DOSSIERS
Alle dossiers

Woord- en of beeldmerk  

IEF 22106

Uitspraak ingezonden door Diederik Stols, Boekx.

Meenemen namaakkledingstukken leidt toch tot inbreuk op merkrechten Off-White

Hof Den Haag 14 mei 2024, IEF 22106; (Off-White tegen geïntimeerde), https://delex.nl/artikelen/meenemen-namaakkledingstukken-leidt-toch-tot-inbreuk-op-merkrechten-off-white

Hof Den Haag 14 mei 2024, IEF 22106; C/09/643901 / HA ZA 23-210 (Off-White tegen geïntimeerde). De zaak betreft de invoer van namaak kledingstukken door geïntimeerde van het kledingmerk Off-White in de Europese Unie. Off-White verwijt geïntimeerde dat hij hiermee inbreuk heeft gemaakt op haar Uniemerkrechten. In eerste aanleg zijn de vorderingen van Off-White afgewezen, aangezien er niet vast is komen te staan dat er sprake was van (dreigend) gebruik in het economisch verkeer in de zin van art. 9 lid 2 UMVo [zie IEF 21886]. Tegen dit oordeel gaat Off-White in hoger beroep. Zij vordert primair een verklaring voor het recht dat geïntimeerde inbreuk heeft gemaakt op de merkenrechten van Off-White.

IEF 22090

Uitspraak ingezonden door Tobias Cohen Jehoram en Yiyi Song, De Brauw Blackstone Westbroek

De zelfstandige term ‘ultra’ heeft geen onderscheidend vermogen

HvJ EU 12 jun 2024, IEF 22090; ECLI:EU:T:2024:375 (Amstel Brouwerij tegen EUIPO), https://delex.nl/artikelen/de-zelfstandige-term-ultra-heeft-geen-onderscheidend-vermogen

Het Gerecht 12 juni 2024, IEF 22090; ECLI:EU:T:2024:375 (Amstel Brouwerij tegen EUIPO). Op 17 oktober 2002 heeft interveniënte, Anheuser-Busch LLC, een aanvraag tot inschrijving van het hierboven afgebeelde beeldmerk als Uniemerk voor bieren van klasse 32. In 2020 heeft Amstel Brouwerij B.V. (hierna: Amstel) een verzoek tot nietigverklaring van dit merk ingediend, wat door het EUIPO in zijn geheel is afgewezen. Amstel had volgens het EUIPO onvoldoende aangetoond dat het litigieuze merk elk onderscheidend vermogen miste. De kamer van beroep oordeelde dat er een duidelijk verschil was tussen de betekenis van het element ‘ultra’ wanneer dit op zichzelf gebruikt wordt, ten opzichte van wanneer deze combinatie wordt gebruikt met een andere aanduiding. Amstel heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld. Zij voert twee middelen aan: het eerste is ontleend aan schending van artikel 7 lid 1 onder b van verordening nr. 40/94, het tweede is ontleend aan schending van de algemene beginselen van bescherming van legitieme verwachtingen en rechtszekerheid.   In dit verband stelt Amstel dat het litigieuze merk een lovend merk is dat niet in staat is de commerciële herkomst van de litigieuze waren aan te duiden. Dit blijkt volgens Amstel ook uit de vaststellingen van de nietigheidsafdeling. Verzoekster is van mening dat de kamer van beroep in de punten 62 tot en met 68 van de bestreden beslissing ook ten onrechte heeft geoordeeld dat ‘ultra’ alleen onderscheidend vermogen mist wanneer het als voorvoegsel en in combinatie met andere zelfstandige naamwoorden wordt gebruikt. Het EUIPO betwist deze argumenten.

IEF 22080

Uitspraak ingezonden door Luuk Jonker en Daan Breuking, Holla legal & tax.

