Procesrecht  

IEF 18494

EN-S Sports hoeft Van Caem Sports niet te vrijwaren nu er gebrek is aan overtuigend bewijs

Rechtbanken 20 mrt 2019, IEF 18494; ECLI:NL:RBDHA:2019:2683 (Van Caem Sports tegen EN-S Sports), https://delex.nl/artikelen/en-s-sports-hoeft-van-caem-sports-niet-te-vrijwaren-nu-er-gebrek-is-aan-overtuigend-bewijs

Rechtbank Den Haag 20 maart 2019, IEF 18494; ECLI:NL:RBDHA:2019:2683 (Van Caem Sports tegen EN-S Sports) Vrijwaringszaak. Hier spelen twee zaken. In beide zaken ligt de vraag voor of EN-S Sports is gehouden Van Caem Sports te vrijwaren omdat zij schoenen heeft geleverd aan Van Caem onder een garantie-verplichting. Van Caem is er niet in geslaagd te bewijzen dat EN-S Sports gehouden is haar te vrijwaren, omdat zij onvoldoende (overtuigend) bewijs heeft aangeboden. De rechtbank wijst de vorderingen van Van Caem daarom af.

IEF 18446

Uitspraak ingezonden door Judith Krens, Charlotte Garnitsch en Marthe Riewald, Taylor Wessing.

Nederlandse rechter bevoegd bij zaken aangaande aangevraagde bescherming op Nederlands grondgebied

Rechtbanken 8 mei 2019, IEF 18446; (Pfizer tegen Roche c.s.), https://delex.nl/artikelen/nederlandse-rechter-bevoegd-bij-zaken-aangaande-aangevraagde-bescherming-op-nederlands-grondgebied

Rechtbank Den Haag 8 mei 2019, IEF 18446; ECLI:NL:RBDHA:2019:4515 (Pfizer tegen Roche) Procesrecht. Octrooirecht. Bevoegdheid Nederlandse rechter bij octrooi-aanvragen. Pfizer en Roche houden zich beiden bezig met productie van geneesmiddelen. Wanneer het basisoctrooi van het hier betreffende geneesmiddel afloopt heeft Roche nog een aantal octrooi-aanvragen en toekomstige octrooi-aanvragen boven de markt hangen voor behandelingen die worden beschreven in het SmPC van het betreffende geneesmiddel. Pfizer wenst de markt te betreden met haar biosimilar van dat geneesmiddel, maar kan niet een klassieke clearing-the-way actie (nietigheidsactie) starten omdat de betreffende octrooi-aanvragen nog niet zijn verleend en/of er nog geen octrooi-aanvragen zijn ingediend. Zij tracht nu zogenoemde Arrow-verklaringen te verkrijgen. Roche betwist de bevoegdheid van de Nederlandse rechter. EVEX van toepassing. Rechter neemt bevoegdheid aan. Er zijn voldoende aanknopingspunten om Nederland als locus delicti aan te wijzen, nu Roche hier octrooirechtelijke bescherming wenst. Dat nog geen afsplitsingen vaststaan staat niet aan bevoegdheid in de weg. Roche zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Of dit een veroordeling moet zijn op grond van 1019h Rv staat ter discussie, nu niet duidelijk is of dit incident aangemerkt kan worden als een procedure ter handhaving van intellectuele eigendomsrechten. Deze beslissing wordt aangehouden tot de beslissing in de hoofdzaak.

IEF 18369

Geen zekerheidsstelling proceskosten vanwege Turkse woonplaats

Rechtbanken 6 feb 2019, IEF 18369; ECLI:NL:RBDHA:209:2016 (X tegen Havensluis), https://delex.nl/artikelen/geen-zekerheidsstelling-proceskosten-vanwege-turkse-woonplaats

Rechtbank Den Haag 6 februari 2019, IEF 18369; ECLI:NL:RBDHA:2019:2016 (X tegen Havensluis) In de hoofdzaak vordert eiser voornamelijk Havensluis te veroordelen elk inbreukmakend gebruik op het merk Vestival te staken en gestaakt te houden. In dit incident vordert Havensluis dat eiser wordt veroordeeld tot het stellen van zekerheid voor de proceskosten nu eiser in Turkije woonachtig is. Echter nu een uitzondering als bedoeld in artikel 224 lid 2 aanhef en onder a Rv zich voordoet, wordt Havensluis in het ongelijk gesteld, en in de proceskosten veroordeeld op grond van artikel 1019h Rv.

