan haar klanten met wie zij een licentieovereenkomst heeft afgesloten. Het staat gedaagde vanzelfsprekend dan ook niet vrij om zonder toestemming van TTW het TTW-Systeem te gebruiken, of om dat systeem of delen daarvan (voor zover die delen niet voor iedereen gratis via het publieke domein zoals internet toegankelijk zijn) aan derden ter beschikking te stellen. Dat zou in de gegeven omstandigheden onrechtmatige concurrentie opleveren jegens TTW.”

Lees het vonnis hier

3- Sector kanton Rechtbank Haarlem, 4 juli 2007, LJN: BA9686. Wika Trade International B.V. tegen Gedaagde.

“Wat daar verder ook van zij, in ieder kan de aan de vordering van Wika ten grondslag gelegde schending van de geheimhoudingsplicht niet tot toewijzing van de vordering leiden. Gesteld noch gebleken is immers dat [gedaagde] informatie die hij aldus naar zijn privé emailadres heeft gestuurd aan derden heeft doorgegeven en/of geopenbaard. Wika erkent dit overigens zelf ook, nu zij heeft gesteld dat [gedaagde] tot dusver nog geen voor Wika waarneembaar gebruik heeft gemaakt/laten maken van de vertrouwelijke bedrijfsinformatie van Wika. Zolang dat niet is gebeurd kan naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake zijn van schending van de geheimhoudingsplicht.”

Lees het vonnis hier.

IEF 4393

Eerst even voor jezelf lezen

Rechtbank Amsterdam, 19 juli 2007, LJN: BA9973. Eiser tegen gedaagde.

“De Beat beschikt net als de Charly en de Chaplin over de onder 4.2. genoemde kenmerken. Indien de totaalindrukken van de stoelen met elkaar worden vergeleken kan de Beat van [gedaagde] als een ongeoorloofde verveelvoudiging of openbaarmaking als bedoeld in de Auteurswet van de Charly en de Chaplin worden aangemerkt.” 

Lees het vonnis hier.

IEF 4391

Grenspost (HB)

os.gifGerechtshof ’s-Gravenhage, 12 juli 2007, KG ZA 05/925. Stichting De Thuiskopie tegen Opus Supplies B.V. (Met dank aan Dirk Visser, Klos Morel Vos & Schaap).

Wel gemeld, nog niet besproken. Het Hof bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag. In casu geen thuiskopievergoeding bij levering vanuit buitenland op bestelling Nederlandse particulieren.

Opus GmbH, een onderneming die vanuit Duitsland op basis van bestellingen via internet blanco CD’s en DVD’s levert aan afnemers in Nederland. Voor de door Opus aan Nederlandse afnemers geleverde CD’s wordt geen thuiskopievergoeding aan de Stichting Thuiskopie betaald.

Het Hof komt tot de conclusie dat Opus kan niet worden aangemerkt als importeur in de zin van artikel 16c lid 2 Aw en derhalve geen thuiskopie-vergoeding verschuldigd is. Hierbij grijpt het Hof uitgebreid terug naar de parlementaire geschiedenis bij het wetsvoorstel ter invoering van artikel 16c Aw. Volgens het Hof contracteert Opus de Nederlandse kopers onder toepasselijkverklaring van de algemene voorwaarde dat het vervoer in opdracht van koper geschied. De levering vindt derhalve plaats in Duitsland op grond waarvan Opus niet als importeur maar als exporteur dient te worden aangemerkt. Opus is immers verantwoordelijk voor het vervoer en voor het afleveren van de CD’s in Nederland.

Nu dit met zich meebrengt, aldus het Hof, dat Opus geen vergoeding verschuldigd is over aan Nederlandse kopers geleverde blanco informatiedragers, heeft de voorzieningenrechter terecht de vorderingen tegen Opus afgewezen.

Lees het vonnis hier. Vonnis Rechtbank Den Haag: IEF 920 (16 september 2005). 

IEF 4389

De naam van de heilsoldate

De Telegraaf bericht: “Over het graf van de nog geen maand geleden overleden majoor Bosshardt wordt nu al ruzie gemaakt over het gebruik van de naam van de heilsoldate. Het Leger des Heils distantieert zich hiervan en zegt dat de onenigheid de naam en goede reputatie van de 'majoor' schaadt.

…) Zowel de Stichting Nederland Positief en als de Stichting Majoor Bosshardt Prijs - voor een betere samenleving beweert 'recht' te hebben op de Majoor Bosshardt Prijs. Gitta de Zwart, woordvoerder van het Leger des Heils, de organisatie waarvoor majoor Bosshardt zich haar hele leven heeft ingezet: "Deze stichtingen zijn op geen enkele manier met ons verbonden. Wij hebben de initiatiefnemers daar wél om gevraagd. Tevergeefs..."

Lees hier meer.

IEF 4385

Operatoren van elektronische communicatienetwerken

agjk.JPGHvJ EG, 18. Juli 2007, Conclusie A-G Juliane Kokott in zaak C 275/06. Productores de Música de España (Promusicae) tegen Telefónica de España SAU. (Niet beschikbaar in het Nederlands).

Auteursrecht. Verzoek om een prejudiciële beslissing. "Is het de lidstaten (…) toegestaan om te bepalen dat operatoren van elektronische communicatienetwerken en -diensten, telecomproviders en hostingproviders de verbindings- en verkeersgegevens betreffende elektronische communicaties die tijdens de verstrekking van een dienst van de informatiemaatschappij tot stand zijn gebracht, slechts ten behoeve van een strafrechtelijk onderzoek of ter bescherming van de openbare of de nationale veiligheid, en dus niet ten behoeve van civiele procedures, dienen te bewaren en ter beschikking te stellen?"