Enexis wint oppositieprocedure tegen Enixi

EUIPO - OHIM 13 mei 2024, IEF 22080; B 3 194 690 (Enexis tegen Enixi), https://delex.nl/artikelen/enexis-wint-oppositieprocedure-tegen-enixi

EUIPO 13 mei 2024, IEF 22080; B 3 194 690 (Enexis tegen Enixi). Op 25 april 2023 heeft Enexis oppositie ingediend tegen alle goederen en diensten van de aanvraag voor een handelsmerk van de Europese Unie van Enixi. Zij beroept zich op artikel 8, lid 1 sub b en lid 5 Uniemerkenverordening. De Oppositieafdeling van het EUIPO buigt zich over deze kwestie. De goederen en diensten zijn in verschillende mate identiek of vergelijkbaar, en de mate van aandacht van het publiek varieert van gemiddeld tot hoog. Het eerdere merk heeft een normale mate van onderscheidend vermogen. De merken zijn visueel en auditief gemiddeld vergelijkbaar. Hoewel de merken conceptueel verschillend zijn, heeft dit een beperkte impact op de vergelijking.

IEF 22073

Oefenboekjes maken inbreuk op IE-rechten van CITO

Gerechtshoven 21 mei 2024, IEF 22073; ECLI:NL:GHARL:2024:3465 (Cito tegen Smartie c.s.), https://delex.nl/artikelen/oefenboekjes-maken-inbreuk-op-ie-rechten-van-cito

Hof Arnhem-Leeuwarden 21 mei 2024, IEF 22073; ECLI:NL:GHARL:2024:3465 (Cito tegen Smartie c.s.). Cito heeft ontdekt dat boekjes onder de naam CitoMateriaal werden verkocht met oefenopgaven bedoeld voor de voorbereiding op Cito-toetsen. Volgens Cito schenden Smartie c.s. daarmee haar merkrechten, handelsnaamrecht en auteursrechten, of handelen ze anderszins onrechtmatig jegens haar. Cito heeft daarom Smartie c.s. in een kort geding gedagvaard om deze schendingen te laten stoppen en heeft daarbij aanvullende eisen gesteld. De voorzieningenrechter heeft de eisen van Cito tegen Smartie grotendeels toegewezen voor wat betreft de merkinbreuk en handelsnaaminbreuk, maar afgewezen voor het auteursrecht (zie uitspraak). De eisen tegen de andere gedaagden zijn door de voorzieningenrechter afgewezen. Cito's hoger beroep beoogt dat de afgewezen eisen voor het auteursrecht en tegen de andere gedaagden alsnog worden toegewezen. Smartie c.s. streeft er in hoger beroep naar dat de toegewezen eisen tegen Smartie alsnog worden afgewezen. 

IEF 22062

Toevoegen van metalen kogellager aan LEGO-bouwstenen leidt tot aantasting van de merkfuncties

Rechtbank Den Haag 28 mei 2024, IEF 22062; ECLI:NL:RBDHA:2024:7992 (Lego Juris tegen [naam]), https://delex.nl/artikelen/toevoegen-van-metalen-kogellager-aan-lego-bouwstenen-leidt-tot-aantasting-van-de-merkfuncties

Vzr. Rb. Den haag 28 mei 2024, IEF ; ECLI:NL:RBDHA:2024:7992 (Lego Juris tegen [naam]). Kort geding. Lego Juris is onderdeel van de LEGO-groep, bekend van de LEGO-bouwstenen en -poppetjes. Ze is houder van verschillende merkregistraties, waaronder het Unie(woord)merk LEGO en de in de afbeelding weergegeven Unie(vorm)merken voor de minifiguren. Samen worden deze aangeduid als de LEGO-merken. In deze zaak meent Lego Juris dat er inbreuk gemaakt wordt op de LEGO-merken, doordat [naam] via zijn website minifiguren en bouwstenen met het LEGO-woordmerk aanbiedt. Het punt dat partijen verdeeld houdt betreft de vraag of [naam] een succesvol beroep kan doen op artikel 15 lid 1 UMVo, oftewel of de uitputtingsregel opgaat en Lego Juris zich dus niet kan verzetten tegen deze online verhandeling van het speelgoed door [naam]. Lego Juris meent dat artikel 15 lid 2 UMVo niet van toepassing is. De reden hiervoor is dat er een metalen kogellager is toegevoegd aan de stenen, wat resulteert in niet alleen een wijziging van de waren maar ook een verslechtering van de toestand van de waren. [naam] betwist op zijn beurt dat er sprake is van een dusdanige wijziging of verslechtering dat er een gegronde reden bestaat voor Lego Juris om zich te verzetten tegen de verhandeling, nu er geen merkfunctie wordt aangetast.

