Procesrecht  

IEF 19052

AIB/Novisem-maatstaf geldt niet voor alle rechtsbetrekkingen

Hoge Raad 7 feb 2020, IEF 19052; ECLI:NL:PHR:2020:128 (Semtex tegen X), https://delex.nl/artikelen/aib-novisem-maatstaf-geldt-niet-voor-alle-rechtsbetrekkingen

Parket bij HR 7 februari 2020, IEF 19052; ECLI:NL:PHR:2020:128 (Semtex tegen X) Semtex, een onderneming in kleding, heeft op grond van art. 843a Rv en art. 1019a Rv een inzagevordering ingesteld tegen twee ex-werknemers wegens onrechtmatige concurrentie, schending van bedingen die behoren bij de voormalige arbeidsovereenkomst en inbreuk op IE-rechten van Semtex. De rechtbank heeft de vorderingen van Semtex afgewezen. Het hof heeft dit vonnis bekrachtigd en daarbij het AIB/Novisem-criterium [IEF 16485] gehanteerd. De P-G stelt dat er onderscheid gemaakt moet worden tussen een rechtsbetrekking die voortvloeit uit onrechtmatige daad en overeenkomst. Voor zover de inzagevordering is gebaseerd op de inbreuk op IE-rechten is in ieder geval de AIB/Novisem-maatstaf van toepassing. Deze maatstaf mag echter niet worden toegepast op de gestelde schendingen van de in de arbeidsovereenkomsten met de werkneemsters opgenomen nevenwerkzaamheden- en geheimhoudingsbedingen. De P-G concludeert tot vernietiging van het arrest.

IEF 18863

Bevoegdheidsincident en incident schorsing uitvoerbaarheid bij voorraad verstekvonnis

Rechtbank Den Haag 25 sep 2019, IEF 18863; ECLI:NL:RBDHA:2019:10407 (Hikvision tegen LITB), https://delex.nl/artikelen/bevoegdheidsincident-en-incident-schorsing-uitvoerbaarheid-bij-voorraad-verstekvonnis

Rechtbank Den Haag 25 september 2019, IEF 18863; ECLI:NL:RBDHA:2019:10407 (Hikvision tegen LITB) Volgens Hikvision heeft LITB inbreuk gemaakt op de aan Hikvision toekomende merkrechten en merklicentierechten.  Hikvision vorderde een verklaring voor recht dat LITB inbreuk maakt op haar merk-/ merklicentierechten en daarnaast een inbreukverbod in de EU.  Bij verstekvonnis zijn beide vorderingen toegewezen. In het verzet in de hoofdzaak vordert LITB onder andere de vernietiging van het verstekvonnis, althans te worden ontheven van de tegen haar uitgesproken veroordelingen, en vaststelling van de niet-ontvankelijkheid van Hikvision in diens vorderingen, althans de afwijzing van de vorderingen van Hikvision, met hoofdelijke veroordeling van Hikvision in de proceskosten. De rechtbank heeft in deze zaak bij tussenvonnis verklaard dat zij onbevoegd is kennis te nemen van de vorderingen van de Chinese dochteronderneming van Hikvision. Voorts schorst zij de executie van het verstekvonnis totdat uitspraak in de hoofdzaak is gedaan. 

IEF 18815

Heroeping inzake afgewezen beroep nietigverklaring merk is geldig

HvJ EU 31 okt 2019, IEF 18815; ECLI:EU:C:2019:916 (Repower tegen EUIPO/repowermap.org), https://delex.nl/artikelen/heroeping-inzake-afgewezen-beroep-nietigverklaring-merk-is-geldig

HvJ EU 31 oktober 2019, IEF 18815, IEFbe 2988; ECLI:EU:C:2019:916 (Repower tegen EUIPO/repowermap.org) Repower heeft het woordmerk “Repower“ laten inschrijven bij het EUIPO. Vervolgens heeft repowermap.org als interveniënte een vordering tot nietigverklaring van het litigieuze merk ingesteld. Volgens interveniënte mist het merk onderscheidend vermogen voor alle door dit merk aangeduide waren en diensten. Het EUIPO wijst de vordering toe. Beroep tegen de nietigverklaring wordt afgewezen. Vervolgens heeft het EUIPO het besluit tot afwijzing van het beroep herroepen wegens ontoereikende motivering. De kamer van beroep beoogde daarmee om het onderscheidend vermogen van het litigieuze merk nog een keer te analyseren. Vervolgens is tegen deze herroeping is door Repower beroep ingesteld bij het Gerecht. Dit beroep is in eerste aanleg in zijn geheel verworpen, omdat aan de voorwaarden van de toepassing van het algemene rechtsbeginsel dat de intrekking van onrechtmatige bestuurshandelingen toestaat, was voldaan. De vergissing van de kamer van beroep bij de keuze van de rechtsgrondslag rechtvaardigde de vernietiging van de litigieuze beslissing niet. In het onderhavige geschil is hoger beroep ingesteld tegen de genoemde uitspraak van het Gerecht. Repower is in deze zaak in het ongelijk gesteld. Volgens het Hof is het besluit tot afwijzing namelijk geldig herroepen.

