Procesrecht  

IEF 21378

Uitspraak ingezonden door David Mulder, TaylorWessing

Hoge Raad oordeelt in het belang der wet

Hoge Raad 21 apr 2023, IEF 21378; ECLI:NL:HR:2023:658 (Cassatie in belang der wet), https://delex.nl/artikelen/hoge-raad-oordeelt-in-het-belang-der-wet

In 2019 is een uitspraak met een brief ingezonden naar aanleiding van de beschikking van de rechtbank Den Haag van 26 november 2019, ECLI:NL:RBDHA:2019:15092, over het al dan niet willen verstrekken van informatie over lopende procedures, [IEF 18857] en [IEF 18858]. Bij de ingezonden brief is destijds aangegeven de zaak voor te dragen voor een cassatie in het belang der wet.

Op 8 december 2021 heeft de Commissie cassatie besloten om de kwestie voor te dragen bij de Procureur-Generaal (P-G) bij de Hoge Raad, [IEF 20499]. De rechtsvraag die de Commissie voorstelde luidde: "Zijn gerechten [...] verplicht om informatie over lopende procedures [...] aan derden te verstrekken?". De P-G heeft dit advies overgenomen, waarna de P-G op 3 juni 2022 een vordering tot cassatie in het belang der wet instelde.

IEF 21207

Conclusie ingezonden door Rik Balk, Balk Legal

Conclusie incidenteel beroep na verloop van de beroepstermijn niet mogelijk

BenGH 17 jan 2023, IEF 21207; https://delex.nl/artikelen/conclusie-incidenteel-beroep-na-verloop-van-de-beroepstermijn-niet-mogelijk

BenGH Conclusie A-G 17 januari 2023, IEF 21207, IEFB 3614; Nr. C 2021/18 Bij beschikking van 25 oktober 2022 heeft de Tweede Kamer van het BenGH besloten ex artikel 10 lid 2 Reglement van Orde van het BenGH het Parket te verzoek te concluderen over de vraag of incidenteel beroep tegen een beslissing van het BOIP mogelijk is na verloop van de beroepstermijn ex artikel 1.15bis lid 1 BVIE.De vraag in deze zaak is dus of incidenteel beroep mogelijk is na verloop van de in artikel 1.15bis lid 1 BVIE genoemde beroepstermijn.

IEF 21108

HR: KPN/High Point

Hoge Raad 25 nov 2022, IEF 21108; ECLI:NL:HR:2022:1726 (KPN tegen High Point), https://delex.nl/artikelen/hr-kpn-high-point

HR 25 november 2022, IEF 21108; ECLI:NL:HR:2022:1726 (KPN tegen High Point) High Point was houdster van octrooi EP 772 B1, dit octrooi is in 2010 vernietigd. High Point heeft een verzoek tot centrale beperking ingediend, het octrooi in beperkte vorm wordt aangeduid als EP 772 B3. In 2021 heeft High Point gevorderd de rechtbank voor recht te verklaren dat het UMTS-netwerk van KPN inbreuk maakt op High Points octrooi EP 772 B3. KPN heeft een incidentele vordering ingesteld die ertoe strekt dat High Point in haar vorderingen in de procedure niet-ontvankelijk wordt verklaard. De rechtbank heeft de incidentele vordering van KPN afgewezen, zie [IEF 19954]. In cassatie oordeelt de Hoge Raad dat als gevolg van de centrale beperking niet een ander octrooi is ontstaan, maar dat de beschermingsomvang van het oorspronkelijk verleende octrooi (EP 772 B1) met terugwerkende kracht is beperkt. Door de bekrachtiging van de vernietiging van EP 772 B1, is het octrooi in beperkte vorm (EP 772 B3) niet getroffen. High Point kan het centraal beperkt octrooi in een nieuw geding aan vorderingen ten grondslag leggen.

IEF 20690

BIE symposium IE-procesrecht op 17 juni

Op vrijdag 17 juni a.s. in het Auditorium van de Brauw Blackstone Westbroek in Amsterdam vindt het BIE symposium 2022 plaats, getiteld: ' IE - Procesrecht'. Sprekers uit binnen- en buitenland belichten verschillende onderwerpen die van belang zijn voor het IE -Procesrecht.

Het symposium staat onder leiding van oud-BIE-redactielid Toon Huydecoper. De volgende sprekers en onderwerpen komen aan bod:
Zoe Butler: About injunctions for patent infringement - is the UK approach proportionate?; Tobias Cohen Jehoram: Bewijslastverdeling in het merkenrecht; Constant van Nispen: De ontwikkeling van rechterlijke bevelen in IE-Zaken, Robert van Peursem: Over Bayer/Richter en Charlotte Vrendenbarg: Het ex parte bevel.

Inloop: 13.30 uur
Aanvang: 14.00 uur - 17.15 uur
Feestelijk borrel: 17.15 uur
Accreditatie: 3 PO-punten. Neem contact op via info@delex.nl, of meld je aan via de website.