IEF 22040

Uitspraak ingezonden door Edwin van der Velde en Paul Tjiam, Simmons & Simmons

Prejudiciële vragen aan HvJ EU over mogelijke inbreuk op merk van Bacardi

Gerechtshoven 30 apr 2024, IEF 22040; 200.304.147/01 en 200.304.960/01 (DelicaSea B.V. c.s. tegen Bacardi), https://delex.nl/artikelen/prejudiciele-vragen-aan-hvj-eu-over-mogelijke-inbreuk-op-merk-van-bacardi

Hof Den Haag 30 april 2024, IEF 22040; 200.304.147/01 en 200.304.960/01 (DelicaSea B.V. c.s. tegen Bacardi). Het hof Den Haag heeft tussenarrest gewezen over de zaak tussen DelicaSea B.V. c.s. tegen Bacardi, waarin Bacardi stelt dat DelicaSea c.s. merkinbreuk maakt door originele flessen drank voorzien van de merken van Bacardi te verhandelen. DelicaSea’s onderneming is actief in de parallelhandel in drank. Het hof oordeelt dat geen sprake is van vereenzelviging van vennootschappen, zodat DelicaSea c.s. niet veroordeeld kan worden op basis van het leerstuk van gezag van gewijsde. Het hof twijfelt over de vraag wanneer aan het Class-criterium is voldaan, oftewel: wanneer kan worden gesteld dat waren “noodzakelijkerwijs” in de EU in de handel worden gebracht als bedoeld in het Class-arrest van het Hof van Justitie. Het hof is voornemens om hier prejudiciële vragen over te stellen en formuleert verschillende conceptvragen (r.o. 5.28). 

IEF 22044

Geschil tussen drie voormalige vennoten over handels- en merknaam

Rechtbanken 24 apr 2024, IEF 22044; ECLI:NL:RBOVE:2024:2264 (Eisers tegen gedaagde), https://delex.nl/artikelen/geschil-tussen-drie-voormalige-vennoten-over-handels-en-merknaam

Rb. Overijssel 24 april 2024, IEF 22044; ECLI:NL:RBOVE:2024:2264 (Eisers tegen gedaagde). Onderhavige zaak betreft een geschil tussen drie voormalige vennoten. Eisers stellen zich (onder meer) op het standpunt dat zij de vennootschap onder firma (hierna: de vof) hebben voortgezet en dat gedaagde met de oprichting van een nieuwe onderneming in strijd handelt met het concurrentie- en relatiebeding uit de vennootschapsakte en inbreuk maakt op de handelsnaam en het merk van de vof. Eisers vorderen in conventie onder meer verklaring voor recht dat inbreuk wordt gemaakt op hun handels- en merknaam en verbod van dit gebruik. Tevens vorderen zij schadevergoeding.

IEF 22031

Uitspraak ingezonden door Bram Woltering en Peter Claassen, AKD.

EUIPO wijst overdracht merk toe wegens depot zonder toestemming

EUIPO - OHIM 23 apr 2024, IEF 22031; C 28 752 (Worldwide Machinery tegen Scaip), https://delex.nl/artikelen/euipo-wijst-overdracht-merk-toe-wegens-depot-zonder-toestemming

EUIPO 23 april 2024, IEF 22031; C 28 752 (Worldwide Machinery tegen Scaip). Verzoeker beweert eigenaar te zijn van eerdere niet-geregistreerde handelsmerken in Australië, België, Frankrijk, Duitsland, Nederland, Spanje, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten voor variaties van het teken 'SUPERIOR'. Ze stelt bewijs te hebben van het gebruik van deze merken sinds 1998 voor goederen in klassen 7, 12 en 37, met name voor pijpleidingapparatuur. Ondanks een langdurige zakelijke relatie heeft de Uniemerk-eigenaar in 2012 het merk in zijn eigen naam ingediend en beweert hij de handelsmerken te hebben bemachtigd die door de verzoeker zijn ontwikkeld en gebruikt. De verzoeker beweert dat de Uniemerk-eigenaar haar niet-geregistreerde 'SUPERIOR'-merken heeft overgenomen en beweert dat de eigenaar het Uniemerkaanvraag zonder hun toestemming, te kwader trouw, heeft ingediend. Verder beweert de verzoeker dat ze het auteursrecht bezit op een identiek logo als dat in het Uniemerk en dat ze voorafgaande rechten hebben op dat logo. De eigenaar van het Uniemerk betwist deze stellingen.