IEF 18811

Sfeerimpressie van eerste opleidingsdag Mr. S.K. Martens Academie

De specialisatieopleiding IE procesrecht van start met zestien hyperenthousiaste deelnemers

Welke beoordeling mag je niet vergeten bij de merkenrechtelijke sub a inbreukgrond? Wat zijn de praktische tips voor administratieve procedures? Welke omstandigheden zijn bij het depot te kwader trouw van belang? Deze vragen staan centraal tijdens de eerste bijeenkomst van de Mr S.K. Martens Academie op 31 oktober 2019. Met speciale aandacht voor de struikelblokken in de praktijk en het perspectief van de IP-counsel. De kick-off is in Spaces, een van de meest creatieve en inspirerende werkplekken op de Zuidas.

IEF 18724

Advocaat beschikte over toereikende procesvolmacht

Hoge Raad 30 aug 2019, IEF 18724; ECLI:NL:PHR:2019:942 (Publicatie dagboek), https://delex.nl/artikelen/advocaat-beschikte-over-toereikende-procesvolmacht

HR 30 augustus 2019, IEF 18724, IT 2886; ECLI:NL:PHR:2019:942 (Publicatie dagboek) Eiser houdt zich sinds 2009 bezig met onderzoek naar de moord op X. Eiser beheert de website www.rechtiskrom.wordpress.com, waarop hij onder meer over het onderzoek in deze moordzaak publiceert. Verweerster is de moeder van X die op 1 mei 1999 door een misdrijf om het leven is gekomen. Vanaf mei 1999 tot medio 2001 heeft verweerster een handgeschreven dagboek bijgehouden. Eiser heeft passages uit het dagboek van verweerster op zijn website geplaatst. Tevens had hij het voornemen om de inhoud van het dagboek, althans delen ervan te gebruiken voor een boek, dat hij tezamen met betrokkene Y als co-auteur, tevens uitgever, wilde publiceren. In deze zaak gaat het over de vraag of de advocaat van verweerster over een toereikende procesvolmacht beschikt. In de tweede plaats gaat het over de stelplicht en bewijslast bij de vraag of een rechterlijk gebod is nageleefd. Het cassatieberoep wordt verworpen. Er staat voldoende vast dat de advocaat over voldoende procesvolmacht beschikt. Ook heeft eiser niet aan zijn stelplicht voldaan.

IEF 18714

Geen beroepsfout in procedure over slaafse nabootsing

Hof Amsterdam 7 mei 2019, IEF 18714; ECLI:NL:GHAMS:2019:1578 (THC beheer tegen Advocaten), https://delex.nl/artikelen/geen-beroepsfout-in-procedure-over-slaafse-nabootsing

Hof Amsterdam 7 mei 2019, IEF 18714; ECLI:NL:GHAMS:2019:1578 (THC beheer tegen Advocaten) Beroepsaansprakelijkheid in een procedure over slaafse nabootsing of inbreuk op auteursrecht. Kantoor X is door ACS ingeschakeld om juridische bijstand te verlenen in een geschil met Terwa. De opdracht werd feitelijk uitgevoerd door advocaat Y. Het geschil tussen ACS en Terwa zag op het zogenaamde ACS-systeem: een afneembaar trekhaaksysteem. Volgens ACS heeft Terwa het ACS-systeem slaafs nagebootst, dan wel maakt zij inbreuk op de auteursrechten. THC is rechtsopvolgster van ACS en stelt dat kantoor X toerekenbaar jegens ACS is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst van opdracht door een e-mail niet te overleggen. De grieven van THC falen. Er is geen beroepsfout is gemaakt door Y als gevolg waarvan THC schade heeft geleden. De voor de beoordeling relevante feiten en omstandigheden zijn naar behoren naar voren  gebracht. Niet kan worden aangenomen dat de beslissingen anders waren geweest als Y het pleidooi tijdig had voorbereid en het had ingericht op een wijze zoals door THC wordt voorgestaan, met meer of uitsluitend aandacht voor de slaafse nabootsing.