IEF 18350

Nietigheidsprocedure hot stamping techniek is geen IE-handhaving, dus geen toepassing 1019h Rv

Gerechtshoven 26 mrt 2019, IEF 18350; ECLI:NL:GHDHA:2019:575 (ArcelorMittal France tegen Tata Steel), https://delex.nl/artikelen/nietigheidsprocedure-hot-stamping-techniek-is-geen-ie-handhaving-dus-geen-toepassing-1019h-rv

Hof Den Haag 26 maart 2019, IEF 18350; ECLI:NL:GHDHA:2019:575 (ArcelorMittal France tegen Tata Steel) Handhaving. Proceskosten. De rechtbank  [IEF 17099] wees de gevorderde vernietiging van het Nederlandse deel van EP 863 'hot stamping techniek' toe. Het wapperverbod heeft de rechtbank afgewezen. Het incidenteel beroep van Tata Steel tegen de wijze van begroting van de proceskosten in eerste aanleg treft ook geen doel. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat artikel 1019h Rv in deze zaak niet van toepassing is, omdat de zaak niet kan worden aangemerkt als ‘handhaving’ van een recht van intellectuele eigendom in de zin van artikel 1019 Rv. Een nietigheidsprocedure wordt juist ter beschikking gesteld van een persoon die, zonder houder van een intellectuele-eigendomsrecht te zijn, opkomt tegen de bescherming van een recht van intellectuele eigendom dat aan de houder van de overeenkomstige rechten is verleend (r.o. 78, Bericap).

IEF 18309

Indien gedaagde openheid van zaken had gegeven, dan zou dit kort geding niet zijn gestart

Rechtbanken 5 feb 2019, IEF 18309; ECLI:NL:RBMNE:2019:711 (IE rechten scooterzaak), https://delex.nl/artikelen/indien-gedaagde-openheid-van-zaken-had-gegeven-dan-zou-dit-kort-geding-niet-zijn-gestart

Vzr. Rechtbank Midden-Nederland 5 februari 2019, IEF 18309; ECLI:NL:RBMNE:2019:711 (IE-rechten scooterzaak) Proceskostenveroordeling. Handelsnaamrecht na samenwerking. Eiser handelt in en voert onderhoud uit aan brommers, scooters en fietsen. Hiertoe gebruikt zij een handelsnaam en een logo. Gedaagde is bestuurder en enig aandeelhouder van twee bedrijven, die zich toeleggen op activiteiten op het gebied van logistiek. Eiser en gedaagde hebben gesproken over een samenwerking. Na de beëindiging van de samenwerking bleef de website onder de domeinnaam actief, zonder de betrokkenheid van eisers. Op de website wordt het logo gebruikt, staat het e-mailadres, er staat een filmpje op een Facebookpagina en een advertentie in een plaatselijke krant. Gedaagde heeft echter aangegeven dat dit filmpje niet meer op Facebook staat en bovendien dat zij niet verantwoordelijk is voor de inhoud van de Facebookpagina. Gedaagde heeft in een brief onjuiste informatie gegeven over haar hoedanigheid in relatie en de domeinnamen. Indien gedaagde openheid van zaken had gegeven en juist had geïnformeerd, dan zou dit kort geding niet zijn gestart. Partijen dragen ieder eigen kosten.

IEF 18272

Uitspraak ingezonden door Marga Verwoert van Leeway.