IEF 22032

Uitspraak ingezonden door Joris Vos en Herwin Roerdink, Vondst Advocaten.

L1 maakt geen inbreuk op het merkenrecht van De Limburger

Rechtbanken 2 mei 2024, IEF 22032; ECLI:NL:RBLIM:2024:2312 (De Limburger tegen L1), https://delex.nl/artikelen/l1-maakt-geen-inbreuk-op-het-merkenrecht-van-de-limburger

Rb. Limburg 2 mei 2024, IEF 22032; ECLI:NL:RBLIM:2024:2312 (De Limburger tegen L1). Mediahuis Limburg (hierna: De Limburger) is uitgever van onder meer de krant De Limburger. Stichting Omroep Limburg (hierna: L1) en De Limburger zijn een samenwerkingsverband aangegaan voor het opzetten van een nieuwssite (1Limburg.nl). Deze samenwerking is in 2019 beëindigd aan de hand van een vaststellingsovereenkomst. L1 heeft ervoor gekozen verder te gaan met een nieuwsapp. De Limburger stelt dat het nieuwe logo dat L1 gebruikt voor haar nieuwsapp te veel lijkt op het logo dat De Limburger gebruikt voor haar eigen nieuwsapp en hiermee in strijd is met artikel 2.20 lid 2 sub b BVIE. Bovendien stelt de Limburger dat L1 ook inbreuk maakt op de merkrechten van De Limburger in de zin van artikel 2.20 lid 2 sub c BVIE. Ook zou L1 in strijd handelen met de auteursrechten van De Limburger en de vaststellingsovereenkomst. De Limburger vordert bij deze kortgedingprocedure het gebruik van betreffend logo door L1 te staken en gestaakt te houden.

IEF 22034

Uitspraak ingezonden door Niek Weessies, Boekx.

Merk 'GIMEAU' te kwader trouw gedeponeerd

EUIPO - OHIM 25 apr 2024, IEF 22034; 3000564 (Verzoeker tegen verweerder), https://delex.nl/artikelen/merk-gimeau-te-kwader-trouw-gedeponeerd

EUIPO 25 april 2024, IEF 22034; 3000564 (Verzoeker tegen verweerder). Verzoeker, Gimeau B.V., houdt zich bezig met de verkoop van nagelproducten. Zij diende op 3 maart 2023 overeenkomstig 2.30bis, lid 1, sub a BVIE een vordering tot doorhaling in, op grond van een (vermeende) te kwader trouw ingediende inschrijving in de zin van artikel 2.2bis, lid 2 BVIE. Deze vordering is gericht tegen het in 2022 aangevraagde en in 2023 ingeschreven woordmerk 'GIMEAU'. Volgens verzoeker heeft verweerder, Nicolas de Neree, samen met zijn echtgenoot heimelijk het bestreden merk ingediend met het enkele oogmerk om verzoeker dwars te zitten. Daarbij zou van belang zijn dat de echtgenote van verweerder eigenaar is van Maniac B.V., een concurrent van verzoeker, en via dit bedrijf vertrouwelijke informatie zou hebben ontvangen. Het verzoek is om het bestreden merk door het Bureau nietig te laten verklaren. Verweerder betwist de stellingen en voert aan dat hij opzettelijk het merk eerst heeft laten registreren, zodat hij zonder beperking van een verzoeker zijn plannen verder kon uiteenzetten. Hij stelt dat Gimeau B.V. toen nog niet bestond en hij er ook niet van af wist en ook niet kon weten. Het HvJ EU heeft in onder meer het Koton-arrest [zie IEF 18692] uitgelegd dat sprake is van kwade trouw wanneer uit aanwijzingen blijkt dat de houder van een merk de aanvraag tot inschrijving heeft ingediend met het oogmerk om afbreuk te doen aan de belangen van derden. Het Bureau acht het voldoende aannemelijk dat verweerder een oneerlijk oogmerk heeft gehad bij het aanvragen van de naam ‘GIMEAU’. Door verweerder is onvoldoende gesteld waarom hij een aanvraag heeft ingediend voor een merk dat vrijwel gelijk is aan het oudere teken ‘GIMEAU’ voor dezelfde waren. Op basis van genoemde omstandigheden is naar het oordeel van het Bureau sprake van een depot te kwader trouw. Het verzoek wordt toegewezen.