IEF 20644

Uitspraak ingezonden door Vivien Rorsch, La Rorsch, en door Timme Geerlof en Shaharzaad Said, Windt Le Grand Leeuwenburgh Advocaten.

Conclusie A-G: RPM mag logistiek dienstverlener in geding oproepen

Hoge Raad 11 mrt 2022, IEF 20644; ECLI:NL:PHR:2022:230 (PMP tegen RPM), https://delex.nl/artikelen/conclusie-a-g-rpm-mag-logistiek-dienstverlener-in-geding-oproepen

HR Conclusie A-G 11 maart 2022, IEF 20644; ECLI:NL:PHR:2022:230 (PMP tegen RPM) Deze beslagzaak gaat over het conservatoir beslag tot afgifte ter vernietiging gelegd door tabaksproducent PMP op een container met beweerdelijk illegale tabaksticks ten laste van de logistiek dienstverlener, onder meer wegens inbreuk op haar Uniemerkrechten. Groothandelaar RPM, de beweerdelijk eigenaar/rechthebbende van de tabaksticks, vordert opheffing van het beslag. Het hof heeft, in tegenstelling tot de rechtbank [zie IEF 19507], het beslag opgeheven [zie IEF 19671].

IEF 20559

Bevoegdheidsincident

Rechtbank Den Haag 9 feb 2022, IEF 20559; ECLI:NL:RBDHA:2022:1033 (PANArt tegen Ayasa), https://delex.nl/artikelen/bevoegdheidsincident

Rb Den Haag 9 februari 2022, IEF 20559; ECLI:NL:RBDHA:2022:1033 (PANArt tegen Ayasa) PANArt heeft een muziekinstrument ontwikkeld dat zij de HANG klanksculptuur noemt. PANArt vordert een verklaring voor recht dat het instrument in de Europese Unie, althans in Nederland een auteursrechtelijk beschermd werk is. Daarnaast vordert zij verklaring voor recht dat Ayasa door het produceren en verkopen van haar handpannen inbreuk maakt op haar auteursrechten. Ayasa vordert in dit incident onder andere dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart. PANArt vordert in reconventie dat, indien de rechtbank zich onbevoegd verklaart op grond van artikel 27 lid 2 Lugano II, de rechtbank zich ook onbevoegd verklaart om kennis te nemen van de vorderingen van Ayasa ten aanzien van de vervallenverklaring van het beslag.

IEF 19560

Cassatieberoep over schending van art. 155 Rv verworpen

Hoge Raad 6 nov 2020, IEF 19560; ECLI:NL:HR:2020:1735 (Professionele fotografen), https://delex.nl/artikelen/cassatieberoep-over-schending-van-art-155-rv-verworpen

Hoge Raad 6 november 2020, IEF 19560; ECLI:NL:HR:2020:1735 (Professionele fotografen) Procesrecht. In cassatie wordt geklaagd dat de raadsheer ten overstaan van wie het voorlopig getuigenverhoor heeft plaatsgevonden, op grond van art. 155 Rv het eindarrest had behoren mee te wijzen, dan wel dat het hof van een afwijken van deze regel en de oorzaak daarvan in het bestreden arrest [IEF 18526] melding had behoren te maken. Het tweede onderdeel betreft een klacht over toepassing van art. 21 Rv. De Hoge Raad volgt de conclusie van de A-G [IEF 19446] en verwerpt het cassatieberoep ex artikel 81 lid 1 RO. Verweerder maakt aanspraak op vergoeding van zijn proceskosten ter hoogte van € 17.649,60. Eiseres maakt daartegen bezwaar op de grond dat de zaak eenvoudig van aard is en de hoogte van de proceskosten daarom niet redelijk en evenredig zijn. De Hoge Raad acht een vergoeding ter hoogte van driekwart van het maximumtarief voor een eenvoudige zaak redelijk en evenredig, omdat in cassatie nog slechts twee processuele kwesties aan de orde waren en dat, gelet op het aantal uren dat is geschreven, enige overlap tussen de verrichte werkzaamheden aannemelijk is.

IEF 19559

Uitspraak ingezonden door Marcel de Zwaan, Bremer & De Zwaan.

Opschorting dwangsom wegens procedure ex art. 611d Rv

Rechtbank Amsterdam 5 nov 2020, IEF 19559; ECLI:NL:RBAMS:2020:5373 (Gemeente Amsterdam tegen kunstenares), https://delex.nl/artikelen/opschorting-dwangsom-wegens-procedure-ex-art-611d-rv

Vzr. Rechtbank Amsterdam 5 november 2020, IEF 19559; ECLI:NL:RBAMS:2020:5373 (Gemeente Amsterdam tegen kunstenares) Kort geding. Procesrecht. De gemeente Amsterdam heeft de kunstenares opdracht gegeven tot de vervaardiging van een definitief ontwerp van haar kunstwerk. De plaatsing van het kunstwerk is uiteindelijk na protest van buurtbewoners niet doorgegaan. Het hof Amsterdam heeft geoordeeld [IEF 17472] dat de gemeente het kunstwerk binnen twee jaar op een alternatieve locatie moet plaatsen, op straffe van verbeurte van een dwangsom. Dit heeft de gemeente niet gedaan. De gemeente vordert samengevat primair de kunstenares te verbieden het arrest ten uitvoer te leggen, althans subsidiair totdat het hof heeft beslist op een door de gemeente nog in te stellen vordering om de dwangsom te matigen of op nihil te stellen op de voet van artikel 611d Rv.