IEF 18657

Uitspraak ingezonden door Timme Geerlof, Windt Le Grand Leeuwenburgh.

Getuige kan niet worden geboden WhatsApp-berichten in geding te brengen

Rechtbank Noord-Nederland 11 apr 2019, IEF 18657; (Abbott tegen H&H), https://delex.nl/artikelen/getuige-kan-niet-worden-geboden-whatsapp-berichten-in-geding-te-brengen

Rechtbank Noord-Nederland 11 april 2019, IEF 18657, IT 2852; C/18/184630 (Abbott tegen H&H) Beschikking. In het kader van een procedure in de VS tussen twee Amerikaanse partijen wordt een rogatoire commissie gelast waarin twee personen, niet zijnde vertegenwoordigers van de Amerikaanse procespartijen, als getuige worden verhoord. Een van de Amerikaanse partijen, Abbott, verzoekt de rechtbank om de getuige ex 22 Rv te gebieden om bepaalde correspondentie (WhatsApp-berichten) in het geding te brengen, c.q. ter gelegenheid van het getuigenverhoor mee te nemen. De rechtbank wijst het verzoek af omdat de rechtbank op voet van 22 Rv alleen partijen (en niet een derde) kan instrueren om bepaalde informatie te produceren.
In de eerdere beschikking van 21 december 2018 [IEF 18669] heeft de rechtbank de bezwaren van de getuigen tegen het verzoek om de getuigen te horen onder het Haagse Bewijsverdrag, en tegen de bijzondere vormen van het te houden gehoor, terzijde geschoven. De bijzondere vormen hadden betrekking op onder meer het filmen en het maken van een stenografisch verslag van de getuigenverhoren. De rechtbank heeft ook geweigerd om gehoor te geven aan het verzoek van de getuigen om documenten waarover vragen gesteld zouden worden van tevoren te mogen inzien. Zie ook ECLI:NL:RBDHA:2019:7528, [IEF 18193, IEF 17132 en IEF 17126].

IEF 18646

Door procedure bij EUIPO wordt Nederlandse procedure enkel geschorst voor zover nodig

Hof Den Haag 27 aug 2019, IEF 18646; ECLI:NL:GHDHA:2019:2226 (X tegen Tinnus Enterprises LLC), https://delex.nl/artikelen/door-procedure-bij-euipo-wordt-nederlandse-procedure-enkel-geschorst-voor-zover-nodig

Hof Den Haag 27 augustus 2019, IEF 18646, ECLI:NL:GHDHA:2019:2226 (X tegen Tinnus Enterprises LLC) Gemeenschapsmodellenrecht. Auteursrecht. Tinnus brengt een ‘waterballonvuller’ op de markt. Hiertoe houdt zij modelrechten, en claimt zij octrooirechten. Ook claimt zij auteursrechten op het uiterlijk van de waterballonvuller. Tinnus heeft door de douane in Rotterdam beslag laten leggen op een partij vergelijkbare producten, die volgens Tinnus inbreuk maken op haar waterbalonvullers. Eiseres, van wie de waterballonvullers in beslag zijn genomen, is het hier niet meer eens. De rechtbank heeft de procedure in eerste aanleg echter geschorst nu er geen duidelijkheid bestaat over de gemeenschapsmodellen (zie ook IEF 17507). Het hof acht dit terecht voor zover het de geldigheid van de gemeenschapsmodellen betreft. Voor zover het de auteursrechten betreft, kan de zaak dus gewoon behandeld worden. Dit is echter geen bijzondere reden die ertoe kan leiden dat ook het modelrechtelijk deel kan worden voortgezet. De zaak wordt terugverwezen naar de rechtbank.

IEF 18502

Bevoegd tot kennisname vorderingen Netmedia en Sparta Solutions

Rechtbank Den Haag 29 mei 2019, IEF 18502; ECLI:NL:RBDHA:2019:5482 (Online Publisher tegen Netmedia), https://delex.nl/artikelen/bevoegd-tot-kennisname-vorderingen-netmedia-en-sparta-solutions