“Ich schlage dem Gerichtshof daher vor, das Vorabentscheidungsersuchen wie folgt zu beantworten:

Es ist mit dem Gemeinschaftsrecht vereinbar, wenn Mitgliedstaaten die Weitergabe von personenbezogenen Verkehrsdaten zum Zweck der zivilrechtlichen Verfolgung von Urheberrechtsverletzungen ausschließen.”

Lees de conclusie hier.

IEF 4384

???a??µata t?? d?µ???????

GvEA, 12 juli 2007, zaak T-229/05, AEPI tegen Europese Commissie. (Alleen beschikbaar in het Frans en het Grieks).

Auteursrecht , naburige rechten en medediging in Griekenland.

"Dans sa plainte, la requérante souligne que la rémunération des droits voisins avait été fixée à un niveau excessif, qui allait jusqu’à 5 % des recettes brutes des stations de radio et des chaînes de télévision grecques. Ce comportement constituerait une violation des articles 81 CE et 82 CE, qui lui causerait des préjudices graves et irréparables, dans la mesure où les entreprises ne seraient pas en mesure de payer ces montants excessifs, privant ainsi la requérante de la perception des redevances qu’elle réclamait pour les droits d’auteur.

(…)Au vu de ce qui précède, il y a lieu de constater que la requérante n’a produit aucun élément concret établissant l’existence actuelle ou potentielle de dysfonctionnements importants dans le marché commun. Par conséquent, la requérante ne démontre pas que, dans la décision attaquée, la Commission a commis une erreur manifeste d’appréciation lorsqu’elle a considéré que les pratiques dénoncées par la requérante produisaient leurs effets dans une large mesure ou même intégralement dans le marché grec, et que, en conséquence, elles n’étaient pas de nature à affecter le commerce entre États membres au sens des articles 81 CE et 82 CE."

Lees het arrest hier.

IEF 4379

Een spaak gelopen samenwerking met auteursrechtelijke facetten

wz.JPGRechtbank Arnhem, 13 juni 2007, LJN: BA9612. Keesie B.V. tegen Stichting Wildzoekers.

Auteursrecht. Geldige gebruikslicentie, geen auteursrechtinbreuk.

Communiciatie- en reclamebureau Keesie heeft in september 2004 op verzoek van de oprichters van natuurorganisatie Wildzoekers de vormgeving en huisstijl van Wildzoekers ontwikkeld en vervolgens voor de duur van één jaar een gebruikslicentie verstrekt aan Wildzoekers. Stichting Wildzoekers is in februari 2005 opgericht. Partijen hadden een langdurige samenwerking voor ogen en spraken af dat indien de samenwerking zou komen te vervallen, Keesie de auteursrechten op het door Keesie vervaardigde werk aan Wildzoekers zou overdragen tegen vergoeding. Aan de samenwerking tussen partijen komt voortijdig een einde.

Stichting Wildzoekers deelt Keesie mee dat zij de door Keesie ontworpen huisstijl en logo nog slechts zal gebruiken tot februari 2006, zijnde in haar visie de afloopdatum van de gebruikslicentie. Keesie stelt dat de gebruikslicentietermijn van één jaar is ingegaan in september 2004 en vordert betaling voor de verlenging van de gebruikslicentie. Daarnaast vordert Keesie een verklaring voor recht dat Wildzoekers inbreuk maakt op haar auteursrecht en eist zij nakoming van de overeenkomst van overdracht van de auteursrechten aan Wildzoekers tegen vergoeding.

Volgens de rechtbank is tussen partijen niet overeengekomen wanneer de licentie ingaat en evenmin wat zou gelden na één jaar. De rechtbank hanteert als ingangsdatum van de licentie de oprichting van Stichting Wildzoekers in februari 2005. “4.2. (…) Dit ligt ook voor de hand. Het gaat hier niet om vergoeding van ontwikkelingskosten, maar om een gebruiksvergoeding. Het is niet goed denkbaar dat een nog niet bestaande (rechts)persoon reeds een vergoeding verschuldigd zou zijn voor het aan die (rechts)persoon gebonden gebruik van een nog niet bestaand werk (…)”.

Ten aanzien van de vermeende auteursrechtinbreuk oordeelt de rechtbank dat “4.3. (…) Wildzoekers een nieuwe huisstijl en logo heeft laten ontwikkelen en op de comparitie heeft Keesie niet weersproken dat Wildzoekers zelf het gebruik van de ontwerpen van Keesie heeft gestaakt vóór 1 februari 2006, dus vóór het aflopen van de licentieperiode van één jaar. Keesie heeft daarbij toegegeven dat de nieuwe stijl geen inbreuk maakt op haar auteursrecht (…)”.

De door Keesie gevorderde veroordeling tot nakoming van de overeenkomst tot overdracht van de auteursrechten en vergoeding daarvoor wordt afgewezen, omdat Wildzoekers de door Keesie ontworpen huisstijl en haar logo feitelijk niet heeft overgenomen en de overeenkomst geen verplichting tot overname van de intellectuele eigendomsrechten inhoudt (4.6).

Interessant is de overweging van de rechtbank ten aanzien van de gevorderde volledige proceskostenvergoeding op grond van de Handhavingsrichtlijn: “4.8. (…) De volledige proceskostenveroordeling van de Handhavingsrichtlijn is vooral gegeven voor piraterij en andere gevallen van opzet en kwade trouw. Daarvan is in dit geval geen sprake. Het gaat hier om een spaak gelopen samenwerking met auteursrechtelijke facetten tussen niet commercieel ingestelde organisaties (…)”.

Lees het vonnis hier