Hof Arnhem-Leeuwarden: achterdocht is onvoldoende grond voor beslaglegging

Gerechtshoven 19 feb 2019, IEF 18272; zaaknr. 200.218.777 (Holonite tegen Composietsteen), https://delex.nl/artikelen/hof-arnhem-leeuwarden-achterdocht-is-onvoldoende-grond-voor-beslaglegging

Hof Arnhem-Leeuwarden 19 februari 2019, IEF 18272; zaaknr.: 200.218.700 (Holonite tegen Composietsteen).  Zie ook IEF 17224 en IEF 16779. Hoger Beroep. Bewijsbeslag. In kort geding heeft de voorzieningenrechter de vorderingen van Holonite in zoverre toegewezen dat Composietsteen moet toestaan dat de deurwaarder beperkte inzage krijgt in een beperkt aantal documenten. Het hoger beroep richt zich tegen deze beslissing. Holonite vordert dat Composietsteen inzage dient toe te staan in meer documenten dan aanvankelijk toegewezen. Deze vordering wordt afgewezen. Het Hof begrijpt dat er omstandigheden zijn die bij Holonite tot achterdocht hebben geleid, maar deze achterdocht is onvoldoende om aan te nemen dat Composietsteen jegens Holonite is tekort geschoten of anderszins onrechtmatig heeft gehandeld. In reconventie vordert Composietsteen opheffing van het bewijsbeslag. Nadeel of schade door de inbeslagneming is niet gebleken. Holonite heeft echter nog wel belang bij het beslag. De vordering in reconventie zal dus ook worden afgewezen.

IEF 18255

Uitspraak ingezonden door Bas Evers, Groot & Evers.

Publicatieverbod Bild rechtmatig in het licht van art. 8 EVRM

Duitse Gerechten 4 dec 2018, IEF 18255; ECLI:CE:ECHR:2018:1204DEC006272113 (Bild GmbH & Co. KG and Axel Springer v. Germany), https://delex.nl/artikelen/publicatieverbod-bild-rechtmatig-in-het-licht-van-art-8-evrm

EHRM 4 december 2018, IEF 18255, IEFbe 2826; ECLI:CE:ECHR:2018:1204DEC006272113 (Bild GmbH & Co. KG and Axel Springer v. Germany). Artikel 8 EVRM. Een bekende Zwitserse journalist was gearresteerd en in voorlopige hechtenis genomen op verdenking van de verkrachting en aanranding van zijn voormalige vriendin. Enige maanden later publiceerde Bild, een Duits tijdschrift en klager in onderhavige zaak, een artikel met twee foto's, waarvan er één - het onderwerp van het geschil - de journalist met een ontbloot bovenlijf op de binnenplaats van een gevangenis liet zien omringd door andere gevangenen. Uiteindelijk werd de journalist vrijgesproken. De journalist is een zaak tegen Bild gestart om een verbod op verdere publicatie af te dwingen. De Duitse rechter heeft toen geoordeeld dat de publicatie en distributie van de foto onwettig was. Klager heeft geklaagd dat de Duitse rechter het recht op vrijheid van meningsuiting heeft geschonden. Het Hof is van oordeel dat de Duitse rechter het recht van klager op vrijheid van meningsuiting en het recht op respect voor het privéleven van de journalist naar behoren heeft afgewogen. De rechter heeft acht geslagen op het feit dat de foto zonder toestemming was genomen, er geen link was tussen de foto en een nieuwe relevante gebeurtenis, de foto geen informatiewaarde had en was genomen op een plaats waar de journalist niet had hoeven te verwachten dat hij gefotografeerd zou worden. Gelet op de beoordelingsmarge die aan de lidstaten is toegekend, ziet het Hof geen duidelijke redenen op grond waarvan haar mening zou moeten verschillen van de Duitse rechter. Klager wordt niet-ontvankelijk verklaard.

IEF 18196

Voeging Nokia bij KPN in zaak tegen ASSIA toegewezen

Rechtbank Den Haag 19 dec 2018, IEF 18196; ECLI:NL:RBDHA:2018:15034 (ASSIA tegen KPN en Nokia), https://delex.nl/artikelen/voeging-nokia-bij-kpn-in-zaak-tegen-assia-toegewezen