Rechtbank Den Haag, 29 mei 2019, IEF 18502, IEFbe 2892; ECLI:NL:RBDHA:2019:5482 (Online Publisher tegen Netmedia) Merkenrecht. Auteursrecht. Bevoegdheidsincident. België. Online Publisher is houdster van de Benelux-merken ‘het publ.sh-merk en de BX-merken’ en voert ‘Wepublish’ als één van haar handelsnamen. Online Publisher had een samenwerking met Netmedia. Netmedia maakt gebruik van tekens die overeenstemmen met BX-merken. Online Publisher stelt dat Netmedia inbreuk maakt op haar auteursrechten en handelsnaamrechten. Netmedia heeft Online Publisher gedagvaard voor de Belgische rechter en vordert onder meer onbevoegheid van de rechtbank. Online Publisher voert onder meer aan dat Netmedia niet bij alle facturen (dezelfde) voorwaarden heeft gevoegd en dat er geen sprake zou zijn van stilzwijgende aanvaarding van de algemene voorwaarden. Netmedia slaagt er niet in toe te lichten dat de voorwaarden ook zien op de samenwerking als zodanig, op de afwikkeling daarvan of op onrechtmatig handelen na afloop van die samenwerking. Beslissing in hoofdzaak wordt verwezen naar de rol.

3.2.1. Netmedia hanteert algemene voorwaarden, die zij bij de door haar aan Online Publisher verzonden facturen heeft gevoegd. Online Publisher heeft de algemene voorwaarden naar Belgische recht (stilzwijgend) aanvaard door de aan haar gezonden facturen zonder voorbehoud te betalen.

3.2.2. De aldus toepasselijke algemene voorwaarden bevatten een forumkeuzebeding:
"Onderhavige transactie wordt beheerst door Belgisch recht. In geval van betwisting zullen de rechtbank van Hasselt (België) exclusief bevoegd zijn (…)."
Dit beding brengt mee dat de Belgische rechter exclusief bevoegd is om van alle vorderingen tussen partijen kennis te nemen. Dit geldt ook voor geschillen die direct of indirect voortvloeien uit de samenwerking tussen partijen.

3.3.3. Bevoegdheid ten aanzien van alle gedaagden is gegeven omdat het onrechtmatig handelen onder ander bestaat uit uitingen op websites die zich mede op Nederland waaronder begrepen het arrondissement Den Haag. Ten aanzien van de merkinbreuk is de rechtbank bevoegd op grond van art. 4.6 BVIE.

4.3. In de zaak tussen Netmedia en Online Publisher kan in het midden blijven of de bedoelde algemene voorwaarden met forumkeuzebeding van toepassing zijn geworden, omdat het subsidiaire verweer van Online Publisher doel treft: de algemene voorwaarden – die uitsluitend zijn toegezonden op de achterkant van door Netmedia een Online Publisher toegezonden facturen – kunnen, zo al overeengekomen, naar het oordeel van de rechtbank uitsluitend betrekking hebben op de betaling van de facturen en in dat verband gerezen geschillen, en niet op de geschillen die in deze zaak aan de orde zijn. Het door Netmedia c.s. ingeroepen beding ziet immers uitsluitend op “Onderhavige transactie” (zie 3.2.2). Dit moet aldus worden begrepen dat de voorwaarden uitsluitend zijn bedoeld te gelden met betrekking tot (de afwikkeling van de betaling van) de factuur waarbij de voorwaarden gevoegd zijn. De stelling dat de voorwaarden ook zien op de samenwerking als zodanig dan wel op de afwikkeling daarvan dan wel op onrechtmatig handelen na afloop van die samenwerking, heeft Netmedia c.s. op geen enkele wijze toegelicht. Ook de stukken bieden daartoe geen aanknopingspunt. Integendeel: voor de samenwerking zijn, naar Online Publisher aanvoert en Netmedia c.s. niet heeft betwist, aparte ‘spelregels’ overeengekomen in oktober 2014. Niet valt in te zien hoe de later toegezonden verschillende sets algemene voorwaarden daar onderdeel van zijn gaan uitmaken.

4.4. Gelet op het voorgaande is geen sprake van een uitdrukkelijk afwijkende overeenkomst in de zin van art. 4.6 BVIE met betrekking de bevoegdheid ten aanzien van de gestelde inbreuk op de BX-merken. Ook heeft Netmedia c.s. onvoldoende gesteld om te kunnen aannemen dat partijen een gerecht van een lidstaat exclusief hebben aangewezen (als bedoeld in art. 25 Brussel I bis-Vo) voor de kennisneming van de vorderingen die hier voorliggen, die alle verband houden met de afwikkeling van de samenwerking waarvoor de spelregels overeengekomen zijn. Ook anderszins is niet gebleken dat het forumkeuzebeding voor die rechtsbetrekking geldt.