IEF 19558

Proceskostenveroordeling na intrekking kort geding IE-zaak

Rechtbank Gelderland 5 okt 2020, IEF 19558; ECLI:NL:RBGEL:2020:5868 (Philips tegen Hesdo), https://delex.nl/artikelen/proceskostenveroordeling-na-intrekking-kort-geding-ie-zaak

Vzr. Rechtbank Gelderland 5 oktober 2020, IEF 19558; ECLI:NL:RBGEL:2020:5868 (Philips tegen Hesdo) Kort geding. Procesrecht. Philips heeft een dagvaarding uitgebracht waarin zij een verbod voor Hesdo vorderde om verdere inbreuk te maken op de auteursrechten van Philips op de Avent flessenwarmer. Vooruitlopend op de zitting heeft Hesdo producties in het geding gebracht, waarop zij zich ter zitting zou gaan beroepen. Naar aanleiding van deze producties trok Philips de zaak in, omdat zij nader onderzoek moest verrichten naar de houdbaarheid van haar vorderingen. Hesdo vordert € 25.052,62 aan proceskosten ter voorbereiding van de ingetrokken inbreukzaak. Vooropgesteld wordt dat de Hoge Raad in zijn uitspraak van 3 juni 2016 [IEF 15988] heeft geoordeeld dat het mogelijk is voor een gedaagde partij om alsnog een proceskostenveroordeling te vorderen, in geval een eisende partij een kort geding intrekt. Dat geldt ook voor kort gedingen met betrekking tot het intellectueel eigendomsrecht. Hesdo heeft echter de door haar gestelde kosten niet voldoende gespecificeerd, waardoor Philips zich niet, althans niet behoorlijk heeft kunnen verweren. De te vergoeden kosten worden daarom op de gebruikelijke wijze begroot op € 1.636,00.

IEF 19366

Uitspraak ingezonden door Carja Mastenbroek en Sander Verbeek, Good Law.


Bevoegdheidsincident in procedure over bedrijfsgeheimen

Rechtbank Amsterdam 29 jul 2020, IEF 19366; (EWAC tegen Curium c.s.), https://delex.nl/artikelen/bevoegdheidsincident-in-procedure-over-bedrijfsgeheimen

Rechtbank Amsterdam 29 juli 2020, IEF 19366, LSR 1850; C/13/675729 (EWAC tegen Curium c.s.) Bedrijfsgeheimen. Procesrecht. EWAC spreekt Curium c.s. aan voor het onrechtmatig gebruikmaken van bedrijfsgeheimen, omdat Curium c.s. tekortgeschoten zou zijn in de nakoming van de geheimhoudingsovereenkomst. Curium c.s. vordert dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart en de zaak naar de rechtbank Den Haag verwijst. Gelet op het bepaalde in artikel 108 Rv is de rechtbank Amsterdam op grond van zowel de MCA als de MNDCA bij uitsluiting (deels naast de rechtbank Noord-Holland) bevoegd kennis te nemen van de naar aanleiding van deze overeenkomst gerezen geschillen tussen EWAC, Curium en ECN. Dit kan betekenen dat de door EWAC ingestelde vordering wordt opgeknipt, maar om redenen van doelmatigheid en de ook door partijen aangegeven samenhang tussen de vorderingen, acht de rechtbank Amsterdam zich bevoegd kennis te nemen van de gehele zaak. Dit vonnis is interessant, omdat er drie opeenvolgende overeenkomsten zijn gesloten op grond waarvan geheime informatie is gedeeld. Het ging steeds om andere informatie en er is steeds een andere rechter als bevoegd aangewezen. De discussie in het bevoegdheidsincident ging impliciet al over de hoofdzaak: geldt alleen de jongste overeenkomst en zet die de oudere overeenkomst opzij? Dan moet die bevoegde rechter aangewezen worden. Als de oudere overeenkomsten, inclusief bevoegdheidsregel, niet meer gelden, dan zou ook de geheimhouding op grond van die overeenkomsten niet meer gelden. De uitspraak over de bevoegdheid en geldigheid van de forumkeuze heeft dus grote gevolgen voor de uitkomst in de hoofdzaak. In het onderhavige geval heeft de rechter besloten dat alle overeenkomsten, inclusief het forumkeuzebeding (en dus ook geheimhoudingsbeding) geldend zijn en naast elkaar bestaan.