Rechtbank Den Haag 19 december 2018, ECLI:NL:RBDHA:2018:15034 (ASSIA tegen KPN en Nokia). Procesrecht. Voegingsincident. Nokia vordert dat haar wordt toegestaan zich in de hoofdzaak aan de zijde van KPN c.s. te voegen, met veroordeling van ASSIA in de daadwerkelijke kosten van dit incident. Nokia heeft ter onderbouwing van haar vordering gesteld dat zij, als leverancier van de door ASSIA aangevallen producten van KPN c.s., een (groot) belang heeft bij de uitkomst van de hoofdzaak, omdat deze rechtens en feitelijk gevolgen voor haar kan hebben. ASSIA voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering in het incident, met veroordeling van Nokia in de kosten van dit incident. ASSIA heeft daartoe aangevoerd - verkort weergegeven - dat Nokia geen voldoende concreet belang heeft gesteld bij haar vordering tot voeging. Daarnaast brengt toewijzing van de vordering tot voeging twee keer zo hoge kosten met zich, creëert de voeging een procedurele ongelijkheid en werkt de voeging onnodig vertragend. De incidentele vordering komt voor toewijzing in aanmerking.

IEF 18194

Uitspraak ingezonden door Diederik Stols, Boekx Advocaten.

Geen exclusief forumbeding Music Nations en Illuminata, vordering exclusiviteit Ierse rechter afgewezen

Rechtbanken 2 jan 2019, IEF 18194; (Music Nations tegen Illuminata), https://delex.nl/artikelen/geen-exclusief-forumbeding-music-nations-en-illuminata-vordering-exclusiviteit-ierse-rechter-afgewez

Rechtbank Amsterdam 2 januari 2019, IEF 18194 (Music Nations tegen Illuminata) Procesrecht. Zoom.in verleent diensten aan videomakers die hun eigen content online zetten via YouTube. Illuminata is een zustervennootschap. Music Nations (Brits) richt zich op exploitatie van YouTube-kanalen, gerelateerd aan muziek. Music Nations heeft met Illuminata een Multi Channel Network - Co Management Agreement. Music Nations heeft in 2017 voor de High Court Dublin een spoedprocedure aanhangig gemaakt tegen Illuminata en Zoom.in. In incident vordert Illuminata dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart, omdat partijen in de agreement een forumkeuzebeding zijn overeengekomen op grond waarvan de Ierse rechter bevoegd is. Het overeengekomen beding luidt "the parties sumbit to the non-exclusive jurisdiction of the Irish courts", waardoor ook andere gerechten van andere lidstaten als bevoegde rechter kunnen worden aangewezen. Afwijzing incidentele vordering.

IEF 18193

Uitspraak ingezonden door Timme Geerlof, Gerard van der Wal en Shar Said, Windt Le Grandh Leeuwenburgh.

Grieven grotendeels afgewezen, merkinbreuk op Abbott c.s. o.g.v. art. 9 lid 4 GMVo

Gerechtshoven 15 jan 2019, IEF 18193; ECLI:NL:GHARL:2019:293 (HTG c.s. tegen Abbott c.s.), https://delex.nl/artikelen/grieven-grotendeels-afgewezen-merkinbreuk-op-abbott-c-s-o-g-v-art-9-lid-4-gmvo

Hof Arnhem-Leeuwarden 15 januari 2019, IEF 18193 (HTG c.s. tegen Abbott C.S.) Merkenrecht. Procesrecht. Zie eerder [IEF 17132] .Verhandeling door HTG c.s. van herverpakte Freestyle Lite test strips in de Verenigde Staten van Amerika. Op grond van artikel 9 lid 4 GMVo kan een merkhouder zich verzetten tegen de binnenkomst in de Unie van oorspronkelijke merkgoederen die zijn geplaatst onder de regelingen extern douanevervoer of douane-entrepot (de zogenoemde T1 status). Aan de hand hiervan inbreuk op Uniemerken Abbott c.s. Vernietiging vonnis eerste aanleg wat betreft de wijze waarop inzage dient te worden verstrekt. Er mocht niet direct inzage worden genomen in alle informatie in het bewijsbeslag, omdat vaststond dat het bewijsbeslag veel bescheiden bevatte die buiten de reikwijdte van het beslagverlof vielen en bij inzage waarvan Abbott c.s. geen rechtmatig belang had. Hoogte opgelegde dwangsomveroordeling verlaagd. Incidenteel appel Abbott c.s. tot veroordeling HTG c.s. tot verstrekking van elektronische kopieën van niet of niet leesbaar verstrekte kopieën van documenten uit de opgave afgewezen. HTG veroordeeld in hogere proceskosten in eerste aanleg.